Raad voor de Journalistiek

Uitspraak vastgesteld d.d. 11 mei 2005
door mr. J.B. Fleers, voorzitter, prof. mr. W.D.H. Asser, mw. C.J.E.M. Joosten en prof. drs. E. van Thijn, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris.

Th. J. Garretsen-Dijkema / B. van Hal, J. Brons en De Gelderlander
Uitspraak: ongegrond
Klaagster, lid van de Rhenense gemeenteraad, heeft een e-mail met als onderwerp neven en nichten gestuurd aan enkele leden van de VVD en aan twee algemene e-mailadressen van de VVD. Deze e-mail is door een van de ontvangers ervan doorgespeeld aan de redactie van De Gelderlander, waarop in De Gelderlander drie artikelen zijn verschenen onder de koppen Raadslid stuurt homomail rond, homo-aantijgingen en Homo-geruchten. Vervolgens zijn in De Gelderlander nog twee commentaren over deze kwestie gepubliceerd. In een daarvan werd opgeroepen tot het geven van reacties. De kern van de klacht is dat verweerders op onjuiste wijze hebben bericht over de inhoud van een vertrouwelijke e-mail die uitdrukkelijk niet bedoeld was voor publicatie.
Volgens de Raad had klaagster zich bij de verzending van haar e-mail moeten realiseren dat de - minst genomen: insinuerende en grievende - inhoud, die onder meer betrekking heeft op de burgemeester van de stad waar zij gemeenteraadslid is, op straat zou komen te liggen. Enige onjuistheid of onzorgvuldigheid valt in de berichtgeving in De Gelderlander waartoe de e-mail heeft geleid, niet te ontwaren. Integendeel: die berichtgeving is, uitgaande van hetgeen redelijkerwijs in die e-mail mag worden gelezen, zonder meer passend.
Trefwoorden:
- Journalistieke werkwijze: misbruik van informatie

Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/23.


Zie ook de reactie van klaagster dd 6-4-2008 op http://www.opennieuwsbank.nl/inp/2005/05/18/J193.htm
Verslag van de kwestie in Binnenlands Bestuur dd 25-03-2005 http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/ludiek.74121.lynkx


Uitspraken vastgesteld d.d. 11 mei 2005
door mr. J.B. Fleers, voorzitter, prof. mr. W.D.H. Asser, drs. C.M. Buijs, mw. C.J.E.M. Joosten en prof. drs. E. van Thijn, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris.

A. Lamaiz / NOVA (NPS/VARA)
Uitspraak: deels gegrond c.q. onthouding oordeel
NOVA heeft in twee uitzendingen aandacht besteed aan het lot van Marokkaanse vrouwen en hun kinderen die, na geruime tijd woonachtig te zijn geweest in Nederland, door hun partners of echtgenoten in Marokko worden achtergelaten. In de eerste uitzending heeft ook de ex-echtgenote van klager haar verhaal gedaan. In de tweede uitzending, waarin de ex-echtgenoten van de achtergelaten vrouwen aan het woord zijn gelaten, zijn enkele korte fragmenten gebruikt van een opgenomen telefoongesprek met klager. Verweerder heeft zonder daarover klager vooraf te informeren en zonder zijn toestemming opnamen van dit gesprek gemaakt. Klager eindigde het telefoongesprek met de woorden: Ik hoop dat het goed overgekomen is. Mocht u daar ergens een verslag van maken, of weet ik veel, dat u dan ook vertelt wat ik feitelijk heb verteld.
De klacht is gegrond voor zover gericht tegen het gebruik van de opname van het telefoongesprek met klager. De Raad overweegt dat een journalist die een telefoongesprek opneemt teneinde (delen van) die opname in een uitzending ten gehore te brengen, behoudens bijzondere omstandigheden, zijn gesprekspartner ervan op de hoogte dient te stellen dat en met welk doel hij die opname maakt. Als het voornemen tot uitzending ontstaat ná het maken van de opname, behoort een journalist niet tot uitzending over te gaan alvorens zijn gesprekspartner daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven. Die toestemming valt uit klagers woorden niet op te maken. Door desondanks tot uitzending over te gaan heeft verweerder grenzen overschreden. De klacht dat ten aanzien van de eerste uitzending ten onrechte geen wederhoor is toegepast, is echter ongegrond. Deze uitzending is uitsluitend gemaakt vanuit het perspectief van de achtergelaten vrouwen. Weliswaar worden aan het adres van verschillende mannen, onder wie klager, ernstige beschuldigingen geuit, maar zij worden niet met naam genoemd en zijn verder ook niet direct identificeerbaar. Ten slotte onthoudt de Raad zich van een oordeel voor zover de klacht is gericht tegen het opnemen van het verhaal van de ex-echtgenote van klager. De lezingen van partijen met betrekking tot de wijze waarop en de omstandigheden waaronder zij in Marokko is achtergelaten, staan lijnrecht tegenover elkaar, terwijl onvoldoende materiaal voorhanden is op grond waarvan de Raad kan vaststellen welke lezing de juiste is.
Trefwoorden:

- Journalistieke werkwijze: bandopnamen, bronnen, hoor en wederhoor
- Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/21.

X / E. Heesen (PZC)
Uitspraak: ongegrond

In de PZC is een artikel verschenen onder de kop Loverboy moet aan slachtoffer 5000 euro vergoeding betalen over een strafzaak tegen een loverboy. Klaagster is het bedoelde slachtoffer. De Raad stelt voorop dat een nieuwsbericht zoveel mogelijk gegevens dient te bevatten opdat de lezer zich een waarheidsgetrouw en controleerbaar beeld van het nieuwsfeit kan vormen. Dit geldt ook voor publicaties over (strafzaken betreffende) ernstige misdrijven, temeer daar deze een signaalfunctie kunnen hebben jegens burgers en overheid. Hier tegenover staat dat details van het misdrijf weggelaten dienen te worden, indien voorzienbaar is dat zij extra leed toevoegen aan het slachtoffer of zijn naaste familieleden en die details niet noodzakelijk zijn om de aard of de ernst van het misdrijf weer te geven (vgl. RvdJ 2004/23).
In dit geval heeft klaagster bijzonder zwaar leed ondergaan. Haar bezwaren tegen de berichtgeving zijn dan ook zeker voorstelbaar. De wijze waarop zij is aangeduid, verschaft echter niet meer informatie over haar identiteit dan in het kader van een behoorlijke berichtgeving verantwoord is. Dat zij wellicht in kleine kring herkend zou zijn, kan daaraan niet afdoen.
Verder is in het kader van rechtbankverslaggeving de regel van hoor en wederhoor, behoudens bijzondere omstandigheden, niet aan de orde (vgl. RvdJ 2004/44). Van bijzondere omstandigheden is niet gebleken. Evenmin heeft de Raad kunnen vaststellen dat het artikel feitelijke onjuistheden van enig belang bevat.
Trefwoorden:

- Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor - Privacy: slachtoffers/nabestaanden, vermelding persoonlijke gegevens
- Aard van de publicatie: rechtbankverslag
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/22.

---

Uitspraak vastgesteld d.d. 9 mei 2005
door mw. mr. M.E. Leijten, voorzitter, drs. G.T.M. Driehuis, mw. C.J.E.M. Joosten, mw. E.H.C. Salomons en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris.

Koop Holding B.V. / Dagblad van het Noorden
Uitspraak: gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel Bouwconcern Koop verliest 26 miljoen in 2003 dat de zinsnede zoals de nieuwe bewindvoerder Willem Haverkamp onlangs naar buiten bracht bevat.
Volgens de Raad is het, gezien de zakelijke inhoud van het artikel en de plaatsing daarvan in het economiekatern, aannemelijk dat de gemiddelde lezer aan de term bewindvoerder de betekenis zal hechten die in het juridische c.q. zakelijke verkeer gangbaar is: dat de onderneming van klaagster onder bewind is gesteld omdat zij niet in staat is haar financiële belangen te behartigen en dat zij geen financiële handelingen mag verrichten zonder toestemming van de bewindvoerder. Overigens heeft de term bewindvoerder ook in het niet-juridische en niet-zakelijke verkeer de gangbare betekenis van iemand die moet ingrijpen bij calamiteiten, aldus de Raad. Het gebruik van de term bewindvoerder werpt een zodanige smet op de onderneming van klaagster, dat deze niet zonder deugdelijke feitelijke grondslag gepubliceerd had mogen worden. Een dergelijke grondslag ontbreekt, terwijl uit het artikel geenszins blijkt dat in neutrale zin het bewind wordt gevoerd over (onderdelen van) de onderneming van klaagster.
Verweerder heeft de term bewindvoerder ten onrechte gebruikt en daarmee grenzen overschreden (vgl. RvdJ 2004/96). Het had op zijn weg gelegen de onzorgvuldige berichtgeving recht te zetten, en hij heeft dat ten onrechte nagelaten. Ook voor zover de klacht erop is gericht dat ten onrechte geen rectificatie is geplaatst, is deze gegrond. Trefwoorden:

- Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
- Rectificatie/weerwoord: rectificatie
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2005/20.

---