20 mei 2005
Commissie Hersenen & Leren presenteert eindconclusies in boekvorm
Onderwijs moet zich meer baseren op kennis over cognitieve processen
en hersenmechanismen (gezamenlijk Persbericht NWO en Universiteit
Maastricht)
De tijd is rijp voor kennisuitwisseling tussen hersen-, cognitie- en
onderwijswetenschap en de onderwijspraktijk. Onderwijs moet niet
alleen gericht zijn op kennis-leren, en meer aandacht schenken aan de
cognitieve vermogens van mensen en de individuele verschillen
daartussen. Daarbij moet rekening gehouden worden met fasen in de
hersenontwikkeling en met de wijze waarop mensen informatie verwerken.
Dat zijn enkele conclusies van de Commissie Hersenen & Leren, in het
eindrapport Leer het brein kennen. Dit rapport wordt op 20 mei 2005
aangeboden aan de opdrachtgevers: het algemeen bestuur van NWO
(Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en het
ministerie van OCW. Zij hebben de commissie in 2002 ingesteld met de
opdracht om uitwisseling tussen hersenwetenschap, cognitiewetenschap
en onderwijswetenschap alsmede onderwijspraktijk actief op gang te
brengen.
De commissie is onder voorzitterschap van prof.dr. J. (Jelle) Jolles
van de Universiteit Maastricht (Instituut Hersenen & Gedrag)
samengesteld uit wetenschappers van verschillende universiteiten (VU
en UvA Amsterdam, Nijmegen en Groningen), alsmede een
vertegenwoordiger van de NWO stuurgroep Cognitie & Gedrag. De
bevindingen van de commissie zijn vastgelegd in twintig stellingen,
die grofweg ingedeeld kunnen worden in twee series: 1) stellingen over
de noodzaak en organisatie van kennisuitwisseling en 2)
wetenschappelijk gefundeerde aanbevelingen voor beter onderwijs.
De commissie heeft op basis van deze stellingen prioriteiten
aangegeven voor de komende tien jaar. Allereerst moet het onderwijs
zich meer richten op de verschillende fasen in de hersenontwikkeling
en op individuele verschillen in cognitieve vaardigheden. Recent
hersenonderzoek heeft uitgewezen dat hersenen zich blijven
ontwikkelen, volgens een bepaald patroon. Veertienjarige kinderen
hebben andere hersenmogelijkheden dan op bv. vijfjarige leeftijd, en
die hersenprocessen zijn medebepalend voor de efficiëntie van het
leren. Daarnaast moet het onderwijs meer rekening houden met de
paradox van de puberteit: het onderwijs aan adolescenten is met name
gericht op cognitief leren (omdat het brein in die leeftijdsfase
optimaal is toegerust daarvoor), terwijl de puber juist openstaat voor
sociale interactie. De commissie wijst tevens op het maatschappelijk
belang van de ontwikkeling van hogere hersenfuncties (abstract denken,
rekenen, wiskunde en andere bètavakken). Tenslotte pleit de commissie
voor meer aandacht voor motivationele en emotionele processen tijdens
het leerproces (nadruk ligt nu te sterk op kennis-leren), gerichte
training bij leerproblemen (veel mensen hebben problemen met het leren
van bepaalde vaardigheden terwijl hun leervermogen en intellectuele
vaardigheden op zichzelf normaal ontwikkeld zijn) en leren en
cognitief functioneren bij volwassenen en bij personen van gevorderde
leeftijd (gerichte training die aansluit bij hun veranderde vermogen
tot informatieverwerking).
De Commissie Hersenen & Leren wordt gevormd door prof.dr. J. Jolles,
voorzitter (Universiteit Maastricht, Instituut Hersenen en Gedrag),
prof. dr. J.F.A.K. van Benthem (Universiteit van Amsterdam, Institute
for Logic, Language and Computation), prof.dr. H.P.J.M. Dekkers
(Katholieke Universiteit Nijmegen, Faculteit der Sociale
Wetenschappen), prof.dr. C.M. de Glopper (Rijksuniversiteit Groningen,
Centre for Language and Cognition Groningen), prof.dr. H.B.M. Uylings
(Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, KNAW Amsterdam; Vrije
Universiteit Medisch Centrum) en dr. A.D. Wolff-Albers (NWO Stuurgroep
Cognitie en Gedrag). Voor nadere informatie over de commissie Hersenen
& Leren zie de website www.hersenenenleren.nl, vanaf vrijdag 20 mei
kan daar de volledige versie van het rapport worden gedownload.
Noot voor de pers:
Voor meer informatie over de inhoud van dit persbericht kunt u terecht
bij prof.dr. J. Jolles, tel. 043 388 1041, e-mail
j.jolles@np.unimaas.nl (voor urgente zaken buiten kantooruren 06 2959
6171).
De afdeling Communicatie & Relatiebeheer van de UM is bereikbaar via
043 388 5222, e-mail pers@bu.unimaas.nl. Voor urgente zaken buiten
kantooruren: 06 4602 4992.
Universiteit Maastricht