De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
CAD 2005-00061 M
Onderwerp
Oplossing van de problematiek over de RWT-status
van een aantal rechtspersonen
De Algemene Rekenkamer heeft op grond van
artikel 91, lid 1, onder d, van de
Comptabiliteitswet 2001 controlebevoegdheden bij
zogenaamde rechtspersonen met een wettelijke
taak (RWT's). Dit zijn rechtspersonen die geheel
of gedeeltelijk uit de opbrengst van bij of
krachtens de wet ingestelde heffingen taken
uitvoeren die bij of krachtens de wet geregeld
zijn. De wijze waarop de Algemene Rekenkamer
deze bepaling in het verleden heeft ingevuld
heeft tot opmerkingen geleid van een aantal
ministeries en een aantal rechtspersonen: een
aantal rechtspersonen zou ten onrechte als RWT
worden aangemerkt. Aan de Tweede Kamer is
oplossing van deze problematiek toegezegd .
Naar aanleiding hiervan is er overleg geweest
tussen het ministerie van Financiën, de overige
ministeries en de Algemene Rekenkamer. Dit heeft
geleid tot een aantal algemene uitgangspunten
aan de hand waarvan nader kan worden bepaald
welke rechtspersonen als RWT kunnen worden
aangemerkt (zie bijlage 1 bij deze brief). In
bijlage 2 bij deze brief is een lijst opgenomen
met rechtspersonen ten aanzien waarvan uit de
RWT-rapporten van de Algemene Rekenkamer is
gebleken dat er onduidelijkheid bestond over de
RWT-status. Hierbij is vermeld wat de gevolgen
zijn van de vastgestelde algemene
uitgangspunten.
De algemene uitgangspunten en de specifieke
gevolgen zijn afgestemd met de ministeries en
met de Algemene Rekenkamer. Zowel de ministeries
als de Algemene Rekenkamer hebben de algemene
uitgangspunten onderschreven. Daarmee wordt de
huidige situatie goed in beeld gebracht. Lopende
en nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen zullen
voor een goed inzicht in de actuele stand van
zaken rond RWT's steeds tegen deze
uitgangspunten moeten worden gewogen; er wordt
immers geen statisch bouwwerk gecreëerd. Dit
geldt op voorhand ook ten aanzien van de
specifieke gevolgen van deze uitgangspunten, met
uitzondering van de gevolgen voor de
(voormalige) rijksmusea. Over de huidige status
van deze rechtspersonen is uitgebreid en
langdurig overleg gevoerd tussen het ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de
Algemene Rekenkamer. De eerstgenoemde stelt zich
op het standpunt dat deze groep instellingen
niet is belast met een wettelijke taak, maar dat
er sprake is van een subsidierelatie. De
Algemene Rekenkamer is van oordeel dat deze
instellingen wel met een wettelijke taak zijn
belast. Aan de Algemene Rekenkamer is onlangs
toegezegd dat bij de komende herijking van het
museumbestel het sturings- en toezichtmodel
aandacht zal krijgen. De staatssecretaris van
Cultuur streeft ernaar een gedeelde visie op de
taak en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer
bij de (voormalige) rijksmusea te ontwikkelen.
De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven zich
vooralsnog in deze oplossing te kunnen vinden.
Voorts is door de minister van OCW ten aanzien
van de specifieke gevolgen van de gekozen
uitgangspunten voor de onderwijsinstellingen
aangegeven, dat deze kritisch tegen het licht
zullen worden gehouden als vervolg op de
momenteel in voorbereiding zijnde
governancevisie voor de onderwijssector.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Bijlage:
- Algemene uitgangspunten bij het vaststellen
van de RWT-status
- Lijst van discussie RWT's
---
Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28
655, nr. 4
Ministerie van Financiën