Baby's in tropisch Afrika al na drie maanden achterop
03 mei 2005 Kinderen in ontwikkelingslanden groeien na drie maanden
minder voorspoedig dan hun leeftijdsgenootjes elders in de wereld.
Mogelijk wordt de kiem daarvoor al rond de geboorte gelegd. Dat
concludeert kinderarts Jeltje van der Mei na onderzoek onder duizenden
kinderen in Ghana. Eenvoudige middelen, zoals zelfgetimmerde houten
couveuses, kunnen de overlevingskansen van kwetsbare baby's wel
verbeteren. Van der Mei promoveert op 18 mei op 77-jarige leeftijd aan
de Rijksuniversiteit Groningen.
Van der Mei werkte van 1962 tot 1989 als kinderarts in het Agogo
Presbyterian Hospital in het Ashanti-Akim district in Ghana. Ze was
daar ondermeer verantwoordelijk voor de zorg voor zieke en gezonde
kinderen in het ziekenhuis en drie mobiele Under Fives Clinics. Ze
verzamelde 18 jaar lang de gegevens van alle 18.859 kinderen die op de
kinderafdeling verbleven. Daarnaast bracht ze de groei van gezonde
kinderen uit het district in kaart. Haar onderzoek is een van de
eerste integrale studies naar de groei, ziekte en sterfte van kinderen
in tropisch Afrika.
Groei loopt achter
Ghanese kinderen blijken alleen in de eerste drie levensmaanden goed
te groeien. De promovendus schrijft dit toe aan het overvloedige
aanbod van borstvoeding. Vóór de geboorte en na drie maanden loopt de
groei echter achter op de standaard van de
Wereldgezondheidsorganisatie. De meeste Agogo kinderen zijn na 18 jaar
dan ook te klein en te licht voor hun leeftijd. Van der Mei vermoedt
dat de voedingstoestand rond de geboorte verantwoordelijk is voor deze
ongunstige groeicurve. Door ondervoeding zou de stofwisseling al vanaf
het begin anders zijn afgesteld.
Ondervoeding toegenomen
Sinds de jaren zestig is de sterfte door ziekte gestadig afgenomen.
Wel overlijden meer kinderen door ernstige ondervoeding. De sterfte
door kwashiorkor - een aandoening door een langdurig tekort aan
essentiële voedingsfactoren - is zelfs verdubbeld. "Dit komt
waarschijnlijk door de slechtere sociaal-economische omstandigheden",
zegt Van der Mei. Ghana kende in de jaren tachtig perioden van grote
droogte. Een andere factor is dat jonge moeders steeds vaker
terugkeren naar de schoolbanken of gaan werken in de stad. De baby
wordt dan zolang ondergebracht bij familie. Maar die kunnen vaak geen
borstvoeding geven. Veel kinderen verkeren daardoor in een deplorabele
toestand. De tragiek is dat deze moeders juist uit huis gaan om hun
kind een betere toekomst te geven.
Houten couveuses
Ongeveer 5,5 procent van de kinderen in het Agogo district weegt bij
de geboorte minder dan 2 kilo. Ruim een kwart van hen overlijdt kort
na de geboorte. De zorg voor deze groep kinderen is kostbaar, en vormt
een zware economische last voor arme landen als Ghana. Van der Mei
laat zien dat kinderartsen ook met eenvoudige middelen de
overlevingskansen kunnen verbeteren. Ze liet bijvoorbeeld ter plekke
houten couveuses timmeren, en droeg de zorg aan de pasgeborenen over
aan laag maar doelgericht opgeleide mothercraftnurses. Ook hielpen
moeders mee bij het verzorgen van hun kinderen. Uit het
vervolgonderzoek blijkt dat kinderen dankzij deze ingrepen een betere
kans op overleven hebben, mits ze het eerste jaar doorkomen.
Seizoensinvloeden
Opmerkelijk is dat veel ziekten seizoensgebonden zijn. Het vóórkomen
van de belangrijkste ziekten volgt daardoor elk jaar een vast patroon.
Virusinfecties kwamen bijvoorbeeld vooral voor in het droge seizoen,
wanneer het werk op het land minder intensief en tijdrovend is, en
meer sociale festiviteiten en begrafenissen plaatsvinden, aldus Van
der Mei. De jeugdgezondheidszorg in tropisch Afrika kan haar
bedrijfsvoering zo beter afstemmen op de jaarlijkse cycli.
Curriculum Vitae
J. van der Mei (Brummen, 1928) studeerde geneeskunde in Leiden, en
volgde haar opleiding tot kinderarts aan de Universiteit van
Amsterdam. De titel van haar proefschrift luidt 26 years of pediatric
practice in rural Ghana. Child health in Ashanti-Akim District.
Working towards a comprehensive approach. Van der Mei promoveert tot
doctor in de medische wetenschappen bij prof. E.R. Boersma, (emeritus)
hoogleraar Voeding van moeder en kind in ontwikkelingslanden aan het
Universitair Medisch Centrum Groningen.
Contactpersoon: Eddy Brand, bureau Voorlichting, Universitair Medisch
Centrum Groningen, telefoon (050) 361 22 00 of e-mail
e.c.brand@bvl.umcg.nl
Academisch Ziekenhuis Groningen