Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer ARBO/KON/2005/27035

Onderwerp Datum Contactpersoon Rapportage Kennisinfrastructuur Nieuwe 9 mei 2005
Arbeidsrisico's

Hierbij doe ik u, mede namens minister Hoogervorst van VWS, ter informatie toekomen de rapportage `Kennisinfrastructuur Nieuwe Arbeidsrisico's'. Dit rapport beschrijft op hoofdlijnen hoe momenteel de signalering en verspreiding van kennis over nieuwe arbeids-risico's in Nederland is georganiseerd en doet een aantal aanbevelingen op dit terrein. In deze brief zal ik ingaan op enkele van de belangrijkste elementen uit deze rapportage. Ik geef daarbij aan hoe deze worden meegenomen in lopende trajecten ten aanzien van arbeidsrisico's.

Eerdere kabinetsreactie.
In 2000 heeft de toenmalige Minister van VWS aan de SER advies gevraagd over het onderwerp `Risico's, externe gezondheidsdeterminanten en het bedrijfsleven' met bijzondere aandacht voor een actievere betrokkenheid van het bedrijfsleven bij een betere preventie van ziekten en ongevallen, evenals een verbeterde publiekprivate samenwerking van overheid en verzekeraars bij dit onderwerp. De vraagstelling spitste zich toe op zogenaamde nieuwe risico's. In 2002 heeft de SER daarover advies aan VWS uitgebracht waarbij zij zich heeft beperkt tot het bestuurlijke vraagstuk van de verantwoordelijkheids-verdeling bij de aanpak van zogeheten nieuwe arbeidsgerelateerde gezondheidsrisico's (signalering, preventie en behandeling); en de verzekering en schadeloosstelling voor schade gezondheidsschade ten gevolge van nieuwe arbeidsgerelateerde gezondheidsrisico's.
De inhoud van het SER-advies lag uiteindelijk grotendeels op het beleidsterrein van SZW. In de Kabinetsreactie van 28 februari 2003 werd het deel van het SER-advies over de verzekeringsproblematiek gekoppeld aan de lopende trajecten over de WAO-problematiek. De reactie beperkte zich vervolgens tot het deel dat handelt over de signalering, preventie en behandeling van nieuwe arbeidsrisico's. Het kabinet gaf aan dat het met een `Programmeringstudie Nieuwe Arbeidsrisico's' op basis van een overzicht van de bestaande activiteiten wilde komen tot aanbevelingen over hoe bevorderd kan worden dat de bestaande kennis bruikbaar en toegankelijk wordt gemaakt voor werkgevers.

De rapportage.

2 ARBO/KON/2005/27035

De rapportage heeft twee oogmerken:

- het geven van een overzicht van de wijze waarop de signalering en kennisinfrastructuur van nieuwe arbeidsgerelateerde risico's momenteel is georganiseerd;

- en het doen van aanbevelingen over de organisatie van de signalering, kennisverzameling, kennistransfer en kennisimplementatie van nieuwe arbeidsgerelateerde risico's.

Informatiebehoefte rond nieuwe arbeidsrisico's.
De rapportage geeft aan dat voor de actoren in het werkveld van arbeid en gezondheid de scheidslijn tussen nieuwe en bestaande arbeidsrisico's diffuus is. De in kaart gebrachte kennisinfrastructuur voor nieuwe arbeidsrisico's is vrijwel identiek aan de kennis-infrastructuur voor al bestaande arbeidsrisico's. De aandacht van werkgevers en werknemers gaat primair uit naar de aanpak van bestaande arbeidsrisico's. Volgens het rapport hebben zij geen directe informatiebehoefte rond nieuwe arbeidsrisico's, en is het onderscheid tussen een kennisinfrastructuur voor bestaande arbeidsrisico's en die voor nieuwe arbeidsrisico's niet zinvol.

Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.
Het rapport bevat de aanbeveling dat de signaleringsfunctie van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) moet worden versterkt. Ik zal nagaan of en in hoeverre deze functie kan worden versterkt en zal kijken welke mogelijkheden er zijn om samen te werken met centrale kenniscentra als bijvoorbeeld het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Kennisinfrastructuur rond arbeidsrisico's.
Uit het rapport blijkt dat de ondervraagde actoren in het veld (zowel werkgevers, werknemers, arboprofessionals, kennisinstellingen als de overheid) de grote diversiteit aan kennisbronnen op het terrein van (nieuwe) arbeidsrisico's en de versnipperde informatie als een serieus knelpunt ervaren voor effectieve en efficiënte kennisoverdracht. Informatie is hierdoor moeilijk te ontsluiten. Ook kan worden vastgesteld is dat de ICT-infrastructuur die het kennisproces rond (nieuwe) arbeidsrisico's momenteel ondersteunt een groot aantal websites omvat. Op een aantal gebieden bestaat overlap en ontbreekt een eenduidige ingang voor een aantal doelgroepen. Daarnaast wordt veel van de aangeboden informatie via de websites niet doelgroepgericht ontsloten. Dit versterkt de vraag uit het veld voor een overzichtelijke portal met een doelgroepgerichte benadering die het de gebruiker mogelijk maakt om specifieke kennis op eenvoudige wijze te vinden.

Arboplatform Nederland.
Ik wijs erop dat nu al aan de in het rapport genoemde wenselijke verbeteringen wordt gewerkt. Het betreft vooral het Arboplatform Nederland (APNL) dat in maart 2003 door voormalig staatssecretaris Rutte is ingesteld. Daarin participeren ondermeer het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de centrale organisaties van sociale partners, en andere landelijke organisaties (de Branche Organisatie Arbodiensten en kennis- en adviesinstellingen) die behoren tot de arbokennisinfrastructuur. De taken van het APNL bestaan uit:
a. afstemming tussen vraag naar kennis en kennisaanbod en samenwerking tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, arbodiensten, onderzoek- en adviesinstellingen, overheid en andere relevante organisaties inzake de arbodienstverlening;

3 ARBO/KON/2005/27035

b. verbetering van de beschikbaarheid, toepasbaarheid en toegankelijkheid van kennis en informatie ter bevordering van goede arbeidsomstandigheden en informatie over relevante factoren ter bevordering van reïntegratie;
c. en het activeren/stimuleren van werkgevers, werknemers en arbodienstverleners om de beschikbare kennis in de praktijk toe te passen.
Over dit Arboplatform is recentelijk een tussentijdse evaluatie aan de Tweede Kamer gezonden. In dit verband zijn ook mogelijke verbeteringen in de kennisinfrastructuur voor arbeidsrisico's en de toekomstige rol van het Platform aangegeven.

Conclusie.
In deze context is het niet opportuun om naar aanleiding van de rapportage `Kennis-infrastructuur Nieuwe Arbeidsrisico's' trajecten in te zetten specifiek voor nieuwe arbeidsrisico's. Dit najaar vindt een bestuurlijk overleg van het Arbo Platform Nederland plaats, waarin gesproken zal worden over de toekomst van het APNL. Ik ben voornemens daarbij dan ook de rapportage `Kennisinfrastructuur Nieuwe Arbeidsrisico's' te betrekken. Ik zal de rapportage op korte termijn ter beschikking stellen aan de leden van het Arboplatform. Verder zal ik u november informeren over de uitkomsten van het voorziene bestuurlijk overleg rond de toekomst van het Arboplatform. Een en ander geeft qua tijdsplanning ook de mogelijkheid om de opvattingen van de SER inzake de Evaluatie Arbowet 1998 erbij te betrekken, en het geheel in onderlinge samenhang te bezien.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)