College van Beroep voor het bedrijfsleven


Uitbreiding van de kring (rechts)personen tot wie een last onder dwangsom is gericht is niet mogelijk bij beslissing op bezwaar

Wegens stelselmatige overtreding van het verbod ingevolge de Wet herstructurering varkenshouderij om zonder varkensrechten varkens te houden is aan A. BV - thans Belmij Ruimzicht BV genaamd - eerder een dagquotum van 0 varkensrechten opgelegd. Het beroep tegen de handhaving van dat dagquotum is bij uitspraak van het College van 1 juli 2004 (AWB 03/1502) ongegrond verklaard. Wegens overtreding van het dagquotum is aan A. BV een last onder dwangsom opgelegd. Bij het bestreden besluit is het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard en is de last - zekerheidshalve - uitgebreid tot B en tot C BV. Alle appellanten komen tegen de opgelegde last onder dwangsom in beroep.

Het College oordeelt in deze uitspraak dat naamswijziging en wijziging van vestigingsplaats van appellante sub 1, niet meebrengt dat sprake is van twee aparte rechtspersonen. Aan een door de vennootschap onder de oude naam ingesteld beroep, komt geen zelfstandige betekenis toe, zodat daarop niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.

Het College oordeelt op basis van het in deze zaak bekende feitencomplex dat verweerder in de gegeven feitelijke situatie een last onder dwangsom aan appellante sub 1 heeft opgelegd, die voldoet aan de daaraan in de Awb te stellen eisen en dat de last onder dwangsom bij het bestreden besluit ook terecht is gehandhaafd.

De opgelegde last onder dwangsom kon echter in bezwaar niet worden uitgebreid tot appellanten sub 2 en 3, aangezien aan de waarborgen die de regeling in de Awb biedt aan de geadresseerde van een beschikking tot toepassing van bestuursdwang (dan wel als alternatief: het opleggen van een dwangsom) afbreuk zou worden gedaan indien het bestuursorgaan in de beslissing op een daartegen gemaakt bezwaar een ander of anderen betrekt dan degene(n) aan wie de bekendmaking van het primaire besluit is geschied. De beslissing op bezwaar, voor zover die is gericht tot de appellanten sub 2 en 3, moet in verband hiermee worden beschouwd als beschikking waarbij de last onder dwangsom in eerste instantie - mede - aan hen is opgelegd. Om die reden heeft het College de beroepen van de appellanten sub 2 en 3 gezonden naar verweerder om als bezwaarschrift te worden afgehandeld.

LJ Nummer

AT4977

Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum actualiteit: 13 mei 2005 Naar boven