---

Kamervragen en antwoorden
---

Vragen van de leden Eijsink, Timmermans en Van Velzen over onderzoek naar gifgas

13-5-2005 11:36:00

Hierbij bied ik u het antwoord aan op de vragen van de leden Eijsink en Timmermans (beiden PvdA) van 19 april 2005 en de vervolgvragen van het lid Van Velzen (SP) van 22 april 2005 over een onderzoek naar gifgas.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

Vragen van de leden Eijsink en Timmermans (beiden PvdA)

1. Klopt het bericht dat u het Golfoorlogsyndroom niet wilt onderzoeken en dat u een "halfbakken onderzoek verstopt heeft in een la"? 1)

2. Hebt u zelf geen gedegen onderzoek uitgevoerd naar het Golfoorlogsyndroom bij Nederlandse militairen?

15. Kent u het in november 2004 door de Research Advisory Committee gepresenteerde onderzoek 3)on Gulf War Veterans Illnesses en de uitkomsten van een grootschalig en langdurig wetenschappelijk onderzoek verricht in opdracht van het Amerikaans Congres? Zo ja, wat betekenen de conclusies voor de betrokken Nederlandse militairen?

De benaming Golfoorlogsyndroom is in de literatuur van toepassing op militairen die aan de eerste Golfoorlog deelgenomen hebben. Nederlandse militairen hebben niet direct deelgenomen aan gevechtsacties in Koeweit en Zuid-Irak tijdens de eerste Golfoorlog. Derhalve is er geen aanleiding geweest om onderzoek naar het Golfoorlogsyndroom onder Nederlandse militairen te verrichten. De resultaten van lopende Amerikaanse onderzoeken worden wel nauwlettend gevolgd. Het algemene beeld van het Golfoorlogsyndroom is dat het een aandoening betreft met meerdere oorzaken en dat de klachten veelal aspecifiek zijn.

De omstandigheden waaronder inzet van Nederlandse militairen in Noord Irak heeft plaatsgehad ruim 3 jaar na het gebruik van de strijdgassen, wijken af van de omstandigheden die in de gerefereerde onderzoeken beschreven worden. De Arbodienst van de Koninklijke Marine heeft in samenwerking Prins Maurits Laboratorium van TNO een inventarisatie-onderzoek gehouden naar de gezondheidsrisicos voor personeelsleden van de marine die hebben deelgenomen aan de operatie Provide Comfort, rekening houdend met de specifieke lokale situatie. Van een "halfbakken onderzoek verstopt in een la" is geen sprake. Dit rapport is aangeboden aan de betrokken militairen met gezondheidsklachten, de commandant van het Korps mariniers, de Bevelhebber der Landstrijdkrachten en de Ambtenaren Centrale.

3. Behoren het vertoeven tussen mijnenvelden, kadavers en ongedierte, het tot je enkels staan in opgedroogd menselijk bloed, het zich beschermen met onbestemde pesticiden tegen muggen en het krijgen van dysenterie, diarree en infectieziekten tot de normale beroepsrisicos van de door Nederland uitgezonden militairen?

Het kan voorkomen dat militairen tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden in uitzonderlijke situaties belanden. Door een zorgvuldige planning en risico-inventarisatie middels fact finding missions voorafgaande aan een daadwerkelijke inzet wordt zoveel mogelijk geanticipeerd op mogelijke gezondheidsrisicos. Goede preventieve zorg draagt er vervolgens aan bij de infectierisico´s voor de militair zoveel mogelijk beperkt te houden.

4. Welke preventieve maatregelen zijn er vooraf en tijdens de uitzending van militairen in 1991 genomen om hen zo veel mogelijk te beschermen in het gebied waarvan bekend was dat er chemische strijdgassen waren ingezet?

De militairen die destijds naar Irak zijn uitgezonden hadden een korte voorbereidingstijd van vier dagen. De militairen waren voorzien van de standaard Persoonsgebonden uitrusting (PGU) inclusief NBC-uitrusting bestaande uit pak en gasmasker. Van deze beschermingsmiddelen is echter geen gebruik gemaakt omdat in het missiegebied geen gevechtshandelingen hebben plaatsgehad. Verder werd het missiegebied door de Amerikaanse medische inlichtingenbronnen als niet bedreigend omschreven.

5. Heeft u pas na 9 jaar (in 2000) een inventarisatie gemaakt van de klachten van de uitgezonden militairen? Zo ja, waarom?

6. Wat waren de uitkomsten van de door de bedrijfsarts Sanches uitgevoerde inventarisatie in 2000?

9. Moesten de zieke militairen zelf vragenlijsten onder hun collegas verspreiden ten behoeve van de door de Arbo-dienst uit te voeren inventarisatie? Zo ja, waarom?

11. Is met de aanbevelingen van de bedrijfsarts in 2000 iets gedaan om een nadere inventarisatie op te zetten? Zo neen, waarom niet?

16. Is het Hoofd van de Arbodienst de bevoegde autoriteit om te bepalen dat mariniers niet actief over hun situatie worden benaderd? Zo ja, waarom?

Eerst in 2000 hebben zich vier militairen gemeld met klachten die zij in verband brachten met mogelijke blootstelling aan gifgas tijdens hun uitzending in Noord-Irak. Van de vier militairen met klachten zijn er drie op het spreekuur van de bedrijfsarts Sanches verschenen. Tijdens het spreekuur zijn de vragenlijsten ingevuld. Omdat het gezondheidseffecten betreft van een zeer kleine populatie zijn de uitkomsten terug te brengen tot het individu. Derhalve is het niet mogelijk informatie te verstrekken over de aard van de klachten omdat Defensie dan in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens zou handelen.

Omdat de onderzoekspopulatie van drie militairen te gering was om statistisch onderbouwde gezondheidseffecten vast te stellen is getracht de onderzoeksgroep te vergroten. In overleg met en op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken militairen is gekozen voor verspreiding van de vragenlijsten door betrokken militairen zelf. Helaas was de respons hierop nihil. Vervolgens heeft de Commandant van het Korps mariniers, in overleg met het hoofd Arbodienst, afgezien van een brede verspreiding van de vragenlijsten.

7. Hoe is de onafhankelijkheid gewaarborgd van de bij defensie aangesloten bedrijfsartsen?

Bedrijfsartsen die binnen Defensie werkzaam zijn hebben de professionele onafhankelijkheid die past bij hun beroepsuitoefening. Daarnaast zijn de Arbodiensten gecertificeerd, waarmee zij voldoen aan de in Nederland gangbare kwaliteitsnormen.

8. Vindt er geen Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek(PAGO) onder deze uitgezonden militairen plaats? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat waren hiervan de resultaten?

Ja, er vindt geen Periodiek Arbeids Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO) plaats, gericht op hun uitzending naar Noord Irak in 1991. Een PAGO wordt in beginsel gehouden op grond van tijdens een risico-inventarisatie (RI&E) onderkende gezondheidsrisico's. Hierbij moeten de negatieve gezondheidseffecten eenduidig zijn te relateren aan het risico. Indien een gezondheidsrisico is onderkend en bij continue dan wel langdurige blootstelling leidt tot mogelijke gezondheidsschade, dan kan de werkgever in overleg met de arbodienst overgaan tot het opzetten van een PAGO. Het op een onjuiste indicatie aanbieden van een PAGO leidt tot ongewenste medicalisering.

Om enig beeld te krijgen op de gezondheidsproblematiek na uitzendingen wordt thans conform de adviezen van de commissie Tiesinga (2000) zes maanden na iedere uitzending aan de hand van zogeheten nazorgvragenlijsten geïnventariseerd of militairen klachten hebben.

10. Hoe verhoudt de rol van de curatief arts (huisarts) zich tot de rol van de bedrijfsarts?

De betrokken militairen hebben zich in eerste instantie gewend tot een militaire huisarts. Deze arts heeft op grond van het aantal meldingen een mogelijk bedrijfsgeneeskundig probleem onderkend en heeft vervolgens contact opgenomen met het hoofd van de Arbodienst. Het hoofd Arbodienst heeft vervolgens een plan van aanpak opgesteld met het verzoek aan de betrokken militaire huisarts om de vier militairen te verwijzen naar de bedrijfsarts alsmede een verzoek aan alle militaire curatieve artsen alert te zijn op militairen met een vergelijkbaar klachtenpatroon.

Concluderend kan worden gesteld dat gebruik is gemaakt van de kerncompetenties van de huisarts en bedrijfsarts, waarbij de goede onderlinge samenwerking heeft geleid tot de signalering van en verder onderzoek naar het mogelijke bedrijfsgeneeskundige probleem. Verder hecht ik eraan om te stellen dat de zorg binnen Defensie laagdrempelig is georganiseerd.

12. Kunt u aangeven waarop ir. C.W. Hommes, arbeidshygiënist en toxicoloog, zich baseert met zijn uitspraak Zelfs als er sprake is geweest van blootstelling aan geringe hoeveelheden strijdgas is het niet waarschijnlijk dat deze gezondheidsklachten kunnen veroorzaken? Is het niet zo dat een dergelijke uitspraak waaraan consequenties worden verbonden, tot het vakgebied van uitsluitend de arts behoort?

De uitspraak is gebaseerd op het advies van het Prins Maurits Laboratorium van TNO. Dit advies is opgesteld door een toxicologisch onderzoeker. De beoordelingen van risico´s en consequenties voor de gezondheid behoren tot de taak van een toxicoloog.

Inmiddels heb ik contact opgenomen met het RIVM om te laten beschouwen of de conclusies valide zijn. Ik heb de Directie Militaire Gezondheidszorg verzocht technische maatregelen te nemen om het onderzoek te laten uitvoeren. Als de resultaten van dit onderzoek bekend zijn, zult u worden geïnformeerd

13. Wilt u het door de Arbo-dienst KM gemaakte inventarisatierapport ter beschikking stellen aan de Kamer? 2)

Het rapport van ir C.W. Hommes wordt de Kamer hierbij aangeboden. De inventarisatie van bedrijfsarts Sanches kan in verband met de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet beschikbaar worden gesteld aan de Kamer (zie ook antwoord op vraag 6).

14. Waarom is het rapport van de heer Hommes niet breed verspreid in de organisatie zoals hij adviseert?

Het rapport van de heer Hommes is een technische analyse die zich niet leent voor brede verspreiding in de organisatie. De relevante conclusies uit de rapportage zijn verspreid binnen de geneeskundige dienst van de Koninklijke marine (zie ook antwoord op vraag 10).

17. Heeft de gecertificeerde Arbo-dienst zich op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen in de wetenschap en de techniek op het terrein van de arbeid?

De Arbo-dienst is gecertificeerd en voldoet als zodanig aan de criteria die waarborgen dat zij op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen in de wetenschap op het gebied van arbeid en gezondheid.

18. Waarom was Defensie niet op de hoogte van publicaties over ontwikkelingen in Amerikaans wetenschappelijk onderzoek die in 2002 zijn ontdekt door marinier Boon en die in een geheel andere richting wijzen dan de door de militaire artsen bij hem gestelde diagnose?

Mij is niet duidelijk naar welk specifiek onderzoek hier wordt verwezen. Defensie is op de hoogte van wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat lage doses van sommige chemische strijdmiddelen klachten kunnen veroorzaken zoals concentratie- en geheugenstoornissen alsmede stoornissen in het immuunsysteem. Het betreft de directe blootstelling aan lage doses chemische strijdmiddelen en niet de blootstelling aan (afbraak)producten van deze strijdmiddelen ruim drie jaar na gebruik daarvan, zoals in het geval van de Nederlandse militairen die naar Noord-Irak uitgezonden waren.

19. Hoe hoog waren de onderzoekskosten die Boon via de rechter trachtte te verhalen?

Het betrof een bedrag van 6.170 voor kosten van de aanschaf van boeken, het gebruik van internet en een uurvergoeding voor het lezen van de documentatie.

20. Acht Defensie zich aansprakelijk voor de persoonsschade (materieel en immaterieel) die de betrokken militairen ondervinden? Zo ja, worden deze dan ook vergoed? Zo neen, waarom niet?

Ja, mits er een eenduidige oorzaak en gevolgrelatie wordt aangetoond. Indien sprake is van gezondheidsklachten van blijvende aard als gevolg van de uitoefening van de militaire dienst en er sprake is van invaliditeit voor tenminste 10 procent, dan kan bij ontslag een militair invaliditeitspensioen worden toegekend. Afhankelijk van de mate van invaliditeit kan tevens een bijzondere invaliditeitsverhoging worden toegekend, ook wel smartengeld genoemd. Daarnaast kunnen vanuit de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers voorzieningen en verstrekkingen worden toegekend voor aandoeningen die verband houden met de uitoefening van de militaire dienst. Dit kan worden beschouwd als een vorm van risicoaansprakelijkheid. Het voorzieningenpakket is zodanig dat in principe geen persoonsschade resteert.

21. Gaat u aandacht schenken aan deze problematiek in de in juni 2005 aan de Kamer toegezegde Veteranennota?

De nota veteranenzorg zal in een breed perspectief beschrijven hoe de materiële en immateriële zorg voor veteranen is geregeld en op welke wijze Defensie haar verantwoordelijkheden invult op het gebied van de zorgverlening aan veteranen met een uitzendingsgerelateerde problematiek. Een specifiek probleem als het onderhavige leent zich niet om in deze nota aan de orde te stellen.

22. Gaat u het Arbo-beleid bijstellen op basis van deze informatie?

Na diverse onderzoeken in de tweede helft van de jaren ´90 onder militairen met klachten na een uitzending zijn uitvoerige maatregelen getroffen om de omgevingsrisicos voor de gezondheid tijdens de uitzendingen goed te onderzoeken en te controleren. De militairen worden voorafgaand aan hun uitzending zorgvuldig voorbereid en goed geïnformeerd over de zorg en nazorg tijdens en na de uitzending. Er zijn momenteel geen nieuwe gezichtspunten op grond waarvan het arbo-beleid zou moeten worden bijgesteld (zie ook antwoord op vraag 8).

1)Algemeen Dagblad, 16 april jl. 2)Kamerstuk 27 580, nr. 3, blz.7 3) http://www1.va.gov/RAC-GWVI/

Vragen van het lid Van Velzen (SP)

1. Deelt u de opvatting in het Amerikaanse rapport van september 2004 1)dat een wezenlijk deel van de Golfoorlog-veteranen ziek is met diverse verschijnselen die niet door oorlogsstress of psychiatrische aandoeningen verklaard kunnen worden? Indien neen, waarom niet?

Nee, in de conclusie staat niet dat een wezenlijk deel van de Golfoorlog veteranen ziek is, maar dat oorlogsstress of psychiatrische aandoeningen geen afdoende verklaring vormen voor een grote meerderheid van de zieke veteranen.

2. Deelt u het oordeel van het Amerikaanse rapport dat onderzoek naar de ziekten onder Golfoorlog-veteranen belangrijke implicaties voor huidige en toekomstige militaire missies en voor binnenlandse veiligheid heeft? Zo ja, welke en wat zijn uw conclusies daaruit?

7. Bent u bereid zo snel mogelijk een uniform afwegingskader op te stellen waarin toekomstige gevallen van lichamelijke klachten naar aanleiding van uitzending kunnen worden getoetst? Zo ja, op welke termijn? Indien niet, waarom niet?

Zie antwoord op vraag 22 van de leden Eijsink en Timmermans.

3. Wat is uw oordeel over het Britse rapport onder leiding van Lord Lloyd of Berwick dat vele zieke veteranen die in de Golfoorlog van 1991 hebben gediend, leden aan kwalen opgedaan tijdens de oorlog en dat het daarom terecht is te spreken van een Golfsyndroom? 2)

4. Bent u bereid in het licht van de Amerikaanse en de Britse conclusies nader onderzoek onder Nederlandse veteranen uit de Golfoorlog te starten naar de gevolgen van gifgassen en andere toxische stoffen voor de gezondheid van veteranen en hun nageslacht? Indien niet, waarom niet?

Zie antwoord op vragen 1, 2 en 15 van de leden Eijsink en Timmermans.

5. Welke conclusies trekt u uit de ervaringen van de marinier Boon en welke conclusies trekt u uit het Amerikaanse rapport met betrekking tot de opleiding, uitrusting en controle voor de gezondheid van de uitgezonden Nederlandse militairen? 3)

Bij iedere inzet wordt een zorgvuldige risicoanalyse uitgevoerd. Tijdens de voorbereiding op de operatie ´Provide Comfort´ en ´Safe Haven´ zijn op basis van de toen ter beschikking staande informatie geen andere gezondheidsrisico's onderkend dan de voor die bewuste regio gebruikelijke risico's.

Sedert het verschijnen van het rapporten Tiesinga, is het monitoren van het uitgezonden personeel rondom een missie geïntensiveerd. De uitspraken van SGT Boon en het Amerikaanse rapport onderschrijven het belang van een goede zorg en vooral ook nazorg voor uitgezonden personeel.

6. Hoeveel mensen hebben zich gemeld met klachten, naar aanleiding van de uitzending Provide Comfort? Om welke soort klachten ging het? Hoe zijn de klachten afgehandeld?

Zie antwoord op vragen 5, 6, 9, 11 en 16 van de leden Eijsink en Timmermans.

8. Bent u bereid, gelet op de ernst van de onderhavige problematiek, deze vragen en de vragen van de leden Eijsink en Timmermans 4)ruim vóór de procedurevergadering van de vaste Kamercommissie voor Defensie van donderdag 28 april te beantwoorden?

Dit is helaas niet mogelijk met het oog op een volledige beantwoording van uw vragen.

1)"Scientific Progress in Understanding Gulf War VeteransIllnesses: Report and Recommendations". Research Advisory Committee on Gulf War Vetereans Illnesses luiden. www1.va.gov/RAC-GWVI 2)"Call to recognise Gulf War effect", 17 november 2004 www.bbc.co.uk/2/hi/health/4018603.stm 3)Algemeen Dagblad, 16 april jl., "Zijn onze jongens vergiftigd in de Golfoorlog?" 4)vraagnummer 2040513320