Voorlopige hechtenis van een van de verdachten in zaken Hofstadgroep
opgeheven
Rotterdam 4 mei 2005 â Tijdens de tweede pro forma-zitting in de
strafzaken tegen de twaalf verdachten die deel uit zouden maken van de
zogenoemde Hofstadgroep, heeft de rechtbank Rotterdam vandaag de
voorlopige hechtenis van één verdachte opgeheven en de onmiddellijke
invrijheidstelling van deze verdachte gelast.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier zoals dat nu
voorligt in de zaak tegen deze verdachte, niet langer gebleken is van
voldoende ernstige bezwaren die het voortduren van de voorlopige
hechtenis rechtvaardigen.
De rechtbank heeft alle andere verzoeken tot opheffing van de
voorlopige hechtenis van de verdachten van de Hofstadgroep afgewezen.
Die afwijzing geldt zowel voor de verzoeken tot algehele opheffing van
de voorlopige hechtenis als voor de verzoeken tot opheffing van de
voorlopige hechtenis ten aanzien van één of meer feiten op de
dagvaarding. De rechtbank is van oordeel dat er op basis van het
dossier in deze zaken wel voldoende ernstige bezwaren en gronden
aanwezig zijn.
De rechtbank heeft ook alle verzoeken om schorsing van de voorlopige
hechtenis afgewezen. Het belang dat met het daadwerkelijk voortduren
van de voorlopige hechtenis is gediend weegt naar het oordeel van de
rechtbank zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachten. Dat
geldt volgens de rechtbank ook in die gevallen waarin de schorsing
voor een bepaalde periode was verzocht.
Het ging volgens de rechtbank vandaag niet om de vraag of er op basis
van het nu voorliggende dossier sprake zou kunnen zijn van voldoende
wettig en overtuigend bewijs om tot een veroordeling van de verdachten
te komen, maar om de vraag of er ernstige bezwaren en gronden zijn die
het laten voortduren van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen.
Daaraan worden andere eisen gesteld dan aan het voorhanden zijn van
voldoende wettig en overtuigend bewijs. Dat laatste komt pas aan de
orde bij de inhoudelijke behandeling van de zaken.
Van de overige verzoeken die tijdens de pro forma-zitting door de
advocaten van de verdachten zijn gedaan, zijn enkele door de rechtbank
afgewezen en enkele toegewezen. De toegewezen verzoeken betroffen het
horen van enkele getuigen.
De rechtbank heeft alle zaken via een zogenoemde open verwijzing naar
de rechter-commissaris verwezen, met het verzoek alles te doen wat de
rechter-commissaris in het belang van het onderzoek noodzakelijk acht.
De volgende zitting in deze zaken zal plaatsvinden op 27 juli 2005.
Naar verwachting zal ook deze zitting pro forma zijn en zullen de
zaken nog niet inhoudelijk worden behandeld.
De meervoudige strafkamer van de Rotterdamse rechtbank die deze zaken
behandeld, is in het kader van de landelijke verdeling van mega-zaken
samengesteld uit rechters van de rechtbank âs-Gravenhage.
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 4 mei 2005
Rechtbank 's-Gravenhage