Suriname
Een einde aan de straffeloosheid? - De schendingen van mensenrechten
Amnesty heeft steeds aangedrongen op een grondig onderzoek naar de
'decembermoorden' van 8 december 1982, waarbij vijftien journalisten,
wetenschappers en vakbondsleiders buitengerechtelijk werden
geëxecuteerd in Fort Zeelandia, dat sinds de militaire staatsgreep in
1980 als kazerne werd gebruikt. Amnesty dringt ook aan op berechting
van de schuldigen. Het onderzoek, in 2001 daadwerkelijk van start
gegaan, is vaak gehinderd. Begin 2003 werden documenten over de
moorden gestolen uit het huis van de minister van Justitie en Politie
en dat van de onderzoeksrechter. Eerder constateerde Amnesty mogelijk
ernstige intimidatie van getuigen die verklaringen over legerleider
Bouterse later 'aanpasten'.
Verder zijn in de periode 1986-1992 vele mensenrechtenschendingen
gepleegd tijdens het gewapende conflict tussen het Junglecommando
onder leiding van de Boslandcreool Ronnie Brunswijk en de militairen
onder leiding van Desi Bouterse. De bekendste en grootste schending
vond plaats in het dorpje Moiwana in het binnenland van Suriname, waar
op 29 november 1986 vele tientallen burgers door soldaten van het
regeringsleger werden vermoord. In 1995 heeft het Surinaamse parlement
bepaald dat mensenrechtenschendingen uit het verleden onderzocht
dienen te worden.
Meer recente mensenrechtenschendingen in Suriname zijn volgens
bevinding van Amnesty International: dodelijk politiegeweld, het
mishandelen van verdachten tijdens hun arrestatie en detentie; slechte
gevangenisomstandigheden en tekortkomingen in het justitiële systeem.
Er is een ernstig tekort aan rechters, met als gevolg dat te veel
verdachten in voorarrest zitten.
De 'decembermoorden', 1982
Een chronologie van recente ontwikkelingen:
* September 2001: De Nederlandse Hoge Raad besluit dat Nederland
geen jurisdictie heeft over de decembermoorden en er dus geen
mogelijkheid bestaat Bouterse in Nederland te berechten voor zijn
vermeende aandeel in decembermoorden.
* Oktober 2001: Er wordt een aanvang gemaakt met het gerechtelijk
vooronderzoek naar de decembermoorden, nadat op verzoek van
nabestaanden en enkele maatschappelijke organisaties de verjaring
ervan door het Hof van Justitie was verworpen.
* Mei 2002: Een onderzoekscommissie onder leiding van
rechter-commissaris Albert Ramnewash naar Nederland om verdachten
en getuigen te horen. Deze keer wordt onder anderen de ex-militair
Lucien Lewis gehoord, die lijfwacht was van legerleider Desi
Bouterse. De eerste verhoren van begin mei hadden enkele weken in
beslag genomen. Over dit bezoek zegt minister Siegfried Gilds van
Justitie en Politie dat bepaalde personen 'hun twijfel hebben
overwonnen' en willen meewerken aan het onderzoek.
* Juni 2002: De Surinaamse justitie overlegt aan de Nederlandse
autoriteiten een rechtshulpverzoek voor forensisch onderzoek.
* December 2002: In opdracht van rechter-commissaris Ramnewash
worden de stoffelijke resten van de vijftien slachtoffers
opgegraven voor forensisch en DNA-onderzoek. Ook in Fort Zeelandia
wordt onderzoek verricht naar de kogelinslagen. Bouterse noemt in
januari 2003 het forensisch onderzoek een 'goed opgezette
politieke show'.
* Juni 2003: Bouterse wordt gehoord als (hoofd)verdachte. Zelf had
hij verwacht als 'getuige-deskundige' te worden gehoord.
* Augustus 2004: De resultaten van het forensisch onderzoek worden
overgedragen aan de Surinaamse autoriteiten. De stoffelijke resten
van de 15 slachtoffers zijn door DNA-onderzoek geïdentificeerd.
Ook het type kogels, aangetroffen in de verschillende graven en in
het Fort Zeelandia, alsook enkele typen vuurwapens die met deze
munitie kunnen worden geassocieerd, zijn geïdentificeerd.
* December 2004: Het gerechtelijk vooronderzoek wordt afgerond en
het dossier overgedragen aan het OM. Er zijn 200 getuigen en 33
verdachten gehoord. Bij zes verdachten vindt het OM onvoldoende
bewijs, voor hen dient men bij het Hof van Justitie een
'williging' in om af te zien van verdere vervolging. De overige 26
verdachten zullen worden vervolgd wegens het op of omstreeks 8
december 1982 'na kalm beraad en rustig overleg' 15 personen van
het leven te hebben beroofd.
* Januari 2005:Enkele verdachten, onder wie Bouterse, Artie Gorré en
Etienne Boerenveen, dienen een bezwaarschrift in bij het Hof van
Justitie. Bouterse stelt onder meer dat zijn kennisgeving aan zijn
minderjarige dochter zou zijn overhandigd.
Volgens Surinaamse wetgeving zal het niet mogelijk zijn de verdachten
apart of in groepen te verhoren, want de feiten zijn 'tezamen en in
vereniging' gepleegd. Dit punt baart enige zorgen, want 'er is geen
enkele rechtszaal in Suriname om 26 verdachten te accommoderen', stelt
Freddy Kruisland, raadsman van de nabestaanden. Kruisland wijst ook op
de onderbezetting van de rechterlijke macht: Suriname heeft elf
actieve rechters, voor een goede algemene rechtsgang van zaken zijn
vijftig rechters nodig.
Het is de krijgsraad die zich over de zaak zal buigen, omdat de
verdachten toendertijd militairen waren. Die krijgsraad zal uit drie
rechters bestaan. Maar de militaire wetgeving zegt dat twee leden van
de krijgsraad militairen moeten die 'niet lager in rang' mogen zijn
dan de verdachten. Aangezien ook kolonels verdachten zijn en geen
hoger geplaatste militairen voor de krijgsraad beschikbaar zijn, zal
die krijgsraad aangevuld moeten worden met burgerrechters. Maar de
spoeling is dun, want alle rechters die betrokken zijn bij het afnemen
van verklaringen van nabestaanden bij het gerechtelijk vooronderzoek
kunnen worden gewraakt en rechter-commissaris Ramnewash is bij
voorbaat uitgesloten. Procureur-generaal Punwasi ziet het proces dit
jaar nog van start gaan, maar zegt zich niet aan een datum te willen
binden. 'Het zal geen maanden, in termen van zes of zeven maanden,
duren.' Ook Kruisland houdt rekening met enige vertraging vanwege de
aanstaande algemene verkiezingen en de regeringsformatie daarna.
Moiwana
Een chronologie van recente ontwikkelingen:
* December 2002: Omdat de Surinaamse regering niet reageert op het
verzoek van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de
Mens om onderzoek te doen naar de Moiwana-moorden, nadat het twee
keer uitstel heeft gekregen, moet zij zich verantwoorden voor het
Inter-Amerikaanse Hof van de Rechten voor de Mens te Costa Rica.
Minister van Justitie en Politie Siegfried Gilds wijt het niet
reageren aan een 'communicatiefout' en het feit dat er nog steeds
geen onderzoek is gedaan aan de omstandigheid dat de militairen
lange tijd de dienst uitmaakten. Voor uitvoering van de motie die
in 1995 werd aangenomen tijdens het eerste kabinet Venetiaan
(Nieuw Front), toen Gilds minister van Defensie was, was geen
tijd. 'We - Nieuw Front - zijn in 1996 in de oppositie terecht
gekomen.' Toen Gilds in augustus 2000 wederom toetrad tot het
kabinet, ditmaal als minister van Justitie, zat de Nieuw
Front-regering naar zijn zeggen met de erfenis van Wijdenbosch'
bankroete boedel: 'Nu pas zijn we zover om onderzoek te doen.'
2003: Waarnemend procureur-generaal Subhaas Punwasi stelt een
speciale commissie in die vooronderzoek moet doen. De centrale
vraag is: zijn er strafbare feiten gepleegd? Volgens een
commissielid zijn de bevindingen eind 2003 gerapporteerd aan
Punwasi (sinds april 2005 benoemd tot procureur-generaal). De
uitkomst ervan blijft geheim; de status van het rapport is
onduidelijk.
* September 2004: Getuigen reizen voor de eerste zitting af naar
Costa Rica, zetel van het Inter-Amerikaanse Hof. Punwasi, die de
staat vertegenwoordigt, zegt dat hij er nog niet zeker van is of
de Moiwanazaak ook strafrechtelijk onderzocht zal worden. Punwasi
stelt dat de nabestaanden ook hadden kunnen kiezen voor overleg
met de staat en dat hij de indruk heeft dat 'partijen niet geneigd
zijn te komen tot een minnelijke schikking'. De juridische
vertegenwoordigers van de nabestaanden presenteren een lijst van
eisen: officiële erkenning van de slachting, een monument,
excuses, schadevergoeding en vooral onderzoek naar de massamoord.
* December 2004: De kunstinstallatie 'Fu memre Moiwana', op de
plaats van het vroegere Moiwana, wordt onthuld. Voor het eerst
komt er een minister naar een bijeenkomst van de nabestaanden. De
minister neemt de gelegenheid te baat om de nabestaanden te vragen
de aanklacht van juni 1997 bij de Inter-Amerikaanse Commissie in
te trekken. De schepper van dit kunstwerk wijst er in interviews
op dat de installatie op eigen initiatief is opgericht, en dat het
geenszins het monument is dat de nabestaanden bij het
Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens vorderen van de
Staat Suriname.
Amnesty International afdeling Nederland