Contactpersoon
-
Datum
17 mei 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U05.00088
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
2
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Vragen over gelden voor lightrail en over de BDU (grens en omvang)
Geachte voorzitter,
In het Notaoverleg op 20 december 2004 over het MIT en de Nota Mobiliteit
heb ik toegezegd een aantal vragen nader schriftelijk te beantwoorden. Met
deze brief beantwoord ik de vragen naar:
1) de hoogte van de grens tussen infrastructuurprojecten waarvoor door V&W
per project
een rijksbijdrage kan worden gegeven en projecten die geheel door de
provincie of
regio uit de BDU verkeer en vervoer en andere hen beschikbaar staande
middelen
moeten worden gefinancierd;
2) de rijksbijdragen voor lightrailprojecten;
3) de omvang van de BDU (brede doeluitkering) verkeer en vervoer over het
jaar 2005,
verdeeld per regio.
ad 1 grensbedrag voor infrastructuur projecten (E 112,5/E 225 mln)
Het grensbedrag is bij de wijziging van het Besluit Infrastructuurfonds
vastgesteld op
E 225 mln voor ROA, SRR en Haaglanden en E 112,5 mln voor de overige
regio's en de provincies. Deze grenzen van de Gebundelde Doeluitkering
(GDU) zijn ingevoerd per
1 januari 2004 na zorgvuldig overleg met IPO, VNG, en SKVV. Bij de opname
van de GDU in de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer per 2005 blijven
deze grenzen ongewijzigd. De motivering van de hoogte van deze grenzen is
u gegeven per brief van 27 maart 2003, nummer DGP/U03.00834. De
desbettreffende passage treft u aan in bijlage 1.
De hoogte van de grenzen zal worden betrokken in de evaluatie van de wet
BDU verkeer en vervoer.
ad 2 rijksbijdragen voor lightrailprojecten
Over de rijksbijdragen voor de lightrailprojecten in Zuid-Holland
(RijnGouwelijn), KAN en Limburg informeerde ik u per brief van 26 maart
2004 (DGP/MDV/u04.00935). De bijdragen voor deze regio's zijn onderdeel van
de Gebundelde Doeluitkering (GDU). Ter aanvulling van een tekort ten
opzichte van in eerdere jaren gedane toezeggingen heb ik de bijdragen aan
deze regio's (in het MIT 2004) verhoogd met in totaal E 26,6 mln. Daarmee
beschikken deze 3 regio's tezamen over de E 115 mln, die voorafgaand aan de
verhoging van de GDU-grens per 1 januari 2004 voor deze projecten was
gereserveerd.
Voorts heb ik als taakstellende rijksbijdrage E 140 mln gereserveerd voor
het project RijnGouwelijn. Conform het spelregelkader MIT zal hierover nog
een definitieve beslissing worden genomen en een beschikking worden
afgegeven op het moment, dat dit project daartoe voldoende is voorbereid en
de provincie de rijksbijdrage kan aanvragen. Ik informeerde u hierover per
brief van 30 augustus 2004 (DGP/MDV/u04.02811).
Het project Randstadrail is reeds in uitvoering. Voor de eerste fase van
dit project is een rijksbijdrage van E 844 miljoen beschikbaar gesteld. In
deze eerste fase is een tijdelijke oplossing voorzien voor de aanlanding
van Randstadrail op het station Den Haag Centraal. Over bouw van een
definitieve voorziening hiervoor ben ik nog in overleg met de regio.
ad 3 omvang van de BDU verkeer een vervoer
De wet en regelgeving voor de BDU verkeer en vervoer is in 2005 in werking
getreden. Over het jaar 2005 zal voor het eerst een uitkering aan de 19
ontvangende regionale overheden worden verstrekt. Het beschikbare budget
bedraagt E 1.466.998.000. In dit bedrag is een prijspeilbijstelling van
2004 naar 2005 verwerkt. Op de betalingen in 2005 zullen de reeds betaalde
termijnen over de maanden januari tot en met maart van de rijksbijdrage
openbaar vervoer in mindering worden gebracht. Voor een overzicht van de
uitkeringen BDU verkeer en vervoer 2005 per regio verwijs ik u naar bijlage
2.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Bijlage 1
Uit : brief van 27 maart 2003, DGP/U03.00834, onderdeel motivering hoogte
van de grens tussen "grote" projecten en GDU-projecten.
--Hoogte van de grens tussen "grote" projecten en GDU-projecten.
Dit betreft hoogte van de nieuwe grens tussen kleine (uit de GDU te
financieren) projecten en grote projecten, waarvoor individuele
prioritering, toetsing en financiering door de minister van Verkeer en
Waterstaat plaatsvindt. Deze grens is in het nieuwe Besluit gesteld op E
225 mln.
Over deze grens is in de afgelopen weken intensief gesproken. Ik heb bij
nader inzien begrip voor het gevoel, dat het verschil in (financiële)
mogelijkheden voor het realiseren van projecten tussen de grootste GDU-
ontvangers en de kleinste erg groot is. Uiteraard hangt het financieel
verschil samen met het verschil in omvang van de in deze verschillende
regio's op te lossen problematiek. Als uiterste handreiking heb ik na ampel
beraad aangeboden in de nieuwe regelgeving t.b.v. de verbreding en
ontschotting van de GDU voor kleinere ontvangers een tweede grens in te
voeren, op 50% van de nu vastgelegde grens van E 225 mln.
Daarbij spelen de volgende overwegingen. Zou men een te lage grens
hanteren, dan komt men snel in strijd met de uitgangspunten van de
decentralisatie. De bemoeiienis van rijksambtenaren met de prioritering en
beoordeling van projectvoorstellen van de regio's wordt bij een lage, al
dan niet flexibele grens nauwelijks verminderd. Daarmee wordt te grote
afbreuk gedaan aan het principe van beslissen en betalen in één hand.
Bovendien maakt een lage grens de volgende stap in het
decentralisatieproces bijzonder moeilijk. In deze volgende stap zullen
andere budgetten, waaronder het relatief veel grotere budget voor de
exploitatie van het openbaar vervoer worden toegevoegd aan de GDU. De
schotten tussen de verschillende uitgavenrubrieken zullen daarbij worden
opgeheven. Een lage grens voor infrastructuur-aanlegprojecten zou daarbij
de beleidsvrijheid van de regio's om binnen de brede doeluitkering
prioriteiten te stellen onnodig compliceren.
bijlage 2
BDU verkeer en vervoer, jaar 2005.
| |Overheid | |E prijspeil| | | | | | |2005 | | | | | | | | | | | |BRU-Utrecht | |81.243.000 | | | | |SGH-Haaglanden| |157.809.000 | | | | |KAN-Arnhem/Nij| |53.094.000 | | | | |megen | | | | | | |ROA-Amsterdam | |314.525.000 | | | | |SRE-Eindhoven | |30.634.000 | | | | |SRR-Rotterdam | |266.765.000 | | | | |TWE-Twente | |37.197.000 | | | | |Drenthe | |21.257.000 | | | | |Flevoland | |33.965.000 | | | | |Fryslân | |38.235.000 | | | | |Gelderland | |63.174.000 | | | | |Groningen | |49.934.000 | | | | |Limburg | |51.534.000 | | | | |N-Brabant | |72.245.000 | | | | |N-Holland | |53.357.000 | | | | |Overijssel | |27.967.000 | | | | |Utrecht | |27.809.000 | | | | |Zeeland | |19.878.000 | | | | |Z-Holland | |66.376.000 | | | | | | |1.466.998.00| | | | |totaal | |0 | | |