Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie

Persbericht - Voorkom generalisering en stigmatisering bij gerichte aanpak van criminaliteit

Rotterdam, 12 mei 2005

Bij het formuleren van criminaliteitsbeleid voor specifieke groepen moet de overheid zich niet uitsluitend richten op het containerbegrip etnische herkomst , maar juist op individuele achtergronden van gedrag. Hierbij is van belang dat zorgvuldig en in de juiste context met gegevens wordt omgegaan om onjuiste negatieve beeldvorming over groepen te voorkomen. Dat is de strekking van het LBR-artikel dat vanaf vandaag te lezen is op www.lbr.nl.

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het onlangs verschenen rapport Verdacht van criminaliteit. Allochtonen en autochtonen nader bekeken. Een onderzoek naar verdachten van criminaliteit, door het Wetenschappelijk Onderzoeks en Documentatie Centrum (WODC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat op verzoek van het ministerie van Justitie is uitgevoerd. Op grond van statistische gegevens wordt in het rapport beschreven wat in 2002 het aandeel was van allochtone en autochtone bevolkingsgroepen in criminaliteit in Nederland.

Het onderzoek richtte zich op personen die als verdachte van een misdrijf door de politie geregistreerd zijn. Om de achtergrond van deze verdachten in kaart te brengen zijn statistische gegevens van de politie gekoppeld aan gegevens van het CBS. Daardoor ontstond onder meer een beeld van herkomst, geslacht, leeftijd en diplomabezit van verdachte personen.