Federale regering Belgie


Stookoliefonds
(2005-05-13)

Persbericht van de Ministerraad

Op initiatief van de heer Christian Dupont, Minister van Maatschappelijke Integratie, en de heer Marc Verwilghen, Minister van Economie, besliste de Ministerraad maatregelen te nemen, die de werking van het sociaal stookoliefonds verbeteren en de mogelijkheden om op te treden uitbreiden.

Omwille van de stijging van de prijzen van de olieproducten heeft de federale Regering beslist om vanaf de winter van 2004 een sociaal stookoliefonds op te richten, dat gezinnen met een laag inkomen helpt bij de verwarming.

Op basis van de eerste gegevens die werden verstrekt door de OCMW's, schat men dat het fonds deze winter ongeveer 40.000 gezinnen heeft kunnen helpen, met een gemiddeld bedrag van 82,79 euro per toelage.

De ministers Dupont en Verwilghen zijn zich bewust van het belang van het sociaal stookoliefonds in de context van de cyclische stijgingen van de petroleumprijzen. Daarom verbeteren ze de toegang tot het stookoliefonds, zodat dit daadwerkelijk zijn taak, namelijk het bieden van hulp, kan versterken.

Daling van de drempel voor de tussenkomst
De belangrijkste aanpassing is de versoepeling van de manier waarop het sociaal stookoliefonds optreedt. De doelstelling bestaat erin de negatieve effecten te vermijden die worden veroorzaakt door te strikte prijsdrempels, die niet aansluiten bij de realiteit van de prijzen op de oliemarkt.

Dit zijn de wijzigingen:

- De drempel voor de tussenkomst wordt verlaagd: het fonds zal optreden van zodra de olieprijzen meer bedragen dan 0,40 euro/ liter (tegenover 0,45 euro/ liter in het vorige systeem);
- Een grotere progressiviteit wordt ingevoerd in de bedragen voor de tussenkomst: hoe hoger de prijs, hoe hoger de toelage. Om deze progressiviteit te bereiken, zullen de toelagen 1500 liter dekken, wat beter overeenkomt met het reële verbruik van een gezin tijdens de verwarmingsperiode.

- De maximumtoelage wordt verhoogd: de toelagen zullen tot 150 euro kunnen bedragen (tegenover 130 euro in het vorige systeem);

Bovendien zal het sociaal stookoliefonds voortaan optreden op basis van een referentieprijs, die jaarlijks wordt berekend op basis van de gemiddelde prijs van de laatste vijf jaar. Deze maatregel heeft tot doel de werking van het fonds aan te passen aan de realiteit van de petroleummarkt, meer bepaald voor het geval de prijzen de volgende jaren voortdurend zouden stijgen.

Deze wijzigingen maken het dus mogelijk sneller op te treden en dus vaker. Terwijl het sociaal stookoliefonds deze winter 49 dagen actief is geweest, schat men dat met het nieuwe systeem dat vandaag werd goedgekeurd, het fonds gedurende 147 dagen actief had kunnen zijn. Voor de personen die zich verwarmen met stookolie of verwarmingspetroleum in flessen, zal een forfaitaire toelage worden voorzien van 100 euro.

Meer begunstigden
Sommige personen beantwoorden niet aan de inkomensvoorwaarden van de reglementering en hebben niettemin in die mate te kampen met schulden dat ze hun stookoliefactuur niet kunnen betalen. Om met deze categorie rekening te houden, wordt een nieuwe categorie toegevoegd aan de doelgroep van het sociaal stookoliefonds: de personen met een schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling die hun stookoliefactuur niet kunnen betalen.

Het fonds richt zich dus tot drie doelgroepen

1. personen die een verhoogde verzekeringstegemoetkoming genieten (WIGW, leefloners...)

2. personen wier jaarlijks bruto-inkomen van hun gezin het bedrag van 12.732,29 euro, verhoogd met 2.357,09 euro per persoon, niet overschrijdt.

3. personen met een overmatige schuldenlast

Langer
Momenteel loopt de verwarmingsperiode van 1 september tot 31 maart. Om meer rekening te houden met de werkelijke verwarmingsbehoeften, wordt deze periode voortaan verlengd tot 30 april van ieder jaar.

Beheer
Om het algemeen belang te garanderen, zal de vertegenwoordiging van de publieke macht binnen de vzw die het stookoliefonds beheert, versterkt worden.

De ministers Christian Dupont en Marc Verwilghen benadrukken dat ze een soepeler steunmechanisme voorstellen dat ook dichter aansluit bij de realiteit op het terrein. Het recht op energie is immers een essentieel recht dat moet worden gewaarborgd aan iedere burger, ongeacht zijn sociale of economische toestand.