Contactpersoon
-
Datum
18 mei 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/u.05.01185
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1 (vertrouwelijk)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Toelichting inzake aangehouden motie van de heer Duyvendak (motie 22 026
nr. 226)
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van het voortgezet algemeen overleg inzake de HSL-Zuid van
20 april 2005, waarin de heer Duyvendak aangaf zijn motie inzake het aantal
HSL treinen naar Parijs (motie 22 026 nr. 226) aan te houden in afwachting
van een toelichting op hetgeen over de treinen naar Parijs is opgenomen in
de HSA concessieovereenkomst, doe ik u bij deze de gevraagde toelichting
toekomen. Zoals door de heer Duyvendak werd verzocht ga ik in onderstaande
toelichting ook in op hetgeen terzake door de toenmalige minister van
Verkeer en Waterstaat mevrouw Netelenbos in 2001 aan de Kamer is gemeld.
Ter bescherming van de onderhandelingspositie van HSA in de gesprekken met
de NMBS en SNCF is bij deze brief, een op verzoek van HSA vertrouwelijke
bijlage gevoegd waarin wordt ingegaan op de inhoud van de bepalingen uit de
concessieovereenkomst inzake de treinen naar Parijs.
Concessieovereenkomst HSA
In de op 5 december 2001 door partijen ondertekende concessieovereenkomst
zijn meerdere bepalingen opgenomen met betrekking tot de treindienst
Amsterdam - Brussel - Parijs en de totstandkoming van de daarvoor benodigde
samenwerking met de Belgische NMBS en de Franse SNCF.
In het totale met HSA overeengekomen dienstenpatroon is een dienst
Amsterdam - Brussel opgenomen met 32 treinen per richting per dag, welke
zullen stoppen op de stations Schiphol, Rotterdam Centraal en Antwerpen, en
waarvan 16 treinen per richting per dag als eindbestemming, respectievelijk
vertrekpunt, Parijs zullen hebben.
In de concessieovereenkomst is overeengekomen dat HSA zal streven naar een
ingroeiperiode van twee jaar voor de volledige realisatie (zijnde 16
treinen) van het bedieningspatroon voor de internationale treinen. De
daadwerkelijke opbouw van de diensten vindt plaats in overleg met de NMBS
en, voor de treinen Amsterdam - Parijs, SNCF. Hierbij geldt het huidige
niveau (2001) als uitgangspunt voor het aantal internationale treinen bij
aanvangsdatum.
HSA is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de samenwerking met de
NMBS en SNCF. HSA heeft een verplichting om 16 treinen naar Parijs te
realiseren, maar is hiervoor afhankelijk van de medewerking van SNCF. De
Staat is, als de HSA daarom verzoekt, verplicht om gedurende de
onderhandelingen tussen HSA en de NMBS en SNCF de redelijkerwijs gewenste
bijstand te verlenen.
Informatie in 2001
Nadat op onderhandelingsdelegatieniveau tussen de Staat en het consortium
van NS en KLM overeenstemming was bereikt over het vervoer over de HSL-Zuid
heeft de toenmalige minister van verkeer en Waterstaat mevrouw Netelenbos
U, mede namens de minister van Financiën geïnformeerd over de inhoud van de
bereikte overeenstemming. Bij brief van 16 november 2001 (kenmerk DGP/HSL-
Zuid/248229) heeft zij u een toelichting verstrekt over de hoofdlijnen van
de bereikte overeenstemming. Deze brief bevatte naast het totale
dienstenpatroon (i.c. de verplichting voor HSA om 16 treinen naar Parijs te
realiseren) ook de bepaling over de in overleg met de NMBS en SNCF te
bepalen duur van de ingroeiperiode voor de internationale treinen, en de
bepaling dat het consortium (later HSA) verantwoordelijk is voor de
samenwerking met de NMBS en SNCF.
De brief van 16 november 2001 en de ondertekening van de
concessieovereenkomst op
5 december 2001 zijn met de Kamer besproken tijdens een algemeen overleg op
6 december 2001. Naar aanleiding van een verzoek hiertoe van de Kamer
tijdens dit overleg heeft minister Netelenbos de gehele
concessieovereenkomst op
13 december 2001 aan de voorzitter van de Tweede Kamer gezonden (bij brief
met kenmerk HSL-Z/251340) met het verzoek deze vertrouwelijk ter inzake te
leggen bij de griffier van de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat.
De Kamer heeft in de periode na 13 december 2001 kennis kunnen nemen van de
concessieovereenkomst en daarmee van de bepalingen betreffende de treinen
naar Parijs.
Op 19 maart 2002 heeft U met minister Netelenbos tijdens een algemeen
overleg over de inhoud van de concessieovereenkomst gesproken. Gezien de
vele bedrijfsvertrouwelijke informatie uit de concessieovereenkomst heeft
het eerste uur van het algemeen overleg van 19 maart 2002 een besloten
karakter gehad.
Huidige situatie
De huidige situatie is dat HSA in overleg is met de NMBS en SNCF over de
samenwerking bij de internationale diensten en dat volgens HSA SNCF tot aan
2010 geen markt ziet voor meer dan 10 rechtstreekse treinen tussen
Amsterdam en Parijs. Hiermee wordt ten opzichte van de frequentie in 2005
een verdubbeling gerealiseerd.
Voor de periode na 2010 heeft SNCF volgens HSA aangegeven de frequentie te
willen uitbouwen indien de marktvraag dat rechtvaardigt. HSA heeft gemeld
dat de onderhandelingen nog gaande zijn en dat zij op dit moment geen
bijstand van de Staat wenst. Ik wacht de uitkomst van de gesprekken tussen
de vervoerders af, maar ik heb HSA al wel laten weten dat ik bereid ben om
desgewenst bijstand te verlenen.
Positie Staat
Ik houd HSA aan de contractuele verplichting om de samenwerking met de NMBS
en SNCF vorm te geven en daarbij 16 treinen per richting per dag naar
Parijs te realiseren. Zoals uit het voorgaande blijkt, is HSA hiervoor
afhankelijk van de medewerking van SNCF en zijn de gesprekken tussen de
vervoerders gaande. Desgewenst zal ik HSA daarin bijstand verlenen.
Ik ga ervan uit u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat