Overleg CAO Doe-het-Zelf ligt stil
18-05-2005
Het overleg voor een 'nieuwe' CAO voor de Doe-het-Zelf winkels ligt
opnieuw (tijdelijk) stil. Werkgevers hebben aangegeven dat zij eerst
meer duidelijkheid nodig hebben over de pensioenproblematiek. Zij
willen helder hebben wat de gevolgen zijn van een noodzakelijke
verandering in de (pre)pensioenregeling voor de loonkosten. Voor die
tijd kunnen zij geen uitspraken doen over andere voorstellen van CNV
Dienstenbond die geld kosten, zoals bijvoorbeeld de
CAO-loonsverhoging. Dit betekent opnieuw vertraging in het
onderhandelingsproces.
De 'oude' CAO is al afgelopen op 1 april 2004. Deze oude CAO bleef nog
wel van toepassing zolang de partijen in overleg waren over een
'nieuwe' CAO. Maar de periode dat de oude CAO van toepassing kan
blijven, de zogenaamde periode van nawerking, is wel begrensd met 1
jaar. Daar inmiddels 1 april 2005 ook al is verstreken, heeft de CAO
formeel geen nawerking meer. Werkgevers hebben nu wel aangegeven dat
zij zich in de komende tijd wel aan de oude CAO zullen houden. Dat
noemen we een 'gentlemen' afspraak. Het is gewoon niet netjes om de
CAO niet meer toe te passen als je nog wel in overleg bent met elkaar.
Blijven zitten
Overigens blijft de oude CAO voor alle medewerkers in de branche die
al in de branche werkten vóór 1 april 2005 altijd van toepassing, ook
als er geen nieuwe zou komen. Werkgevers kunnen dus niet
arbeidsvoorwaarden van u afnemen. Er komt echter ook niets meer bij.
Alleen nieuwe werknemers kunnen ze aannemen tegen het wettelijk
minimum. Ook als u bij een ander bouwcentrum zou gaan werken zou u uw
rechten op basis van de oude CAO verliezen. Dus iedereen kan dan beter
blijven zitten waar die zit.
Waarom duurt het zo lang?
Vorig jaar zijn we natuurlijk al met de onderhandelingen voor een
nieuwe CAO begonnen. Toen werd al heel snel duidelijk dat de werkgever
de hand op de knip hield. Het ging de werkgevers natuurlijk een stuk
minder voor de wind dan de jaren daarvoor. Daarnaast bestond er nog
heel veel onduidelijkheid over wat er in wet- en regelgeving ging
veranderen en welke kosten met deze veranderingen op werkgevers én
werknemers zouden afkomen. Werkgevers hebben toen het CAO-overleg
opgeschort tot september.
In september waren de vakverenigingen druk bezig met acties tegen de
voorgenomen plannen van het kabinet. Deze plannen waren namelijk wel
zeer ongunstig voor de werknemers. Het ging daarbij om voornemens
rondom VUT, prepensioen maar ook over plannen rondom WAO en de WW.
Voordat wij over CAOs konden praten, moest dus eerst het één en ander
goed geregeld zijn op centraal niveau.
Naar elkaar kijken
Toen er uiteindelijk een flink bevochten akkoord was bereikt in
november met het kabinet, konden we weer aan de CAO-tafel plaatsnemen.
Wat je dan vaak ziet, en wat nu ook gebeurde, is dat werkgevers op
elkaar gaan zitten wachten om te kijken hoe de afspraken op centraal
niveau in de praktijk uitwerken. Niemand wil namelijk teveel afspreken
en dan moet je dus zeker niet de eerste zijn. Het heeft daardoor tot
april 2005 geduurd voordat er eindelijk een afspraak met de werkgever
gemaakt kon worden om rond de tafel te gaan zitten.
In het eerste gesprek met de werkgevers hebben wij afgesproken dat wij
onze voorstellen voor 2004 en de nieuwe voorstellen voor 2005 nog eens
helder op een rijtje zouden zetten en dat we naar aanleiding daarvan
opnieuw in onderhandeling zouden gaan.
Wij hebben vervolgens de voorstellen (inclusief de voorstellen voor
2005) aan u voorgelegd voordat wij deze in de onderhandeling brachten.
Veel leden hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om op de
voorstellen te reageren. Het belangrijkste wat daaruit naar voren
kwam, was dat de loonsverhoging van 1,25 procent op zn zachts gezegd
aan de lage kant was. De laatste loonsverhoging dateert alweer van 1
januari 2004. Ruim een jaar geleden dus. En dat was al een uitgestelde
verhoging!
Met de informatie van onze leden zijn we het overleg met werkgevers
vorige week ingegaan. Toen gaven de werkgevers aan dat ze geen
afspraken konden maken voordat ze wisten wat de veranderingen op
pensioengebied ze zou gaan kosten.
Het (pre)pensioen
De Doe-het-Zelf winkels vallen voor het (pre)pensioen onder het
bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel. De detailhandel kent nu
een prepensioenleeftijd van 63 jaar en een pensioenleeftijd van 65
jaar. Bij 63 jaar zou een werknemer moeten kunnen uittreden tegen
ongeveer 80 procent van zijn oude salaris. Het kabinet heeft echter
vorig jaar besloten dat er meer en langer door moet worden gewerkt. Om
dit doel te bewerkstelligen, hebben ze besloten de VUT en het
prepensioen fiscaal onaantrekkelijk en daardoor bijna onmogelijk te
maken.
De nieuwe wetgeving gaat in op 1 januari 2006. Voor die tijd moeten de
pensioenfondsen, dus ook het pensioenfonds voor de detailhandel,
ervoor hebben gezorgd dat de aanspraken die werknemers hebben om
eerder te stoppen met werken dan hun 65e toch nog op één of andere
wijze in stand blijven. Zowel werknemers als werkgevers zijn er
namelijk niet bij gebaat als het prepensioen zomaar wordt afgeschaft
en het vaak dus tot 65 jaar 'aanmodderen' wordt.
Kortom, de (pre)pensioenregeling moet worden omgebouwd. Een garantie
dat alles 100 procent gelijk blijft (dus uittreden op 63 jaar, tegen
80 procent van het loon, tegen dezelfde premiekosten) kan met de
nieuwe regelgeving niet worden gegeven. Een nieuwe regeling kan dus
betekenen dat werknemers moeten inleveren op de rechten die ze hebben
of dat de regeling voor werkgever en / of werknemer duurder wordt. Een
combinatie van deze 'oplossingen' is ook mogelijk.
Nog geen besluit
Het was de verwachting dat het bedrijfstakpensioenfonds voor de
detailhandel al met een voorstel voor een nieuwe regeling zou zijn
gekomen. De tijd tot 1 januari 2006 is namelijk krap. Echter, het
pensioenfonds is nog steeds niet tot een besluit gekomen en werkgevers
hebben nog geen duidelijkheid hoeveel een nieuwe regeling ze misschien
wel meer gaat kosten. Tot die tijd willen ze dus niet met ons over
andere voorstellen praten die ook geld kosten (CAO-loonsverhoging,
loonbetaling tijdens ziekte etc.) Werkgevers hopen dat er begin juni
over het pensioen meer duidelijk is.
Wat betekent dit nu voor u?
Wij hebben de werkgevers natuurlijk laten weten dat we een verdere
vertraging van de onderhandelingen niet op prijs stellen. We zijn nu
immers al langer dan een jaar bezig en al die tijd hebben de
werknemers in de branche nog geen loonsverhoging gehad. Wij vinden dan
ook dat de werkgevers op dit punt hun verantwoordelijkheid moeten
nemen. Zolang de werkgevers blijven afwachten op het pensioenverhaal
blijft u op nul staan. Wij vinden dat dit niet al te lang meer mag
duren. Als dus op korte termijn blijkt dat we echt geen steek verder
komen, dan moeten we vervolgstappen nemen. Wij zullen u de komende
tijd dus op de hoogte houden van de ontwikkelingen!
Geen afspraken betekent voor u:
* geen loonsverhoging
* slechts 70 procent loonbetaling in het tweede ziektejaar
* wachtdagen bij ziekte blijven van toepassing
* etc.
Heeft u nog vragen of opmerkingen over deze info? Dan kunt u contact
opnemen met Neoletta Poelgeest, bestuurder. Tel: (035)6460580 of
n.poelgeest@cnvdibo.nl
Dienstenbond CNV