Nederland voorwaardelijk bereid tot hulp in Darfur
woensdag 11 mei 2005
Nederland is onder voorwaarden bereid ook militaire hulp te verlenen
in het Afrikaanse Darfur, waar als gevolg van geweld velen de
hongerdood sterven. Als het kan wil Nederland het liefst in
NAVO-verband of in samenwerking met de EU opereren. Maar samenwerking
met tenminste één groot ander land vindt Nederland in elk geval
noodzakelijk. Minister Bot (CDA, buitenlandse zaken) zegde dinsdag 10
mei 2005 in het beleidsdebat over de Defensiebegroting en de NAVO toe
dat hij zal pogen een coalitie voor hulp aan Afrika op de been te
krijgen. Minister Bot zegde ook toe dat de regering bereid is te
debatteren met de Eerste Kamer voor elke uitzending van militairen
naar brandhaarden in de wereld. Beide onderwerpen waren door de
woordvoerder van de CDA-fractie, Russell, aan de orde gesteld.
PvdA-senator Middel had de regering verweten dat zij Afrika aan zijn
lot overlaat. Hij verwees naar Ruwanda waar een volkerenmoord heeft
plaatsgevonden en naar de Soedanese provincie Darfur, waar moord en
doodslag aan de orde van de dag zijn. Senator Russell had gevraagd om
een spoorboekje voor het verkeer tussen regering en Tweede en Eerste
Kamer in het geval er militaire missies worden uitgezonden. Minister
Bot zei medewerking van de regering toe op voorwaarde dat er flexibel
mee kan worden omgegaan.
Tijdens het beleidsdebat hebben senatoren van zes fracties ook
uitvoerig met de ministers Bot, Kamp (VVD, defensie) en
staatssecretaris Van der Knaap (CDA, defensie) gedebatteerd over onder
meer de Nederlandse deelname aan de oorlog tegen het terrorisme onder
leiding van de VS, aan vredesmissies van de Verenigde Naties en over
de reorganisaties bij de krijgsmacht in Nederland zelf, waar 65.000
militairen werken.
Staatssecretaris Van der Knaap zei dat om een snelle en flexibel
inzetbare krijgsmacht te krijgen en te behouden er enerzijds duizenden
militairen moeten afvloeien en anderzijds duizenden nieuwe moeten
worden aangenomen. Wie bij de krijgsmacht een baan heeft zal omstreeks
zijn 35e levensjaar te horen krijgen of hij/zij mag blijven of moet
opstappen. "Wij denken in zo'n geval aan een overgangstijd van
ongeveer twee jaar. In die periode zullen we ons best doen om
militairen die overtollig zijn aan een andere baan te helpen", zei Van
der Knaap. In antwoord op vragen van VVD-senator Hoekzema liet de
staatssecretaris weten dat de ondergrens voor pensionering in de
krijgsmacht 60 jaar wordt (nu 58). Afhankelijk van het aantal
'tropenjaren' tijdens uitzendingen naar brandhaarden kan een militair
in de toekomst tussen zijn 60e en 65e met pensioen. "Maar ik moet
daarover nog wel overeenstemming bereiken met de vakbonden van
militairen", gaf Van der Knaap toe. In antwoord op een vraag van
CDA-senator Russell zei de staatssecretaris dat Defensie er naar
streeft zoveel mogelijk taken te voorzien van een civiele
certificering, zodat afzwaaiers met een diploma op zak de
burgermaatschappij in kunnen. Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW
verleent medewerking aan het opleidingsysteem bij Defensie. In 1998
waren er 58 taken bij Defensie gecertificeerd. Intussen is dit aantal
opgelopen tot vierhonderd.
PvdA-Senator Middel vroeg aandacht voor de gevolgen van
vredesoperaties bij militairen die eraan deelnemen. "Teveel mensen
komen met een trauma terug en daar staan we in de politiek te weinig
bij stil", zei Middel. Hij herinnerde er ook aan dat in de laatste 25
jaar bij vredesmissies en militaire operaties 29 Nederlanders zijn
omgekomen. De PvdA-senator twijfelde eraan of Nederlandse militairen
mentaal eigenlijk wel geschikt zijn om te vechten. Minister Kamp van
Defensie sprak dit met klem tegen. Volgens staatssecretaris Van der
Knaap staan er hele teams van deskundigen klaar om militairen met
problemen te hulp te komen. Dat was zo in Bosnië en Irak en dat zal
ook zo zijn in Afghanistan. Ook achterblijvers kunnen een beroep doen
op Defensie, aldus de staatssecretaris.
Daar waar door de reorganisaties bij Defensie in regio's
werkgelegenheid verdwijnt levert het ministerie bijdragen voor het
verwerven van nieuwe banen. "Regionale bestuurders zijn tevreden over
samenwerking met Defensie", zei Van der Knaap in antwoord op vragen
van PvdA-er Middel over het verdwijnen van banen in Den Helder,
Utrecht, Twente en rond het vliegveld Valkenburg dat straks wordt
opgeheven. Een commissie onder leiding van de Limburgse gouverneur Van
Voorst tot Voorst adviseert Defensie op dit punt.
VVD-senator Hoekzema vroeg de regering met een verwijzing naar de
affaire Eric O. de toezegging dat er sluitende afspraken gemaakt
worden door Defensie en het Openbaar Ministerie over de toepassing van
het oorlogsrecht in Afghanistan. De VVD-fractie is voorstander van
uitzending van troepen naar dit land met het oog op de bestrijding van
het internationale terrorisme. "Het is een zaak van collectieve
zelfverdediging", zei Hoekzema, "Het is mede onze strijd tegen dit
monster". Hoekzema vroeg ook aandacht voor militairen die geestelijke
schade oplopen in Afghanistan, waar 165 leden van de elitetroepen en
85 militairen van een helikopterdetachement naar toe gaan om de VS te
helpen bij de strijd tegen het terrorisme in de operatie 'Enduring
Freedom'. De staatssecretaris van Defensie zei dat er opvang is, ook
voor de achterblijvers. Hij liet weten dat de militairen ook goed zijn
verzekerd. VVD-senator Hoekzema sprak er zijn vreugde over uit dat
Nederland op 29 juni volgend jaar (de verjaardag van wijlen Prins
Bernhard) de eerste Veteranendag zal houden. "De veteranen hebben al
vele jaren moeten wachten op een brede erkenning en waardering in de
samenleving", meende Hoekzema.
SP-senator Kox probeerde aanhang te werven voor het idee om de Eerste
Kamer een (parlementair) onderzoek te laten doen naar de
totstandkoming van de beslissing destijds om Nederlandse militairen
naar Irak te sturen. Minister Kamp zei dat een onderzoek zinloos is,
omdat de besluitvorming volkomen helder is geweest over deelname aan
de stabilisatiemacht in Irak. De SP wil een breder onderzoek, ook naar
de politieke steun van Nederland voor de Amerikaans-Britse invasie.
Kox kreeg alleen enige steun van de PvdA-fractie, al nam woordvoerder
Middel meteen afstand van de suggestie dat het een parlementaire
enquête zou moeten worden.
Senator Pormes (GroenLinks) zei dat Nederland niet langer het
'schoothondje' van de VS in de NAVO moet zijn, maar moet streven naar
een rol in een Europese vredesmacht. Net als andere senatoren wees
Pormes erop dat de NAVO als collectieve verdragsorganisatie onder druk
staat nu de VS gelegenheidscoalities sluiten en daarmee de
unanimiteitsregel van het NAVO-verdrag ontwijken. Op verzoek van vele
senatoren gaf minister Bot een verduidelijking van een passage uit
zijn zgn. Schmelzer-lezing op 30 maart jl. Hij vindt nog steeds dat
binnen de NAVO consensus moet zijn over militair ingrijpen, maar zou
er niet tegen zijn dat besluiten over de uitvoering 'te velde' worden
genomen door een coalitie van een beperkt aantal NAVO-landen.
"Consensus blijft dus voorop staan", zei minister Bot.
Mede namens de fractie van de SGP legde senator Van Middelkoop
(ChristenUnie) de regering de vraag voor of het geen tijd wordt om het
humanitaire oorlogsrecht aan te passen aan de gewijzigde
omstandigheden. Zo is het de vraag of Nederland nog verantwoordlijk is
voor krijgsgevangenen als zij zijn overgedragen aan de Amerikanen,
bijvoorbeeld in Afghanistan. Vooralsnog heeft de regering aangekondigd
dat zij alles op alles zal zetten om naleving van de Geneefse
conventies door alle coalitiepartners te garanderen. Het gaat hier om
een inspanningsverplichting. Van Middelkoop verwees naar een verhaal
in de Volkskrant van twee medewerkers van het ministerie van Defensie
waarin wordt betoogd dat de staat die krijgsgevangenen maakt
aansprakelijk blijft voor hun lot, ook als ze worden overgedragen aan
een derde partij. Overdracht van een gevangene betekent niet
overdracht van de verantwoordelijkheid. Van Middelkoop wees erop dat
volgens deze opvatting de Nederlandse minister van Defensie
verantwoordelijk blijft voor krijgsgevangenen die 'zijn' militairen
hebben overgedragen aan bijvoorbeeld de VS. Minister Bot zegde toe dat
de regering met een notitie komt over de hele juridische context
waarbinnen de krijgsmacht internationaal wordt ingezet.
---
link (opent in een nieuw venster) stenogram 10 mei 2005 Dit is een
downloadbaar word-bestand van 490 Kilobyte word
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal