Contactpersoon
-
Datum
6 mei 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.01159
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1 (apart verzonden PDF)
Uw kenmerk
05/11/VW
Onderwerp
aanbevelingen raad voor Transportveiligheid
Geachte voorzitter,
In antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat
inzake de toepassing van de Wet voor de Raad voor Transportveiligheid bij
niet nakomen van procedure termijnen, bericht ik u alsvolgt.
1. Waarom maakt u melding van een reactie van NS-R op 19 november
2001, terwijl u in antwoord op eerdere Kamervragen deze niet noemde?
Kunt u een afschrift van deze reactie aan de Kamer sturen?
1. Ik neem aan dat uw opmerking betrekking heeft op mijn antwoorden
op vragen 2040502500 van de leden Gerkens en Van Hijum
(DGP/SPO/U.04.04218 van
29 november 2004). In mijn antwoord wordt inderdaad geen melding
gemaakt van de brief van NS-Reizigers. Deze brief is niet genoemd
omdat de focus van deze brief leek te liggen op de aanbevelingen naar
aanleiding van het ongeval in Baarn namelijk de ontsporing van een
reizigerstrein. De brief is daarmee in het dossier van Baarn terecht
gekomen. Pas later bleek het tweede gedeelte van deze brief te gaan
over het ongeval in Dordrecht (de botsing tussen twee
reizigerstreinen) en is de brief alsnog betrokken bij de
beantwoording. Een afschrift van deze brief zend ik u bijgaand.
2. Prorail heeft in haar brief van 23 januari 2004 enkel gereageerd
op de aanbevelingen die gedaan zijn aan Railinfrabeheer en niet die
aan de Railverkeersleiding. Heeft u hier wel achteraan gezeten? Bent u
bereid er voor te zorgen dat deze reactie snel komt?
2. De Raad voor Transportveiligheid heeft er toendertijd voor
gekozen de brief met het rapport en de aanbevelingen te adresseren aan
de Railverkeersleiding. De geautomatiseerde rijweginstelling wordt
echter niet door de Railverkeersleiding ontworpen en daarmee heeft
deze organisatie ook geen directe invloed op het gebruik van de
geautomatiseerde rijweginstelling. De instelling van deelrijwegen is
een uitvloeisel van de geautomatiseerde rijweginstelling; juist hierop
had de aanbeveling van de Raad betrekking. Dit is nu één van de
onderwerpen die van groot belang is en meegenomen wordt als onderdeel
van de voorziene maatregelen bij het project STS (passeren van
stoptonende seinen). Gezien deze discussie inzake de STS-en was er
geen aanleiding om bij Prorail extra aandacht te vragen voor de
aanbeveling van de Raad.
3. Waarom heeft u in eerdere antwoorden (op Kamervragen en in het
debat) ontkend dat er sanctiemogelijkheden zijn bij overschrijding van
de reactietermijn, terwijl deze er wel degelijk bleken te zijn?
3. Bij de beantwoording van de vraag ben ik, achteraf ten onrechte,
er van uitgegaan dat de vraag betrekking had op het in gebreke blijven
van een bestuursorgaan, waarvoor er inderdaad geen strafsanctie is.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat