054 - Nieuwe methode voor meten sociaal kapitaal
Datum: 10 mei 2005
Een vakantiehuisje in Frankrijk, een grote vriendenkring of een topfunctie
in het bedrijfsleven. De één bereikt in het leven meer dan de ander, dat is
wel duidelijk. Maar hoe kan dat? Onderzoek naar de invloed die sociale
netwerken hierop hebben, wordt vaak met heel verschillende meetmethoden
uitgevoerd en geeft daarom vaak een beperkt antwoord. Promovendus Martin van
der Gaag ontwikkelde een nieuwe methode om het zogenaamde `sociaal kapitaal'
concreter dan voorheen te onderzoeken. In vergelijkend onderzoek met de oude
methodes ontdekte hij dat het sociaal kapitaal van de Nederlanders in vijf
grote aspecten samen te vatten is. Van der Gaag promoveert op 19 mei 2005
aan de RUG.
Dat niet alleen iemands geslacht, afkomst en opleiding bijdragen aan
wat diegene in het leven bereikt, is al langer bekend. Niemand doet
het alleen, iedereen maakt gebruik van de hulp van vrienden en
bekenden. `Je moet het zien als een soort spaarpot waarin dingen zich
ophopen, omdat je erin investeert. Dat gebeurt niet altijd bewust. Je
besteedt graag tijd met vrienden, doet iets voor een ander of neemt
eens contact op met een kennis. Zolang dit niet alleen van één kant
komt, vul je de spaarpot. En als je dan eens hulp nodig hebt, kun je
er uit putten. Dat is sociaal kapitaal.'
Samenstelling netwerk
Sociologisch onderzoek naar sociaal kapitaal richtte zich tot nu toe
vooral op de samenstelling van het netwerk van mensen. De `name
generator' vragenlijst voorzag in een `landkaart' van vrienden en
kennissen en hun gegevens. Later volgde de `position generator', die
vooral keek naar beroepsprestige in dat netwerk. Beide
onderzoekstechnieken genereerden een aantal metingen die sociaal
kapitaal moesten vertegenwoordigen. Van der Gaag onderzocht of deze
heel verschillende metingen wel over hetzelfde onderwerp gingen en
concludeerde dat dat niet het geval is.
Resource generator
`Je zou hopen dat de resultaten van de verschillende methoden in
elkaars verlengde liggen. Dat is niet zo. Ze leveren verschillende
dingen op en zijn dus niet makkelijk te vergelijken', aldus Van der
Gaag. Zijn nieuwe methode, de `resource generator', is een lijst van
`handige dingen' die iemand in zijn omgeving wel of niet tot zijn
beschikking heeft. De uitkomst van onderzoek met dit instrument geeft
aan dat de Nederlander minstens vier verschillende domeinen heeft
waarin hij aan hulp zou kunnen komen als hij dat wil: prestige en
opleiding gerelateerd; politiek en financieel; algemene vaardigheden
en persoonlijke hulpverlening. Voor het eerst blijkt dat de
hulpbronnen onafhankelijk van elkaar zijn.
Hulpbronnen
Voorbeelden van hulpbronnen in de lijst variëren van contacten met de
media tot advies over financiën en van kennis van computers tot een
goede referentie bij een sollicitatie. `Op deze manier kun je concrete
hulpbronnen in iemands netwerk ontrafelen en voorkom je te algemene en
globale termen.' Overigens beperkt het onderzoek zich naar de relaties
tussen mensen en het netwerk dat iemand heeft. Wát je er precies mee
kunt bereiken is een heel ander terrein.
Kollumerpomp
Voor het eerst werd hiermee een onderzoek opgesteld waarin de twee
oude methoden en de nieuwe gezamenlijk werden gebruikt in een
uitgebreide steekproef onder duizend mensen in heel Nederland; van
Groningen tot Utrecht en Amersfoort en van Bingelrade tot
Kollumerpomp. `Het was een grootschalig onderzoek, waarvoor veel
interviewers werdenopgeleid. Bijzonder is namelijk dat elke
participant bij hem of haar thuis geïnterviewd werd. Dat kon soms wel
tweeënhalf uur duren.'
Vijf maten
Uit de data van de drie verschillende methoden wist Van der Gaag vijf
maten te destilleren voor het sociaal kapitaal van de Nederlander. Ze
zijn onderverdeeld in verschillende vragen, maar globaal samen te
vatten als: hoe hoog is het prestige van iemands sociaal kapitaal?
Heeft de geïnterviewde een groot netwerk? Kent hij mensen in een laag
prestigeberoep? Heeft hij contacten met mensen die over handige
hulpbronnen beschikken? En is het netwerk divers?
Voorspellers
De uitkomsten op een aantal van deze vragen zijn belangrijke
voorspellers voor iemands persoonlijk inkomen. Ook blijkt (net als uit
eerder onderzoek) dat mensen in een beroep met veel prestige ook veel
anderen in een hoog prestigeberoep kennen. En de kans dat iemand hulp
heeft gekregen bij het vinden van een baan of huis stijgt naar mate
het netwerk groter wordt. `Sommige uitkomsten lijken voor de hand
liggend. Maar veel ervan zijn voor het eerst hard vastgesteld', aldus
Van der Gaag.
Curriculum vitae
Martin van der Gaag, geboren te Vlaardingen op 12 oktober 1969,
studeerde voeding van de mens aan de Landbouwuniversiteit Wageningen.
Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de faculteit der
Psychologische Pedagogische en Sociale Wetenschappen (PPSW) van de
RUG. Sinds mei 2003 werkt hij als docent Methoden en Technieken van
Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam.
Van der Gaag promoveert tot doctor in de sociale wetenschappen bij
prof. dr. T.A.B. Snijders (RUG) en prof. dr. H.D. Flap (Universiteit
Utrecht). Hij voerde zijn onderzoek uit bij de vakgroep Sociologie
binnen de onderzoeksschool ICS (The Interuniversity Center for Social
Science Theory and Methodology). Het onderzoek is gefinancierd door
het NWO en maakt deel uit van het overkoepelende project SCALE (Social
Capital in Labour markets and Education). De titel van het
proefschrift luidt: `Measurement of individual social capital'.
Noot voor de pers
Voor informatie: Martin van der Gaag, e-mail: gaag@xs4all.nl
Rijksuniversiteit Groningen