Den Haag, 10 mei 2005
Vragen van het lid Van Dijken (PvdA) aan de minister van VWS over de voorwaarden die de Hoge Raad stelt aan het gebruik van de voorwaardelijke machtiging uit de wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)
1. Bent u op de hoogte van het arrest van de Hoge Raad d.d. 29-04-3005 geregistreerd onder nummer LJN: AT1742?
2. Bent u van mening dat het arrest van de Hoge Raad het gebruik van de paraplumachtiging afwijst en daarnaast de voorwaardelijke machtiging (vooral voor niet wilsbekwame patiënten) sterk inperkt door nadruk op het instemmingsvereiste en door de eis dat de patiënt de gevolgen van die instemming ook moet kunnen overzien?
3. Hoe wilt u de zorg garanderen voor de patiënten waarvoor, door deze uitspraak, geen voorwaardelijke machtiging meer afgegeven kan worden?
4. Volgt u hierin het betoog van de HR dat meer patiënten met een Voorlopige machtiging moeten worden opgenomen?
5. Hebt u kennisgenomen van de artikelen Hausse aan dwangopnamen door uitspraak Hoge Raad in de Volkskrant van 02-05-2005 en Gedwongen pillen slikken sterk beperkt in Trouw van 03-05-2005, waarin wordt geschat dat mogelijk tientallen, 200 of in het ergste geval mogelijk meer gedwongen opnames uit dit arrest kunnen voortvloeien?
6. Verwacht u een toename van het aantal dwangopnamen als gevolg van dit arrest?
7. Is er binnen de GGZ-instellingen capaciteit om deze dwangopnamen op een verantwoorde manier uit te voeren?
8. Hoe wilt u zorgen voor de capaciteit om de te verwachten dwangopnames goed uit te kunnen voeren?
9. Hebt u kennisgenomen van het artikel Schizofreen te vrij door nieuwe wet van maandag 25 april in De Volkskrant, waarin de inspectie zich uitspreekt om het instemmingsvereiste uit de wet te schrappen?
10. Bent u voornemens de gevolgen van de uitspraak van de HR te repareren ?
11. Wil u hierbij de voorstellen van de Inspectie (zie vraag 9) overnemen? Of ziet u mogelijkheden om een eventuele reparatie te betrekken in de al toegezegde reparatie rond dwangbehandeling bij onder dwang opgenomen patiënten?
12. Bent u van mening dat een deel van de patiënten die door het arrest van de Hoge Raad niet in aanmerking zullen komen voor een voorwaardelijke machtiging, wel met de invoering van zelfbinding geholpen zouden kunnen worden?
13. Wat wilt u doen om de behandeling van de wetswijziging die zelfbinding mogelijk maakt, te bespoedigen?
14. Heeft het arrest van de Hoge Raad invloed op uw visie op de wenselijkheid van een behandelwet en de noodzaak om de voorbereiding hiervan nu al te starten?
15. Bent u van mening dat de lacune die het arrest van de Hoge Raad geschapen heeft, de noodzaak vergroot om snel vorderingen te maken met de instelling van de toegezegde commissie voor de derde Evaluatie van de wet BOPZ?
16. Kunt u aangeven wanneer de door u toegezegde opdrachtformulering voor de commissie voor de derde Evaluatie BOPZ aan de Kamer wordt toegezonden?
Partij van de Arbeid