ATO Instituut voor archeologisch onderzoek


Met kokosolie boeren koeien minder methaan

9-5-2005

Onderzoekers van Agrotechnology & Food Innovations (A&F), onderdeel van Wageningen UR, zien mogelijkheden om de uitstoot van het broeikasgas methaan in de rundveehouderij te verminderen met kokosolie in het voer. Daarmee kan een deel van de Nederlandse Kyoto-verplichting worden ingelost.

A&F start dit jaar een onderzoek naar het effect van kokosolie in het voer op de methaanvorming bij Nederlandse koeien, met name wat de minimale hoeveelheid kokosolie moet zijn voor een aanzienlijke vermindering van de methaanuitstoot. Ook wil ze onderzoeken wat het effect van kokosolie is op de producten zoals vlees en melk en op de gezondheid en het welzijn van de koe. Volgens berekeningen van A&F kunnen de kosten van kokosolie als voersupplement worden goedgemaakt door de verminderde uitstoot van broeikasgassen via de handel in emissierechten te verkopen aan bijvoorbeeld een energiecentrale, voor wie het vaak veel lastiger is om een emissiereductie te bereiken.

Uit onderzoek in België, Australië en Zwitserland is gebleken dat vetten en oliën in het voer de methaanproductie kan verminderen. Het meest effectief is laurinezuur, een bestanddeel waar kokosolie voor meer dan 50% uit bestaat. Met een klein beetje (6%) kokosnootolie in het voer kan de uitstoot van broeikasgassen met ruim 1% worden verminderd. Dat is 1/6 deel van de 6% emissiereductie die Nederland in 2010 volgens het Kyoto protocol moeten bereiken. Anderzijds heeft kokosolie in het voer positieve bijwerkingen op de gezondheid van het dier. Bijvoorbeeld, kalveren hebben baat bij kokosolie in de eerste melk (biest) voor een betere voervertering.

Koeien stoten veel methaangas uit. Methaan is een broeikasgas, dat een belangrijke rol speelt bij de klimaatsverandering en waarvan ruim 3,5% uit de melkveehouderij komt.

Bij runderen wordt in de maag methaan gevormd als laatste stap in het verteringsproces van voer. Een ingewikkeld consortium van diverse micro-organismen en enzymen verzorgen het verteringsproces. Daarbij zijn onder anderen protozoa betrokken. Dit zijn eencellige organismen die van organisch materiaal waterstof maken. Deze waterstof wordt door bacteriën in methaan omgezet wat de koe vervolgens opboert. Methaan en waterstof heeft de koe verder niet nodig.

Einde persbericht

Meer informatie:

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dr. Max Hilhorst (tel: 0317 476650; e-mail: max.hilhorst@wur.nl).
Updated 23-5-2005 (c) Wageningen UR 2005