Artsen zonder Grenzen roept Karzai op tot actie in moordzaak
Een jaar na de dood van 5 medewerkers nog altijd geen serieus
onderzoek
Brussel, 10 mei 2005. Op de dag dat Hamid Karzai, president van
Afghanistan, België bezoekt, roept Artsen zonder Grenzen de Afghaanse
regering wederom met klem op om de moord op vijf medewerkers grondig
te onderzoeken en de verantwoordelijken gerechtelijk te vervolgen. De
vijf werden bijna een jaar geleden in Afghanistan vermoord, maar de
daders lopen nog altijd ongestraft rond.
Egil Tynaes, Pim Kwint, Hélène de Beir, Faisal Ahmad en Besmillah
werden op 2 juni 2004 op brute wijze vermoord in de noordwestelijke
Afghaanse provincie Baghdis. Hun dood, en het gebrek aan een adequate
reactie van de Afghaanse regering, leidden ertoe dat AzG zich na 25
jaar terugtrok uit Afghanistan.
Ondanks talloze beloften heeft de Afghaanse regering zich niet bereid
getoond op te treden tegen deze moord op humanitaire hulpverleners.
Tot op heden zijn er geen aanhoudingen verricht en heeft er geen
gerechtelijke vervolging plaatsgevonden van de opdrachtgevers, noch
van de uitvoerders. Het Afghaanse ministerie van Binnenlandse zaken,
dat voor de opsporing verantwoordelijk is, heeft Artsen zonder Grenzen
laten weten dat een lokale politiechef de belangrijkste verdachte is.
De politiechef was net voor de moord plaatsvond ontheven uit zijn post
in het Qadis-district in de provincie Baghdis. Ondanks de
beschuldigingen aan zijn adres is deze man inmiddels weer hersteld in
zijn functie. 'Het feit dat de hoofdverdachte van de moord opnieuw
zijn functie in een politiekorps mag uitvoeren, lijkt erop te wijzen
dat moordenaars van hulpverleners in Afghanistan vrijuit gaan. Het
gebrek aan actie van de Afghaanse regering is daarom ook een
bedreiging voor de humanitaire hulp aan de Afghaanse bevolking', aldus
Gorik Ooms, algemeen directeur van Artsen zonder Grenzen.
Artsen zonder Grenzen richt zich ook tot de regeringen van Europese
landen en de Verenigde Staten, die de militaire groeperingen en
politiekorpsen in Afghanistan ondersteunen. Zij mogen niet accepteren
dat zich onder hun Afghaanse collega's verdachten van moord op
hulpverleners bevinden',zegt Ooms.