Nederlandse Vereniging van journalisten

Grote zorgen om werkgelegenheid publieke omroep Staatssecretaris lijkt nog altijd geen keuze te maken Reactie NVJ op uitgelekt mediaplan Van der Laan: (13 mei 2005)

De NVJ maakt zich ernstig zorgen over de programmatische en personele gevolgen van de gisteren uitgelekte plannen van staatssecretaris Van der Laan. Als dit plan daadwerkelijk uitgevoerd wordt moet gevreesd worden voor een verschraling van het programma-aanbod en een forse sanering van het personeelsbestand. De staatssecretaris zou wat dat betreft snel helderheid aan het personeel bij de publieke omroep moeten geven. Wat de NVJ betreft kan de publieke omroep alleen overleven als een compleet en breed aanbod aan programma's kan bieden. De verschuiving van de budgetten mag niet leiden tot een verdere inkrimping van het totale budget. De voorgestelde aanpassing van de programmering heeft onvermijdelijk gevolgen voor het niveau van de reclame-inkomsten en daar zou een compensatie voor moeten worden verstrekt. Ook wordt in de plannen totaal geen rekening gehouden met de noodzakelijke extra investeringen in het kader van de snel voortschrijdende technologische ontwikkelingen.

Het is positief dat het kabinet juist de publieke omroep meer armslag geeft voor het geven van onafhankelijk nieuws en achtergronden. Daarbij moet naast onafhankelijkheid ook ruimte zijn voor pluriformiteit. De diversiteit die nu onder meer te vinden is bij de verschillende actualiteitenrubrieken op radio en televisie is een van de grote verworvenheden van het huidige publieke bestel. Ook als het kabinet er voor kiest om het alleenrecht voor nieuws en actualiteiten bij de NOS neer te leggen, moet er plaats zijn voor veel verschillende geluiden. Met een eenheidsworst is niemand gediend. Ook zou het kabinet de begrippen nieuws en actualiteiten nader moeten definiëren Daarmee kan een strijd tussen omroeporganisaties en NOS voorkomen kunnen worden.

Naar aanleiding van het Paasakkoord stelde de NVJ al dat voor een groot deel de spagaat die Hilversum nu in haar greep houdt in stand blijft. Enerzijds wordt van de omroeporganisaties verwacht dat zij zich inzetten voor één publieke omroep, anderzijds zijn zij voor de hoeveelheid zendtijd afhankelijk van het ledental. Profilering met als doel het werven van leden blijft in het voorstel van de staatssecretaris essentieel. Weliswaar hoeven de omroeporganisaties niet langer een drempel te bereiken om een bepaalde uitzendstatus te verwerven, de zendtijd wordt procentueel verdeeld naar rato van het aantal leden. Concurrentie zou wat de NVJ betreft moeten plaatshebben op basis van kwaliteit en niet op het aantal leden.

De besluiteloosheid en het gebrek aan langetermijnvisie voor de gehele publieke omroep wordt voor een groot deel bepaald door verdeelde zeggenschap. Enerzijds is er de Raad van Bestuur anderzijds de omroeporganisaties. De omroepen krijgen ook in het plan van de staatssecretaris rechtstreeks geld voor het maken van programma's. Daarbij zou dan een soort uitzendgarantie geregeld moeten worden. Maar aan de andere kant wordt gesteld dat de Raad van Bestuur de zeggenschap over de zenders krijgt. De NVJ blijft van mening dat het voor de publieke omroep beter is als ook die spagaat wordt verwijderd. Dus of de zeggenschap (en het totale budget) komt in zijn geheel bij de Raad van Bestuur of bij de omroeporganisaties.

Dat de publieke omroep zich vanaf 2008 vooral moet toeleggen op nieuws, opinie, cultuur en educatie is terecht. Maar een totale verbanning van amusement is volgens de NVJ een stap te ver. Een goede mix van programma's is belangrijk om een groot publiek te kunnen blijven aanspreken. Nieuws is niet exclusief voor de publieke omroep en amusement is niet uitsluitend het domein van de commerciële omroep.

Tenslotte vindt de NVJ het teleurstellend en eigenlijk onbegrijpelijk dat ook nu weer de discussie over de toekomst van de publieke omroep zich lijkt te beperken tot de invulling van drie televisienetten. En dat terwijl ook vijf landelijke radiozenders, dertien regionale radio- en televisieomroepen, de Wereldomroep, internet en digitale themakanalen deel uit maken van het publieke bestel.