Molukse geschiedenis van religie en sociaal conflict
10 mei 2005
Promovenda Farsijana Adeney-Risakotta analyseerde met financiële steun
van de NWO-stichting Wetenschappelijk Onderzoek van de Tropen en
Ontwikkelingslanden (WOTRO) de dynamiek van het conflict tussen
moslims en christenen in de Molukken. De antropologe stelt dat
rituelen hierin een belangrijke rol speelden. Zij promoveert op 18 mei
aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
De Molukken kampen nog steeds met de naweeën van het geweld van 1999.
Dat geweld tussen moslims en christenen begon op Ambon in januari van
dat jaar. In december 1999 breidde dit geweld zich uit tot de
Noord-Molukken. Farsijana Adeney-Risakotta analyseerde dit Molukse
conflict in het bredere kader van de veranderingen die het
Indonesische district Galela in de recente geschiedenis heeft
ondergaan.
De promovenda richtte zich op de rol van rituelen als machtige
mechanismen voor zowel het creëren van solidariteit als voor het
vergroten van het conflict. Ritueel bleek mensen in een confrontatie
met echte of vermeende buitenstaanders te verenigen en mobiliseren,
maar het hielp ze ook om overeenstemming te realiseren na de
confrontatie.
De onderzoekster woonde gedurende haar onderzoek te midden van de
bevolking van Ngidiho in Noord-Halmahera. Halmahera is het grootste
eiland van de Molukken. Er wonen zowel moslims als christenen op het
eiland. De antropologe bestudeerde daar de alledaagse praktijken van
de bewoners en reconstrueerde daaruit de sociale geschiedenis van het
dorp.
Hoewel er voor het conflict een grote mate van religieuze tolerantie
bestond, leidde angst dat een van beide groepen uit was op een
machtsgreep tot een uitbarsting van geweld. De mensen rechtvaardigden
hun acties niet alleen via hun universele religieuze identiteit als
Moslim of Christen, maar ook via lokale voorouderrituelen die hun
machtsstructuren versterkten. Rituelen gaven een heilige legitimatie
van hun handelen. Later bleken ze echter ook een houvast te bieden
voor verzoening.
Na het conflict heroriënteerden de bewoners zich op hun plaats van
herkomst en steeds minder op hun religieuze identiteit. Door hun
gemeenschappelijke afstamming te benadrukken, konden mensen een
gezamenlijk kader creëren voor vreedzame onderhandelingen over de
toekomst. De promovenda concludeert uit haar onderzoek dat een model
gebaseerd op rituele uitwisselingen het beste kader vormt voor
samenwerking en de uitbreiding van sociale netwerken, en daarmee voor
een standvastige verzoening.
..................................
Meer informatie:
* Farsijana Adeney-Risakotta (Duta Wacana Christian University in
Yogyakarta, Indonesië)
* t: 00 62 274 58 66 69, ext. 217, (het tijdsverschil bedraagt 7 uur
met Nederland), farsijanaar@ukdw.ac.id
* promotie 18 mei, promotores prof. dr. F. Hüsken, mw. prof. dr.
L.E. Visser (WUR)
* copromotor dr. P.M. Laksono (Indonesië)
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek