04-05-2005
Toespraak burgemeester J.M. Staatsen tijdens de herdenking op woensdag
4 mei 2005.
Vandaag herdenken we de slachtoffers burgers en militairen die in het
Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen in de
Tweede Wereldoorlog, maar ook in oorlogssituaties en bij
vredesoperaties daarna.
We herdenken in het bijzonder de slachtoffers die in onze gemeente
zijn gevallen. Wat dichtbij staat, raakt ons immers het meest. We
denken aan de gebeurtenissen die ruim zestig jaar geleden plaatsvonden
in onze stad. De meesten van ons hebben het niet bewust meegemaakt.
Het is daarom van groot belang dat we de herinnering levend houden. De
herinnering aan die verschrikkelijke tijd die ook in Den Helder diepe
wonden heeft achtergelaten. Onze stad is tijdens de oorlog maar liefst
117 keer het doelwit geweest van luchtaanvallen.
Het meest onwaarschijnlijke bombardement vond plaats na de officiële
capitulatie van Nederland op 4 mei 1940. Een grote catastrofe voor de
stad en het begin van vijf jaar oorlog en bezetting. Volgens de
officiële lezing waren de Duitse bommenwerpers voor de Nederlandse
overgave opgestegen en konden ze niet meer teruggeroepen worden. Deze
eerste bommen richtten grote vernieling aan in de stad en zorgde voor
grote angst en radeloosheid onder de Helderse bevolking.
Het meest is er echter geschreven over het Grote Bombardement in de
nacht van 24 op 25 juni 1940. Dit bombardement leeft het meest in de
herinnering.
Er vielen die nacht 38 doden, een groot aantal gewonden en op vele
plaatsen in de stad woedden verwoestende branden. Deskundigen zeggen
dat de eerste bommenaanval door zes Engelse vliegtuigen is uitgevoerd.
Het doel was de Rijkswerf. De Britse luchtmacht heeft dit na de oorlog
ook bevestigd. Veel twijfel is er echter over het tweede bombardement
in diezelfde nacht. De vele afgeworpen brisant- en brandbommen troffen
niet alleen de werf, maar ook de stad zelf werd zwaar getroffen. Op
vele plaatsen in de stad waren explosies te horen en er ontstonden
vele branden. De dikke zwarte rook was 100 kilometer boven zee
zichtbaar. Hoewel het niet bewezen is, gaat men er van uit dat deze
bommen van Duitse toestellen afkomstig waren.
De slachtoffers van Het Grote Bombardement zijn naast elkaar begraven
op de Algemene Begraafplaats. Burgemeester Ritmeester beloofde tijdens
de begrafenis op 28 juni 1940 een gedenkteken voor deze nacht. Dit
gedenkteken is er helaas nog nooit gekomen, maar dit college zal deze
belofte alsnog nakomen.
In de vijf oorlogsjaren bleven de luchtaanvallen voor grote angst
zorgen. Niemand wist nog waar hij veilig was. De Nieuwediepers
verlieten massaal de stad. Op zoek naar een veilig heenkomen in de
regio, bij familie, kennissen of zelfs bij wildvreemden. Alles liever
dan leven in die onzekerheid over het volgende bombardement. Later in
de oorlog krijgt iedereen de opdracht om de stad te verlaten. Den
Helder werd spergebied en alleen met een ausweis mocht je in de stad
zijn. De straten rondom de werf werden als eerste ontruimd, de huizen
gesloopt.
Ook de langs de kust werden vele huizen ontruimd en gesloopt voor een
vrij schootsveld tegen een mogelijke aanval vanuit zee. 3700 huizen
raakten beschadigd, vernield of zijn afgebroken. De Helderse bevolking
raakte steeds meer ontheemd.
In mei 1940 bestond de Helderse bevolking uit 38.000 inwoners. Tijdens
de bevrijding in mei 1945 telde Den Helder slechts 9.000 inwoners, een
kwart van het oorspronkelijke aantal. Een deel van de bevolking keerde
na de oorlog terug, een deel van hen kon echter niet meer terugkeren.
Ik denk hierbij met name aan onze 256 joodse inwoners, die door de
Duitse bezetters zijn omgebracht. Op het joodse deel van de algemene
begraafplaats is sinds kort terecht een speciaal gedenkteken voor hen.
Om hen en hun namen niet te vergeten.
Begin mei kwamen de eerste geruchten dat de Duitsers zich zouden
overgeven. De aanvankelijke vreugde over de bevrijding werd echter in
de kiem gesmoord. Er zou slechts een wapenstilstand zijn. De vlaggen
werden weer binnengehaald. Heel Nederland vierde op zaterdag 5 mei de
bevrijding. In Den Helder was het pas op zondag 6 mei feest. Feest met
een dubbel gevoel. Velen waren huis en haard kwijt, velen hadden
familie en vrienden verloren. Er was onzekerheid over de mensen die de
stad ontvlucht waren. Hoe zou het met hen zijn?
De gevluchte Nieuwediepers wilden na de oorlog niets liever dan zo
spoedig mogelijk terugkeren naar Den Helder. Op zoek naar de
overblijfselen van hun bestaan. De herevacuatie was echter niet
eenvoudig. Door het grote aantal verwoeste huizen was er niet voor
iedereen een woning in Den Helder. En dus kon niet iedereen gelijk
naar huis terugkeren. Alleen zij, die een beroep gingen uitoefenen,
mochten in eerste instantie terugkeren.
Hierdoor hebben vele Nieuwediepers zich na de Bevrijding lange tijd
niet vrij gevoeld. Niet vrij om te gaan waar zij graag wilden.
Ontheemd als een vluchteling.
Thuiskomen in Den Helder betekent voor iedereen, ook vandaag de dag,
de Lange Jaap zien schijnen. Tijdens de mobilisatie in 1940 was de
vuurtoren in opdracht van de Nederlandse regering uitgeschakeld.
Op 14 juli 1945 had de vuurtoren weer een nieuwe lamp en een goed
mechanisme. De lichtarmen van de vuurtoren zwaaiden weer over het
Nieuwediep. Het vertrouwde gezicht ontroerde de inwoners, het was te
lang donker geweest. Het licht van de vuurtoren gaf weer vertrouwen in
de toekomst, hoop op de toekomst. In 1945 schreef Jan Christiaan
Marius Kruisinga, Heldernaar van geboorte, onder het pseudoniem
Christiaan Terpstra een gedicht over onze vuurtoren.
De eeuwige vlam van t Marsdiep
Hoog omstuwd door wolkenvlagen
stond de weggeverfde toren
in de zandstorm achter t lage
en verbunkerd duin verloren
Mijn verminderde stappen
klonken op metalen zolders
langs de spitse stalen trappen
zakten gladgekamde polders,
rezen verbrandingsvelden
achter steeds weer vlakker stranden
steeds wat platter lag Den Helder
in Gods vreemde reuzehanden.
Steiler treden, nauwer kringen
Onbereikbaar hoog, verscholen
tussen groenkristallen ringen
en geslepen parabolen,
vond ik t altaar van de lampen
dreunend draaiend op de toren.
boven ons en onze rampen
stond de ijle vlam, herboren.
Wij zijn vrij. Al zestig jaar lang. Anderen op de wereld nog niet. Het
dromen over vrede en vrijheid is een vast onderdeel van elk
vluchtelingenbestaan.
Er zijn op dit moment 37 miljoen mensen op de vlucht voor oorlog en
onderdrukking. Meer dan negentig procent hiervan verblijft dicht bij
huis. In het eigen land of in een buurland. Dichtbij, maar niet vrij.
Ze zijn, bij wijze van spreken, in het zicht van de vuurtoren. Het
wachten is op de dag dat ook zij van hun bevrijding kunnen genieten,
net als wij.
Er is geen vluchteling die ooit in zijn leven die onvrijheid zal
vergeten, bij iedereen slaat de oorlog die hij of zij is ontvlucht
diepe wonden.
Elke ex-vluchteling geniet bewust van zijn vrijheid. Nooit is vrijheid
meer vanzelfsprekend. We moeten blijven werken aan de vrijheid.
Respect en tolerantie naar elkaar zijn daarbij essentiële voorwaarden.
Ook in de Helderse samenleving.
Gemeente Den Helder