College van Beroep voor het bedrijfsleven


Causaal verband bij onrechtmatige besluiten inzake arbeidsongeschiktheidsuitkeringen

In de uitspraak van 7 april 1999 (LJN: AA3661) heeft de Raad geoordeeld dat er onder de daar aan de orde zijnde omstandigheden, met name gelet op de aard en strekking van het (ingetrokken en onrechtmatige) AAW/WAO-besluit, onvoldoende grond was om het uitvoeringsorgaan te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding. In de onderhavige uitspraak overweegt de Raad dat in genoemde uitspraak van 7 april 1999 niet het oordeel ligt besloten dat enkel de aard en strekking van een besluit over (de intrekking van) een arbeidsongeschiktheidsuitkering er steeds toe leidt dat geen sprake is van een toereikend causaal verband wanneer schade aan de orde is die verband houdt met een door het uitvoeringsorgaan overgenomen â nadien onjuist gebleken â oordeel van een verzekeringsarts/arbeidsdeskundige over de (mate van) arbeidsongeschiktheid van een werknemer/verzekerde. Tot uiting is gebracht dat de omstandigheden van het concrete geval bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag of sprake is van causaal verband tussen het besluit over (de intrekking van) een arbeidsongeschiktheidsuitkering en de daaruit voortvloeiende schade. In de onderhavige uitspraak is op grond van de daarin aan de orde zijnde omstandigheden causaal verband aanwezig geacht.

LJ Nummer

AT4752

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 12 mei 2005 Naar boven