De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DL. 2005/1166
datum: 11-05-2005
onderwerp: Advies RDA inzake Gevaarlijke diersoorten
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
De Raad voor dierenaangelegenheden (RDA) heeft mij op 27 april 2005
geadviseerd over het houden van potentieel gevaarlijke diersoorten als
huisdier.
Op mijn verzoek heeft de RDA geïnventariseerd welke diersoorten als
(potentieel) gevaarlijk moeten worden aangemerkt, wat de huidige
situatie is met betrekking tot het houden van gevaarlijke dieren als
gezelschapsdier en hoe een en ander is geregeld in het buitenland.
Bij het opstellen van het advies is door de RDA ook de wens van de
Kamer om te komen tot een integrale, verkorte positieflijst betrokken.
Tijdens de debatten over CITES, die werden gehouden op respectievelijk
16 maart en 25 maart 2005, heb ik u toegezegd dat de lijst op korte
termijn naar de Tweede Kamer zou worden verzonden. Het advies van de
RDA heeft u inmiddels ontvangen. In deze brief geef ik aan hoe ik om
zal gaan met dit advies.
Verkorting van de positieflijsten
In zijn advies geeft de Raad aan van mening te zijn dat het niet
mogelijk is de bestaande positieflijst te verkorten.
Verkorting van de lijst door minder soorten aan te wijzen, dan wel
families of orden aan te wijzen in plaats van soorten of genera, leidt
naar de mening van de RDA tot een ongenuanceerde lijst, die
onvoldoende recht doet aan het karakter van (artikel 33 van) de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Een voortgaande
discussie over de juistheid van de lijst zal het gevolg zijn.
Verkorting door toepassing van de criteria faunavervalsing en zoönosen
zou betekenen dat de meeste diersoorten die nu op de lijst staan, ook
de populaire gezelschapsdieren zoals honden en paarden, van de lijst
zouden moeten verdwijnen. Hiervoor is geen maatschappelijk draagvlak.
De Raad constateert dat het vrijwel onmogelijk is in algemene termen
aan te geven of een dier als potentieel gevaarlijk aangemerkt moet
worden. Vaak bepaalt de omgeving of het moment of een dier gevaarlijk
wordt. Dieren met een lage 'aaibaarheidsfactor' worden eerder als
gevaarlijk verondersteld. Echter, ook diverse populaire dieren met een
hoge 'aaibaarheidsfactor' zijn potentieel gevaarlijk.
Ook het criterium 'potentieel gevaarlijk' zal naar de mening van de
RDA niet tot een genuanceerde en objectiveerbare verkorting van de
lijst leiden.
Dientengevolge is de Raad niet gekomen tot een verkorting van de
eerder door haar opgestelde positieflijsten. Wel heeft de Raad in deze
lijsten bij de soorten waar dit van toepassing is de vermelding
toegevoegd dat deze soort als potentieel gevaarlijk moeten worden
aangemerkt. Tevens is in deze lijsten aangegeven welke diersoorten in
de bijlage van het CITES-verdrag worden genoemd.
Mijn reactie op dit deel van het advies van de RDA is als volgt.
Reeds eerder (AO Dierenwelzijn, 11 februari 2004; Kamerstuk 29 200
XIV, nr. 80) heb ik aangegeven dat ik de positieflijsten niet zal
opnemen in regelgeving, omdat het niet past binnen het huidige
kabinetsbeleid van deregulering en omdat handhaving van dergelijke
regelgeving zeer slecht mogelijk is. Het gaat immers om dieren die
particulieren houden en je kunt niet achter iedere voordeur
controleren welke dieren er zijn. Ik zie evenwel een belangrijke rol
voor deze lijsten in de voorlichting naar de burger en bij het
opstellen van onderlinge afspraken tussen betrokken partijen in de
gezelschapsdierensector, bijvoorbeeld als onderdeel van een
certificeringsysteem voor de handel en de fokkerij. Toevoeging door de
RDA van de aanduiding dat een diersoort als potentieel gevaarlijk moet
worden beschouwd, vergroot naar mijn mening de waarde van deze lijsten
hierbij.
Overige aanbevelingen en suggesties van de RDA
De Raad doet in het advies een aantal suggesties en aanbevelingen met
betrekking tot het houden en verhandelen van potentieel gevaarlijke
diersoorten. Deze zijn weliswaar gericht op het houden van potentieel
gevaarlijke diersoorten, maar de meeste lijken ook toepasbaar op het
houden en verhandelen van gezelschapsdieren in het algemeen. De
haalbaarheid en effectiviteit van deze suggesties en aanbevelingen
zijn echter niet nader onderzocht.
Ik zal, in lijn met het advies van de Raad, het Forum welzijn
gezelschapsdieren verzoeken de haalbaarheid en effectiviteit van deze
suggesties en aanbevelingen nader te onderzoeken en mee te nemen in de
rapportage en het actieplan dat het Forum opstelt. Mijn verzoek sluit
aan bij de taakstelling van dit Forum. Ik deel de visie van de Raad,
dat het nu niet verstandig is vooruit te lopen op de discussie binnen
het Forum over mogelijke oplossingen voor de knelpunten bij het
welzijn van gezelschapsdieren en de daarbij vast te leggen
verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken partijen.
Forum welzijn gezelschapsdieren
In mijn brief van 11 november 2004 heb ik de instelling van het Forum
welzijn gezelschapsdieren aangekondigd. Dit Forum is op mijn verzoek
door de RDA ingesteld voor de duur van één jaar en bestaat uit leden
van de RDA, die het meest betrokken zijn bij het aandachtsveld
gezelschapsdieren. Het Forum zal mogelijke oplossingen uitwerken voor
de knelpunten, die zijn benoemd tijdens de werkconferentie Welzijn
gezelschapsdieren van 11 oktober 2004.
Ik heb het Forum verzocht te komen met een actieplan waarin wordt
aangegeven op welke wijze alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid
kunnen en moeten nemen.
Getracht zal worden hierbij te komen tot concrete afspraken tussen de
diverse betrokkenen. Het in te zetten traject is daarmee nadrukkelijk
géén adviestraject. Het Forum wordt bij zijn werkzaamheden ondersteund
door werkgroepen. Deze zijn inmiddels volop aan de gang om volgens een
strak tijdpad uitvoering te geven aan hun deeltaken.
Het Forum zal bij het uitwerken van mogelijke oplossingen naast het
onderhavige advies van de RDA ook de resultaten van het deelproject
'dierenwelzijn' betrekken, dat onderdeel uitmaakt van het project
'Bruikbare rechtsorde'.
Naar verwachting komen de eerste rapportage en het actieplan van het
Forum in oktober 2005 beschikbaar. Ik zal u informeren over de
volgende stappen die ik, mede op basis van deze resultaten van het
Forum, zal nemen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit