College van Beroep voor het bedrijfsleven


MKZ-crisis 2001 - CBb stelt prejudiciële vragen betreffende ambtshalve toetsing aan Gemeenschapsrecht

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft 17 mei 2005 uitspraken gedaan met betrekking tot de rechtmatigheid van besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot verdachtverklaring en preventieve ruiming van evenhoevige dieren op bedrijven in de gebieden "Kootwijkerbroek" en "Oosterwolde" ten tijde van de mond- en klauwzeercrisis in 2001.

Het College heeft de door de verschillende appellanten in deze zaken aangevoerde beroepsgronden beoordeeld en onvoldoende zwaarwegend bevonden om de rechtmatigheid van de bestreden besluiten te kunnen aantasten.

In zijn uitspraak van 18 januari 2005 (AWB 02/392, 02/1824 en 02/1853; LJ-Nummer: AS3610) heeft het College het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen evenwel verzocht bij wege van een prejudiciële beslissing duidelijkheid te verschaffen (-) over de vraag of bij gebreke van vermelding van ID-Lelystad B.V. in
bijlage B bij richtlijn 85/511/EEG de door dit laboratorium uitgevoerde
testen ten grondslag konden worden gelegd aan de besmetverklaring

van de besmettingshaard en daarmee indirect aan de jegens de appellanten
in die zaken genomen bestrijdingsmaatregelen; en (-) indien het antwoord op deze vraag meebrengt dat ID-Lelystad B.V. bedoelde laboratoriumtesten uit mocht voeren, over de vraag of - kort
gezegd - richtlijn 85/511/EEG aldus dient te worden uitgelegd dat daarin is
geregeld dat verweerder al dan niet gebonden is aan uitkomsten van
onderzoek door een laboratorium dat is geplaatst op bijlage B bij richtlijn.

In de onderhavige procedures hebben appellanten de aan voormelde prejudiciële vragen ten grondslag liggende beroepsgronden niet aan de orde gesteld. Deze gronden vallen, volgens het nationale recht, daarmee buiten de grenzen van het geschil zoals dat ter beslissing aan het College is voorgelegd.

Het College heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de onderhavige procedures om een prejudiciële beslissing verzocht. Hiermee wil het College duidelijkheid verkrijgen of het Gemeenschapsrecht verplicht bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een besluit van een nationaal bestuursorgaan, niet door de bij die procedure betrokken partijen gehanteerde argumenten te betrekken die aan het Gemeenschapsrecht kunnen worden ontleend en die vallen buiten de grenzen van het voorgelegde geschil.

LJ Nummers

AT5805
AT5809
AT5816
AT5832

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum actualiteit: 19 mei 2005 Naar boven