Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

Datum
17 mei 2005
Ons kenmerk
DGW 2005/760
Doorkiesnummer

Bijlage(n)

1 (niet electronisch)
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Voortgangsrapportage Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) 2004/2005

Geachte voorzitter,

Bij deze ontvangt u de voortgangsrapportage Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) 2004/2005. Deze rapportage wordt voor de eerste maal gelijktijdig uitgebracht met de VBTB-verantwoording, zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 15 oktober 2004. De voortgang van de uitvoering en de voorbereiding worden hiermee gelijktijdig in beeld

gebracht.

Uit de rapportage blijkt dat we met de uitvoering van de NBW afspraken in het algemeen op schema liggen. De rapportage 2004/2005 is beknopt van aard gezien de korte periode van ongeveer zes maanden waarover gerapporteerd wordt. In deze brief kom ik terug op enkele toezeggingen in mijn brief van 15 oktober 2004, en geef ik de belangrijkste aandachtspunten weer.

Uitvoeringsschema en samenhang

Op 18 april 2005 heeft het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW) het Werk-programma KRW/WB21 2005-2009 vastgesteld. Met het werkprogramma is de programmering van WB21 en KRW geïntegreerd, is een landelijk proceskader beschikbaar gekomen en is een impuls gegeven aan de bestuurlijke samenwerking. Het werkprogramma beschrijft de start- en eindmomenten van de activiteiten voor de uitvoering van WB21 en KRW.

Aandachtspunten

Gezien de korte duur van de beschouwde periode is de voortgangsrapportage beknopt en kwalitatief van aard. Ik wil een drietal punten nader toelichten.

Meekoppelgelden

De financiële dekking voor het NBW in de periode 2003-2007 bestaat uit een drietal componenten: een eenmalige bijdrage van Verkeer en Waterstaat (100 mln), inspanningen van de waterschappen (680 mln) en de zogenaamde meekoppelgelden (520 mln). De

waterschappen hebben tot nu toe ongeveer 600 mln besteed of gereserveerd. De beschikbare 100 mln van VenW is reeds verdeeld over uitvoeringsplannen van gemeenten en waterschappen. Van de meekoppelgelden is tussen de helft en twee derde van het geplande bedrag beschikbaar. Hiermee wordt een forse start gemaakt met de uitvoering.

De financiële dekking vormt een belangrijk onderdeel van de evaluatie van het NBW in 2006. Mede op basis van de evaluatie zullen in het LBOW vervolgafspraken worden gemaakt over de financiering van de korte en lange termijn opgave.

Ruimtelijke doorwerking van het waterbeleid

De Adviescommissie Water (AcW) heeft vorig jaar geconstateerd dat het ontbreken van inzicht (waaronder de onderbouwing van de opgaven) leidt tot vertraging in de doorver-taling van de ruimtebehoefte. De daarop volgende bestuurlijke besluitvorming leidt tot verdere vertraging. In mijn reactie op het advies heb ik aangegeven dat het zorgpunt door de bestuurlijke partners in het LBOW wordt herkend en dat het NBW te kort in uitvoering is om alle wenselijke ruimtelijke voorzieningen getroffen te kunnen hebben. De voortgangsrapportage geeft in het verlengde hiervan aan dat de doorvertaling van de wateropgaven in de provinciale en regionale plannen in de praktijk vorm krijgt, maar dat de vertaling van de opgave naar omvang (m2), plaats, aard en tijd niet eenvoudig is.

In mijn reactie op het advies van de AcW heb ik aangegeven dat de bestuurlijke partners de ruimtelijke doorwerking nauwlettend volgen. Het IPO heeft aan de hand van een aantal voorbeelden aangegeven dat de provincies goed op koers liggen en dat zij op korte termijn een concreter inzicht in de ruimtelijke doorwerking kunnen geven. In het LBOW zullen afspraken gemaakt worden over de wijze hoe met de resultaten zal worden omgegaan.

Bij de behandeling van de Nota Ruimte heeft uw Kamer aangegeven dat in de ruimtelijke besluitvorming sterker dan voorheen de risico's voor de waterhuishouding en de kosten van het beperken hiervan meegenomen moeten worden. Naar verwachting zal eind 2005 een aanvulling op de Handreiking Watertoets verschijnen.

Stedelijke wateropgave

In het NBW is afgesproken dat er uiterlijk in de eerste helft van 2006 zicht is op de gemeentelijke/stedelijke WB21-wateropgave. In de voortgangsrapportage wordt gesteld dat het nog onzeker is of de gemeenten in 2006 dit zicht kunnen bieden. Ook het formuleren van KRW-doelstellingen en -opgaven voor het stedelijk gebied volgens de planning van het Werkprogramma KRW/WB21 2005-2009 wordt als een zorgpunt genoemd.

In juni 2005 komen de resultaten van een VNG-enquête beschikbaar, waarmee een beter beeld zal worden verkregen van de stand van zaken bij de gemeenten. Mede op basis hiervan zal ik met de VNG bespreken hoe meer zicht geboden kan worden op handelingsperspectieven vanuit het Europese en nationale KRW/WB21-beleid voor de gemeenten. In het LBOW zullen afspraken gemaakt worden over de wijze waarop met de stedelijke

wateropgave voor WB21 en KRW zal worden omgegaan.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw drs M.H. Schultz van Haegen