Partij van de Arbeid


Den Haag, 4 mei 2005


PvdA, VVD en CDA vragen om woonladder


PvdA, VVD en CDA vragen minister Dekker (VROM) om werk te maken van de woonladder . Met dat initiatief moeten de mogelijkheden voor huisvesting van bijzondere doelgroepen versterkt worden, om daarmee dakloosheid te voorkomen. Wanneer de bewindsvrouw de handschoen niet oppakt, zullen de partijen het initiatief zelf doorontwikkelen.


Het idee voor de woonladder komt voort uit het manifest Iedereen Onderdak , dat PvdA Tweede-Kamerlid Co Verdaas eind 2003 met andere betrokkenen opstelde. De Woonladder , gesteund door Jelleke Veenendaal (VVD) en Mirjam Sterk (CDA), richt zich op de onderste treden van de woningmarkt. Het plan moet het gat vullen tussen de straat en het reguliere rijtjeshuis, vanuit de overtuiging dat niet iedereen in een normale woning kan en wil wonen.


Zo is voor dak- en thuislozen de afstand tussen de straat en een gewone woning vaak te groot. Het enige alternatief voor zogeheten overlastveroorzakers mét woning is huisuitzetting. Dit is een zware sanctie, die pas in uiterste gevallen wordt toegepast. In dergelijke gevallen heeft een buurt dus al langdurig en ernstig overlast ondervonden. Als uiteindelijk tot uitzetting wordt overgegaan is de eventuele dakloosheid die daarop volgt evenmin een duurzame oplossing, dan is er eerder sprake van het verplaatsen van het probleem.


PvdA, VVD en CDA willen dat de woonbehoefte voor de doelgroepen in kwantitatieve en kwalitatieve zin wordt meegenomen in de reguliere woningbehoefte-onderzoeken en dat in de resultaatafspraken ook invulling wordt gegeven aan de onderste treden op de woonladder. Uiteraard hebben wij daarbij ook aandacht voor de samenwerking tussen de verschillende instanties en de vraag hoe het afzakken op de woonladder zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Tot slot moeten mogelijkheden voor suboptimale woonvormen worden vergroot.


Na diverse door de Tweede Kamer aangenomen moties met betrekking tot dit thema, vragen de drie fracties minister Dekker om het initiatief ten uitvoer te brengen. Wanneer zij daar niet voor voelt, zullen de drie Kamerleden de voorstellen zelf verder uitwerken en in de Tweede Kamer aan de orde brengen.