Ministerie van Justitie

Persbericht

Regeling voor interlandelijke adoptie door homoparen 13 mei 2005

Minister Donner dient nog dit najaar een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer dat interlandelijke adoptie door paren van gelijk geslacht mogelijk maakt. Dit blijkt uit een brief die de minister naar de Tweede Kamer heeft gestuurd naar aanleiding van een eerder overleg met Kamerleden over adoptie door homoparen. De bewindsman kondigde in dat overleg aan de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) open te stellen voor paren van gelijk geslacht.

In de regeling komt ook te staan dat de verzorgingstermijn bij éénouderadoptie van drie naar één jaar wordt teruggebracht. Dit betekent in de praktijk dat de adoptie van een buitenlands kind door één man of vrouw twee jaar eerder afgerond kan zijn dan nu het geval is. Volgens de huidige wet wordt degene die een buitenlands kind adopteert na drie jaar adoptiefouder.

De wijziging van de verzorgingstermijn is ook gunstig voor de partner van de adoptiefouder die later besluit het buitenlandse kind te adopteren. In die gevallen moet weliswaar rekening gehouden worden met een verzorgingstermijn van één jaar voordat hij of zij eveneens adoptiefouder kan worden maar de totale lengte van de procedure voor beide partners kan door de verandering in de verzorgingstermijn worden verkort van in totaal vier naar twee jaar.

Verder schrapt de bewindsman de eis van drie jaar samenwonen bij stiefouderadoptie zodat de adoptie van een kind geboren in een lesbische relatie al bij de geboorte geregeld kan zijn. Door deze eis te laten vervallen, wordt het mogelijk ruim vóór de geboorte van het kind een adoptieprocedure te beginnen. De adoptie kan dan bij de geboorte ingaan. Voor de gevallen dat een adoptiebeslissing niet vóór de geboorte van het kind is genomen maar pas later, wordt geregeld dat de adoptie terugwerkt tot aan de geboorte. Zo wordt de rechtspositie van kinderen in een lesbische relatie gelijk aan die van kinderen geboren in een huwelijk tussen man en vrouw.

In de brief aan de Tweede Kamer schrijft de bewindsman ook dat hij een tweede wetsvoorstel over adoptie voorbereidt dat vooral gaat over het werkproces en de procedure bij interlandelijke adoptie. Het betreft zaken als de verlenging van de beginseltoestemming bij adoptie van drie naar vier jaar, de mogelijkheid om deze toestemming voor twee kinderen tegelijkertijd af te geven als blijkt dat de adoptief-ouders daarvoor geschikt zijn en de verhoging van de leeftijdsgrens tot 48 jaar in het geval van adoptie van een broertje of zusje van een al eerder in het gezin opgenomen kind.