Ministerie van Financiën

Kamerbrief Verlaagd BTW-tarief arbeidsintensieve diensten

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-GeneraalPostbus 200182500 EA DEN HAAG

Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
12 april 2005
Fin-05-164 WV 2005-00166 U
Onderwerp
Verlaagd BTW-tarief arbeidsintensieve diensten

Bij brief van 12 april 2005 heeft de vaste Commissie voor Financiën mij gevraagd een overzicht te geven omtrent de stand van zaken van de Europese ontwikkelingen met betrekking tot de toepassing van het verlaagde BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten en om een reactie op de update van het rapport van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) naar de kosten en baten van het verlaagde BTW-tarief op onderhoudswerk aan woningen. Ik merk daarover het volgende op. Zonder nadere voorziening loopt het experiment met het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten af op 31 december 2005. Mede met het oog op een structurele toepassing van het verlaagde tarief voor een aantal van die diensten heeft de Europese Commissie op 16 juli 2003 een richtlijnvoorstel ingediend met betrekking tot de verlaagde BTW-tarieven. Naast andere tariefmaatregelen bevat het voorstel een beperkte uitbreiding van de lijst van goederen en diensten waarvoor de lidstaten het verlaagde BTW-tarief mogen toepassen. Zoals eerder met de Kamer is afgesproken ligt de Nederlandse prioriteit bij dit voorstel geheel bij het behoud van het verlaagde BTW-tarief voor die arbeidsintensieve diensten waarvoor Nederland nu het verlaagde tarief mag toepassen (het schilderen en stukadoren van woningen ouder dan 15 jaar, kappersdiensten en kleine hersteldiensten). Ondanks de pogingen van de verschillende voorzitterschappen dit dossier vlot te trekken, verlopen de Brusselse onderhandelingen nog altijd zeer moeizaam. Sommige lidstaten handhaven hun fundamentele bezwaren tegen dit voorstel en met name ook tegen het verlaagde BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten. De uitkomst van de onderhandelingen blijft daarom ongewis. Van de update van het rapport van het EIB heb ik met belangstelling kennis genomen. Zoals in een eerdere brief naar aanleiding van de rapporten van Research voor Beleid, het CPB en de Europese Commissie is gesteld, blijkt het wetenschappelijk en statistisch lastig te zijn om gefundeerde uitspraken te doen over het effect van de maatregel. Dit neemt niet weg dat ik mij blijf inzetten voor het behoud van het verlaagde BTW-tarief voor die arbeidsintensieve diensten die nu in Nederland onder de tijdelijke regeling vallen. Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

de Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.G. Wijn