Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MINJUS: Antiliaanse risico jongeren

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 32
www.justitie.nl
Onderdeel Sector Privaatrecht
Datum 13 mei 2005
Ons kenmerk 5352688/05/6
Bijlage(n) 1
Onderwerp Aanvullende maatregelen Antillianen en Arubanen

Verschillende malen heeft de Kamer de regering verzocht voorstellen voor een regeling betreffende de migratie voor Antillianen te presenteren. Nog recent is daarover een motie aangenomen . Daarnaast heeft de Kamer verzocht om tot een sluitende voogdijregeling voor minderjarigen te komen . Deze brief geeft uitvoering aan beide moties en vormt het sluitstuk van het beleid zoals in de notitie Antilliaanse risicojongeren is ontwikkeld. Mede namens de ministers van Justitie en van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties bericht ik u hieromtrent als volgt.
In de notitie Antilliaanse risicojongeren is geconstateerd dat het overgrote deel van Antillianen en Arubanen van hun verblijfsrecht in Nederland op een zowel voor de persoon zelf als voor de Nederlandse, Antilliaanse en Arubaanse maatschappij, zinvolle manier gebruik maakt. Een kleine groep van de Antillianen en Arubanen weet zich door gebrek aan opleiding, taalkennis en sociale en emotionele geborgenheid in Nederland niet staande te houden. Het gaat hier vooral om jongeren zonder werk en zonder opleiding, die daardoor snel vervallen tot criminele activiteiten. Van de ca.131.000 Antillianen en Arubanen in Nederland is ca.35% jonger dan 20 jaar. Van de Antillianen en Arubanen van 15 tot 24 jaar is 42,5% werkloos. Bij Antillianen tussen 12 en 24 jaar is 1 op de 9 schuldig of schuldig geweest aan een strafrechtelijk delict. Normaal bij jeugdigen in Nederland is dit
1 op de 40.
De Antilliaanse autoriteiten hebben inmiddels maatregelen genomen om te voorkomen dat minderjarigen naar Nederland uitreizen zonder dat in hun
gezag is voorzien. De Landsverordening Sociale Vormingsplicht, die thans ter goedkeuring ligt bij de Staten van de Nederlandse Antillen, creëert een sociale vormingsplicht voor jongeren (ingezetenen van de Antillen) tussen de 16 en 24 jaar die werkloos zijn en geen afgeronde basisopleiding hebben. De bedoeling van dit project is voortijdige schoolverlaters (op Curaçao 46%) een kans op werk te geven (jeugdwerkloosheid 33%). In maart is, in afwachting van de definitieve totstandkoming van de Landsverordening, op vrijwillige basis een pilot gestart op Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, waaraan 210 jongeren deelnemen. Vanaf nu tot en met 2007 zullen 2200 tot 3200 Antilliaanse jongeren de verschillende kanstrajecten moeten doorlopen. Gegeven de eerder genoemde cijfers is er alle reden om ook van Nederlandse zijde een samenstel van maatregelen te nemen die enerzijds erop gericht zijn te voorkomen dat kansarme of criminele jongeren in Nederland dusdanig aan de zelfkant van de maatschappij raken dat voortzetting van hun verblijf in Nederland onaanvaardbaar wordt, anderzijds te voorkomen dat de aan Antilliaanse zijde genomen maatregelen kunnen worden ontdoken door naar Nederland af te reizen. De problematiek van Antilliaanse jongeren die in Nederland afglijden is najaar 2004 ook voorwerp van onderzoek geweest van een gemengd Antilliaans-Nederlandse commissie, ingesteld door premier Ys en ondergetekende. De commissie is er niet geslaagd tot een gezamenlijk advies te komen. De gehele commissie onderkent de ernst van de situatie en de noodzaak van stringente maatregelen. Binnen de commissie bestond wel eensgezindheid over de wenselijkheid van een ontmoedigingsbeleid voor risico- en probleemjongeren van 16 tot 23 jaar door het stellen van extra voorwaarden aan binnenkomst in Nederland. Over de wijze waarop de terugkeer zou moeten worden bewerkstelligd bleek uiteindelijk geen overeenstemming bereikt te kunnen worden.
Het verdient veel waardering dat de leden van de commissie in het belang van de jongeren de mogelijkheden van dergelijke verstrekkende maatregelen hebben onderzocht.

Voogdijregeling
Met betrekking tot minderjarigen heeft de gemengde commissie in haar advies de noodzaak van strikte naleving en handhaving van de voogdijregeling herhaald. De Nederlandse en de Antilliaanse autoriteiten hebben reeds in 1999 afgesproken dat Antilliaanse jongeren die alleen en onbegeleid naar Nederland reizen met het doel zich daar te vestigen, dit slechts kunnen doen als de procedure voor het regelen van het wettelijke gezag in Nederland (tijdelijke voogdij), reeds vóór hun vertrek in gang is gezet. In het kader van de uitvoering van de motie De Graaf-Rijpstra die ziet op het creëren van een sluitende voogdijregeling voor in Nederland verblijvende Antilliaanse jongeren, zal de voogdijregeling voor Antillianen aan beide zijden van de oceaan worden aangescherpt. Met de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten wordt overleg gevoerd opdat al voor vertrek naar Nederland de (tijdelijke) voogdij is uitgesproken. Deze regeling moet voorkomen dat een minderjarige alleen en onbegeleid de Antillen verlaat om zich in Nederland te vestigen, zonder dat in het wettelijk gezag is voorzien. De Antilliaanse regering verschilt niet met Nederland van mening over de noodzaak van strikte handhaving van de voogdijregeling.
Indien niet reeds voor vertrek naar Nederland in een voogd is voorzien, zal hier alsnog een (tijdelijke) voogd moeten worden benoemd. Daartoe zal de controle op Antilliaanse vluchten op Schiphol door de KMAR worden uitgebreid tot minderjarigen en een registratiesysteem worden ingevoerd. Alleenreizende minderjarigen die zich in Nederland willen vestigen en niet beschikken over een voogdijverklaring, worden opgehouden tot er contact is gelegd met de beoogd voogd en zullen worden teruggeleid naar hun gezagsdragers op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Aanvullende maatregelen risicojongeren
Naast deze mogelijkheid om minderjarigen in wier gezag niet is voorzien, terug te zenden, is het van belang een zelfstandige voorziening te creëren om een afgebakende groep risico- en probleemjongeren te kunnen terugzenden. De mogelijkheid van terugzending heeft tot doel te voorkomen dat kansloze jongeren hier verder afglijden in de criminaliteit. Een grote groep Antilliaanse (en in mindere mate Arubaanse) jongeren reist naar Nederland zonder zicht op werk of studie en is kwetsbaar voor verkeerde invloed. Van het totaal aantal Antilliaanse immigranten in 2003 (4273 personen) was 62% jonger dan 25 jaar.
Teneinde te bewerkstelligen dat Antilliaanse en Arubaanse jongeren zonder (serieus zicht op) werk of studie (die hun kans op werk vergroot) kunnen worden teruggezonden, zal in een zelfstandige wettelijke regeling worden voorzien. De regeling beoogt te voorkomen dat risico- of probleemjongeren inreizen of hier verblijven en veroordeeld zijn tot een bestaan aan de zelfkant van de maatschappij. Gelet op het doel van de regeling is het gerechtvaardigd een koppeling te leggen met de voorliggende sociale vormingsplicht, in die zin dat de doelgroep in de lijn met het doel van de sociale vormingsplicht wordt gedefinieerd. Er is hier geen reden om te onderscheiden tussen Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren. Aldus wordt tevens bevorderd dat de jongeren op de Antillen en Aruba verder begeleid worden naar de arbeidsmarkt.
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden biedt reeds thans de mogelijkheid van regeling. De artikelen 36 en 40 van het Statuut betreffen de verplichting tot onderlinge bijstand, overleg en samenwerking. Artikel 40 van het Statuut bepaalt dat vonnissen in het hele Koninkrijk ten uitvoer kunnen worden gelegd. De niet-naleving van de sociale vormingsplicht wordt op de Antillen strafbaar gesteld met als sanctie boete of hechtenis (variërend van 10 dagen tot 2 maanden). Ook vestigingseisen zijn in Koninkrijksverband niet onbekend. De Antillen en Aruba stellen ze reeds jaren.
In de wettelijke maatregel zal worden voorzien in de mogelijkheid van terugzending onafhankelijk van een Antilliaans verzoek. Uitgangspunt is dat uitreis uit de Antillen en inreis in Nederland niet de gebruikelijke wijze voor onttrekking aan de sociale vormingsplicht mag worden. Signalering van de betrokkene kan plaatsvinden bij inreis via Schiphol, bij contact met de politie of andere overheidsinstantie of, zo mogelijk, op basis van melding door de Antilliaanse autoriteiten. Aan gedwongen uitreis is verbonden de ontzegging van inreis voor bepaalde tijd of slechts inreis onder bepaalde voorwaarden.
De jongere die inreist zonder oogmerk van vestiging (familiebezoek, vakantie) zal zulks aannemelijk moeten maken door een eigen verklaring en een retourticket. De uiterste datum van terugreis wordt geregistreerd, hetgeen de controle van de eigen verklaring mogelijk maakt. Degene die zich hier wil vestigen voor werk of studie, zal zulks moeten aantonen door een werkgeversverklaring of bewijs van inschrijving bij een opleidingsinstituut.
Gelet op het doel van de regeling ligt het voor de hand van terugzending uit te sluiten (behoudens art. 36/40 Statuutverzoeken) personen met werk of een serieus arbeidsverleden dan wel die studeren of daadwerkelijk deelnemen aan een arbeidstoeleidingstraject van het CWI.
Terugreis geschiedt eigener beweging, op verzoek van het Antilliaans parket of na beslissing van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Uiteraard staan tegen een dergelijke beslissing de gebruikelijke bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.

Bijzondere voorwaarde of bijkomende straf
Een wettelijke regeling over terugkeer van Antilliaanse en Arubaanse personen legitimeert de mogelijkheid dat de strafrechter terugkeer als bijzondere voorwaarde of bijkomende straf zal opleggen. De mogelijkheid voor deze voorwaarde of straf zal worden gerelateerd aan de periode dat men hier verblijft. Daartoe zal in een aparte wettelijke grondslag in het Wetboek van Strafrecht worden voorzien. Er is dan voor terugzending geen aparte besluitvorming of procedure nodig.

Uiteraard zal over de invoering van deze maatregelen overleg plaatsvinden met de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten, met inachtneming van de urgentie die het kabinet aan deze maatregelen hecht.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres
Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Telefoon (070) 3 70 79 11
Fax (070) 3 70 79 32
www.justitie.nl
Onderdeel Sector Privaatrecht
Datum 13 mei 2005
Ons kenmerk 5352688/05/6
Bijlage(n) 1
Onderwerp Aanvullende maatregelen Antillianen en Arubanen

Verschillende malen heeft de Kamer de regering verzocht voorstellen voor een regeling betreffende de migratie voor Antillianen te presenteren. Nog recent is daarover een motie aangenomen . Daarnaast heeft de Kamer verzocht om tot een sluitende voogdijregeling voor minderjarigen te komen . Deze brief geeft uitvoering aan beide moties en vormt het sluitstuk van het beleid zoals in de notitie Antilliaanse risicojongeren is ontwikkeld. Mede namens de ministers van Justitie en van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties bericht ik u hieromtrent als volgt.
In de notitie Antilliaanse risicojongeren is geconstateerd dat het overgrote deel van Antillianen en Arubanen van hun verblijfsrecht in Nederland op een zowel voor de persoon zelf als voor de Nederlandse, Antilliaanse en Arubaanse maatschappij, zinvolle manier gebruik maakt. Een kleine groep van de Antillianen en Arubanen weet zich door gebrek aan opleiding, taalkennis en sociale en emotionele geborgenheid in Nederland niet staande te houden. Het gaat hier vooral om jongeren zonder werk en zonder opleiding, die daardoor snel vervallen tot criminele activiteiten. Van de ca.131.000 Antillianen en Arubanen in Nederland is ca.35% jonger dan 20 jaar. Van de Antillianen en Arubanen van 15 tot 24 jaar is 42,5% werkloos. Bij Antillianen tussen 12 en 24 jaar is 1 op de 9 schuldig of schuldig geweest aan een strafrechtelijk delict. Normaal bij jeugdigen in Nederland is dit
1 op de 40.
De Antilliaanse autoriteiten hebben inmiddels maatregelen genomen om te voorkomen dat minderjarigen naar Nederland uitreizen zonder dat in hun
gezag is voorzien. De Landsverordening Sociale Vormingsplicht, die thans ter goedkeuring ligt bij de Staten van de Nederlandse Antillen, creëert een sociale vormingsplicht voor jongeren (ingezetenen van de Antillen) tussen de 16 en 24 jaar die werkloos zijn en geen afgeronde basisopleiding hebben. De bedoeling van dit project is voortijdige schoolverlaters (op Curaçao 46%) een kans op werk te geven (jeugdwerkloosheid 33%). In maart is, in afwachting van de definitieve totstandkoming van de Landsverordening, op vrijwillige basis een pilot gestart op Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, waaraan 210 jongeren deelnemen. Vanaf nu tot en met 2007 zullen 2200 tot 3200 Antilliaanse jongeren de verschillende kanstrajecten moeten doorlopen. Gegeven de eerder genoemde cijfers is er alle reden om ook van Nederlandse zijde een samenstel van maatregelen te nemen die enerzijds erop gericht zijn te voorkomen dat kansarme of criminele jongeren in Nederland dusdanig aan de zelfkant van de maatschappij raken dat voortzetting van hun verblijf in Nederland onaanvaardbaar wordt, anderzijds te voorkomen dat de aan Antilliaanse zijde genomen maatregelen kunnen worden ontdoken door naar Nederland af te reizen. De problematiek van Antilliaanse jongeren die in Nederland afglijden is najaar 2004 ook voorwerp van onderzoek geweest van een gemengd Antilliaans-Nederlandse commissie, ingesteld door premier Ys en ondergetekende. De commissie is er niet geslaagd tot een gezamenlijk advies te komen. De gehele commissie onderkent de ernst van de situatie en de noodzaak van stringente maatregelen. Binnen de commissie bestond wel eensgezindheid over de wenselijkheid van een ontmoedigingsbeleid voor risico- en probleemjongeren van 16 tot 23 jaar door het stellen van extra voorwaarden aan binnenkomst in Nederland. Over de wijze waarop de terugkeer zou moeten worden bewerkstelligd bleek uiteindelijk geen overeenstemming bereikt te kunnen worden.
Het verdient veel waardering dat de leden van de commissie in het belang van de jongeren de mogelijkheden van dergelijke verstrekkende maatregelen hebben onderzocht.

Voogdijregeling
Met betrekking tot minderjarigen heeft de gemengde commissie in haar advies de noodzaak van strikte naleving en handhaving van de voogdijregeling herhaald. De Nederlandse en de Antilliaanse autoriteiten hebben reeds in 1999 afgesproken dat Antilliaanse jongeren die alleen en onbegeleid naar Nederland reizen met het doel zich daar te vestigen, dit slechts kunnen doen als de procedure voor het regelen van het wettelijke gezag in Nederland (tijdelijke voogdij), reeds vóór hun vertrek in gang is gezet. In het kader van de uitvoering van de motie De Graaf-Rijpstra die ziet op het creëren van een sluitende voogdijregeling voor in Nederland verblijvende Antilliaanse jongeren, zal de voogdijregeling voor Antillianen aan beide zijden van de oceaan worden aangescherpt. Met de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten wordt overleg gevoerd opdat al voor vertrek naar Nederland de (tijdelijke) voogdij is uitgesproken. Deze regeling moet voorkomen dat een minderjarige alleen en onbegeleid de Antillen verlaat om zich in Nederland te vestigen, zonder dat in het wettelijk gezag is voorzien. De Antilliaanse regering verschilt niet met Nederland van mening over de noodzaak van strikte handhaving van de voogdijregeling.
Indien niet reeds voor vertrek naar Nederland in een voogd is voorzien, zal hier alsnog een (tijdelijke) voogd moeten worden benoemd. Daartoe zal de controle op Antilliaanse vluchten op Schiphol door de KMAR worden uitgebreid tot minderjarigen en een registratiesysteem worden ingevoerd. Alleenreizende minderjarigen die zich in Nederland willen vestigen en niet beschikken over een voogdijverklaring, worden opgehouden tot er contact is gelegd met de beoogd voogd en zullen worden teruggeleid naar hun gezagsdragers op de Nederlandse Antillen en Aruba.

Aanvullende maatregelen risicojongeren
Naast deze mogelijkheid om minderjarigen in wier gezag niet is voorzien, terug te zenden, is het van belang een zelfstandige voorziening te creëren om een afgebakende groep risico- en probleemjongeren te kunnen terugzenden. De mogelijkheid van terugzending heeft tot doel te voorkomen dat kansloze jongeren hier verder afglijden in de criminaliteit. Een grote groep Antilliaanse (en in mindere mate Arubaanse) jongeren reist naar Nederland zonder zicht op werk of studie en is kwetsbaar voor verkeerde invloed. Van het totaal aantal Antilliaanse immigranten in 2003 (4273 personen) was 62% jonger dan 25 jaar.
Teneinde te bewerkstelligen dat Antilliaanse en Arubaanse jongeren zonder (serieus zicht op) werk of studie (die hun kans op werk vergroot) kunnen worden teruggezonden, zal in een zelfstandige wettelijke regeling worden voorzien. De regeling beoogt te voorkomen dat risico- of probleemjongeren inreizen of hier verblijven en veroordeeld zijn tot een bestaan aan de zelfkant van de maatschappij. Gelet op het doel van de regeling is het gerechtvaardigd een koppeling te leggen met de voorliggende sociale vormingsplicht, in die zin dat de doelgroep in de lijn met het doel van de sociale vormingsplicht wordt gedefinieerd. Er is hier geen reden om te onderscheiden tussen Antilliaanse en Arubaanse risicojongeren. Aldus wordt tevens bevorderd dat de jongeren op de Antillen en Aruba verder begeleid worden naar de arbeidsmarkt.
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden biedt reeds thans de mogelijkheid van regeling. De artikelen 36 en 40 van het Statuut betreffen de verplichting tot onderlinge bijstand, overleg en samenwerking. Artikel 40 van het Statuut bepaalt dat vonnissen in het hele Koninkrijk ten uitvoer kunnen worden gelegd. De niet-naleving van de sociale vormingsplicht wordt op de Antillen strafbaar gesteld met als sanctie boete of hechtenis (variërend van 10 dagen tot 2 maanden). Ook vestigingseisen zijn in Koninkrijksverband niet onbekend. De Antillen en Aruba stellen ze reeds jaren.
In de wettelijke maatregel zal worden voorzien in de mogelijkheid van terugzending onafhankelijk van een Antilliaans verzoek. Uitgangspunt is dat uitreis uit de Antillen en inreis in Nederland niet de gebruikelijke wijze voor onttrekking aan de sociale vormingsplicht mag worden. Signalering van de betrokkene kan plaatsvinden bij inreis via Schiphol, bij contact met de politie of andere overheidsinstantie of, zo mogelijk, op basis van melding door de Antilliaanse autoriteiten. Aan gedwongen uitreis is verbonden de ontzegging van inreis voor bepaalde tijd of slechts inreis onder bepaalde voorwaarden.
De jongere die inreist zonder oogmerk van vestiging (familiebezoek, vakantie) zal zulks aannemelijk moeten maken door een eigen verklaring en een retourticket. De uiterste datum van terugreis wordt geregistreerd, hetgeen de controle van de eigen verklaring mogelijk maakt. Degene die zich hier wil vestigen voor werk of studie, zal zulks moeten aantonen door een werkgeversverklaring of bewijs van inschrijving bij een opleidingsinstituut.
Gelet op het doel van de regeling ligt het voor de hand van terugzending uit te sluiten (behoudens art. 36/40 Statuutverzoeken) personen met werk of een serieus arbeidsverleden dan wel die studeren of daadwerkelijk deelnemen aan een arbeidstoeleidingstraject van het CWI.
Terugreis geschiedt eigener beweging, op verzoek van het Antilliaans parket of na beslissing van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Uiteraard staan tegen een dergelijke beslissing de gebruikelijke bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.

Bijzondere voorwaarde of bijkomende straf
Een wettelijke regeling over terugkeer van Antilliaanse en Arubaanse personen legitimeert de mogelijkheid dat de strafrechter terugkeer als bijzondere voorwaarde of bijkomende straf zal opleggen. De mogelijkheid voor deze voorwaarde of straf zal worden gerelateerd aan de periode dat men hier verblijft. Daartoe zal in een aparte wettelijke grondslag in het Wetboek van Strafrecht worden voorzien. Er is dan voor terugzending geen aparte besluitvorming of procedure nodig.

Uiteraard zal over de invoering van deze maatregelen overleg plaatsvinden met de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten, met inachtneming van de urgentie die het kabinet aan deze maatregelen hecht.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

13 mei 05 16:59