Persbericht
2 mei 2005
Seminar in mei start voor toekomstig klimaatbeleid
Op 16 en 17 mei wordt in Bonn onder de vlag van de Verenigde Naties een seminar gehouden over het huidige en toekomstige klimaatbeleid. Volgens staatssecretaris Van Geel (milieu) is het van groot belang dat er nu voor het eerst een internationale discussie wordt gestart over het toekomstig klimaatbeleid binnen de Verenigde Naties.
Het seminar in Bonn wordt voorgezeten door Japan en Maleisië. De bijeenkomst wordt bijgewoond door experts en hoge ambtenaren. Het seminar is een eerste stap richting officiële besprekingen over toekomstig klimaatbeleid. Dit had de Europese Unie, onder leiding van Nederland, op de internationale klimaatconferentie in Buenos Aires (COP10, december 2004) uitonderhandeld.
Kyoto nog maar het begin
Volgens Van Geel is het van groot belang dat er in Bonn een goede discussie wordt gehouden over toekomstig klimaatbeleid. 'Het Kyoto-protocol is belangrijk, maar het is slechts een begin, verdergaande maatregelen zijn nodig om de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. Snelle actie is nodig, want het klimaat verandert volgens de laatste wetenschappelijke inzichten sneller en ernstiger dan verwacht', aldus de staatssecretaris.
Verdergaande reducties nodig
Om de grote risico's van klimaatverandering te beperken, heeft de Europese Unie als uitgangspunt dat de temperatuur op aarde niet meer dan twee graden Celsius mag toenemen ten opzichte van het pre-industriële niveau. Om onder die grens te blijven stelt de Europese Unie dat de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd tot mogelijk 50% moet worden teruggebracht in 2050 ten opzichte van 1990.
Volgens Van Geel is het van groot belang dat rijke landen het goede voorbeeld geven en verantwoordelijkheid nemen. Dit zou betekenen dat industrielanden, inclusief de Verenigde Staten, reducties zouden moeten realiseren van 15-30% in 2020 en van 60-80% in 2050 ten opzichte van 1990.
Extra maatregelen
Het kabinet maakt zich zorgen om klimaatverandering en vindt dat verdergaande maatregelen nodig zijn om klimaatverandering tegen te gaan. Zo zouden in de toekomst ook de scheepvaart en de luchtvaart een bijdrage moeten leveren en moet de uitstoot van broeikasgassen bij het verkeer omlaag. Deze zomer komen ECN en RIVM met een optiedocument met mogelijkheden voor een verdergaand klimaatbeleid richting 2020.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Europa kan niet alleen de wereldwijde klimaatverandering oplossen. Andere landen, in het bijzonder de Verenigde Staten, zullen hun bijdrage moeten leveren. Ook snel groeiende ontwikkelingslanden, zoals China en India, moeten in de toekomst volgens Van Geel een actiever klimaatbeleid voeren. Zij zijn immers in toenemende mate verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Om die landen erbij te betrekken, is het volgens de staatssecretaris van belang om ontwikkelingslanden te helpen met de omschakeling naar duurzame energievoorziening.
Het Kyoto-protocol
In het Kyoto-protocol is afgesproken dat industrielanden de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met gemiddeld 5% reduceren ten opzichte van 1990. Volgens dit protocol is Nederland verplicht om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen met 6%. Het protocol is in 1997 in Japan aangenomen en sinds 16 februari dit jaar in werking. Inmiddels is het protocol door 140 landen omgezet in nationale wetgeving.
Meer informatie
Dossier Klimaatverandering: http://www.vrom.nl/klimaatverandering (achtergrondinformatie over klimaatverandering)
( bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=20067 )
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer