Speech Donner t.g.v. Dodenherdenking
4 mei 2005
Toespraak van minister Donner van Justitie ter gelegenheid van
Dodenherdenking; 4 mei 2005, Nieuwspoort, Den Haag
Wij waren achttien in getal, geen zal de avond zien. Een bekende
dichtregel. En die 18 waren maar enkelen van de eersten van velen
meer, voor wie gold: geen zal de avond zien. En waarom? De Geuzen, tot
wie die achttien behoorden, hadden geen sabotage gepleegd of gewapend
verzet. Zij hadden alleen maar nee gezegd en hun medeburgers in woord
en geschrift opgeroepen tot weerbaarheid tegen de verleiding om te
berusten in de Duitse overmacht en bezetting. Om niet te berusten in
de ogenschijnlijke macht van de feiten en alles waar die voor stond;
de verschrikking van rechteloosheid, willekeur en geweld; van
systematische vervolging, het gevangenzetten en ombrengen van mensen
omwille van hun ras, hun overtuiging of gewoon hun
verantwoordelijkheidsbesef voor medemens en gemeenschap.
De prijs van wat?
Morgen vieren we het einde van die tijd en staan we stil bij de
herwonnen vrijheid. Vandaag herdenken we wie die bevrijding niet meer
hebben meegemaakt; die zijn omgebracht, gesneuveld, verhongerd,
doodgemarteld:
De kosten van een oorlog en een duivels regime; niet de prijs van de
vrijheid; ook al zouden we hun dood graag die zin willen geven. De
prijs van de vrijheid, dat zijn de oorlogsgraven en de
burgerslachtoffers van het geweld en de ontberingen waar oorlog mee
gepaard gaat. De meesten van wie we op 4 mei herdenken, waren de prijs
van nalatigheid en berusting. De nalatigheid om tegen het regime in
opstand te komen en de berusting om het te laten begaan tot het te
laat was en toen het te laat was.
Tussen de bevrijders en de onschuldige slachtoffers in, staan zij die
de moed en geestkracht hadden om nee te zeggen; om niet gewoon door te
gaan ook toen dat mogelijk was en de weg van de minste weerstand leek;
maar die uit overtuiging en met risico voor eigen leven deden wat
geboden was om anderen te helpen en te bemoedigen. Niet de afloop van
de oorlog of ons herdenken geven betekenis aan hun moed. Maar dat zij
werd betracht ook zonder dat die uitkomst zeker was, ook zonder dat
men wist of het ooit herdacht zou worden; dat geeft betekenis aan wat
zij deden.
Slechts een minderheid van de bevolking pleegde actief verzet. Het was
geen heroïsche tijd; het waren bange dagen. We rolden er in, we
leefden er door en we trachtten zo goed mogelijk te overleven. Is dat
verwijtbaar? Weten wij nog wat het is om dagelijks bedreigd te worden;
om onrecht te moeten zien zonder te kunnen ingrijpen; om in angst voor
je omgeving en met vrees voor morgen het dagelijks leven voort te
zetten. Zie slechts wat wij soms al bereid zijn te doen bij een veel
geringere en minder concrete dreiging. Gewoon doorgaan in bange dagen
en voortleven ondanks vrees voor morgen, vergt moed; en ook die moed
verdient respect.
Maar des te meer respect verdient de moed om in een wereld die
schijnbaar gewoon doorleeft, enkel op grond van overtuiging aan te
treden en de strijd aan te gaan, ook als niets er op wijst dat het
iets uitmaakt en niets uitzicht biedt op een goede afloop. Het was een
moed die veelal in eenzaamheid werd opgebracht, omdat men geloof en
overtuiging meer gehoorzaam moest zijn dan de dreiging met geweld en
moord. Maar zij werd opgebracht en ze traden aan, gedreven door
geloof, overtuiging of verantwoordelijkheidsbesef; omdat ze niet
anders konden of omdat er een beroep op hen werd gedaan. Velen moesten
die moed met hun leven, gezondheid of vrijheid bekopen. Dat is de
prijs van ons zelfrespect. Zij maken een ongebroken identificatie met
het verleden mogelijk. Want we identificeren ons niet met willekeurige
slachtoffers, maar met wie een keuze had en de kracht van een
overtuiging om te kiezen; niet kiezen vóór risicos, maar voor wat
juist en geboden was, ondanks de risicos. Daarvoor past dank en eer.
De illegale pers
Hier in Nieuwspoort denken we vandaag in het bijzonder aan de illegale
pers en aan wie daar hun leven of vrijheid voor gaven; de schrijvers,
de drukkers, de bezorgers en de lezers. Want het was in die tijd vaak
riskanter een illegale krant te bezorgen of te lezen, dan om hem te
schrijven. Het lezen was niet minder een daad van verzet en het hebben
en doorgeven van een krant werd met niet mindere straf bedreigd.
De betrokkenheid bij de illegale pers laat zich daarom minder goed
scheiden van het verzet in het algemeen. Wel had die pers een eigen
functie. De hulp aan onderduikers, de overvallen, de sabotage,
spionage en stakingen; zij hielpen mensen te overleven en de
bevrijding dichterbij te brengen. De individuele daden van verzet, het
bekladden van muren, de weigering medewerking aan de bezetter of het
verlenen van passieve medewerking aan het actieve verzet, zij hielpen
de moed er in te houden. Maar om de vlam wakker te houden, om de
weerbaarheid te voeden, om zin te geven aan de risicos die men liep,
en om het vertrouwen levend te houden dat er een bevrijding zou zijn;
dat was de functie van de illegale pers.
Inzet was niet de vrijheid van meningsuiting - de vrijheid om zonder
beperking of bedreiging te mogen zeggen wat men wilde. Men zette het
leven niet op het spel om maar alles te kunnen zeggen. Die vrijheid
herwonnen we op 5 mei. Inzet van de illegale pers was om mensen
bijeen- en bij de les te houden. Om het verlammend isolement van
moedeloosheid en uitzichtloosheid te doorbreken, waarin ieder gevangen
zat: door de dreiging; door propaganda over de successen van Duitsland
en de redelijkheid van geweld en bezetting; en door de onkunde over de
ware aard van de vervolging. Inzet was om elkaar te steunen en bijeen
te houden waar dreiging en valse voorlichting ons uiteendreven, om zo
gemeenschappelijk het kwaad te kunnen weerstaan en zicht te houden op
de periode na oorlog en bezetting.
Herdenken en gedenken
Herdenken verandert met de tijd, naarmate steeds minder mensen de
oorlog en bezetting uit eigen ervaring kennen. Ook ik ben slechts een
nabestaande van wie in de illegale pers werkten, en kan alleen uit
overlevering putten. Wij moeten lezen of horen, wat zij uit ervaring
weten. Waar zij de moed hadden om te kiezen en te handelen, blijven
wij zitten met de vraag: hoe zou ik gehandeld hebben, in het besef dat
wie nu denkt: ik zou het ook gedurfd hebben geen moed bewijst, maar
overmoed. Achteraf is het zo makkelijk om het goede te kiezen.
Herdenken in de zin van terugdenken neemt daarom onvermijdelijk af. En
als het herdenken daarin blijft steken, zullen oorlog en bezetting na
het verdwijnen van de laatste overlevenden, tot papier en archief
verworden. Herdenken moet meer zijn. We hebben monumenten opgericht om
te eren en te herdenken wie weigerde te berusten en bereid was daar de
prijs voor te betalen. Ook hier is een herinneringsplaats ingericht.
We zullen er straks bij stil staan. Maar niet wij wijden die plaatsen
aan hun herinnering; dat hebben zij zelf gedaan door hun voorbeeld.
Aan ons de taak om die herinnering levend te houden door hen niet
slechts te herdenken, maar ook te gedenken.
Gedenken als overlevenden
Herdenken is het verleden oproepen. Gedenken is het verleden voor ogen
houden en in het heden toepassen met het oog op de toekomst. Gedenken
doen we om te leven. Te vaak gedenken we echter als overlevenden. Want
overlevenden zijn we. Velen dragen de littekens van oorlog en
bezetting in zich; ook in de tweede en volgende generaties. Maar de
instituties zijn niet minder overlevenden, ook de pers. Niet omdat
namen als Vrij Nederland, het Parool en Trouw ons nog aan de oorlog en
bezetting herinneren, maar omdat vaak de herinneringen aan die tijd
onze reacties en reflecties nu bepalen.
We gedenken door de lessen uit die tijd te trekken en herhaling te
willen voorkomen. Daartoe beloven we elkaar plechtig waakzaamheid;
voor vrede, vrijheid en verdraagzaamheid, en tegen onrecht, racisme en
genocide. Te recht. Maar het vervalt te vaak in het vergelijken van
onrecht of situaties waar we tegen zijn, met de rechteloosheid van
toen; of in een allergische reactie op iedere beperking of
terechtwijzing, als ware de persvrijheid opnieuw bedreigd als toen.
Dat miskent het fundamenteel andere karakter van het kwaad toen en van
de moed die toen nodig was om daar tegenin te gaan. In gewone tijden
kan men het ongewone niet tot norm of maatstaf verheffen; dat
bagatelliseert het verleden en miskent de noden van het heden.
Soms leidt die wijze van gedenken tot een begrip van de vrijheid van
de pers, dat deze alles moet kunnen zeggen maar zich niets mag laten
gezeggen. Voorlichting is dan al gauw propaganda en beperkingen die
nodig zijn om elkaar niet onnodig te kwetsen en in vrede en wederzijds
respect samen te leven, worden dan al gauw als censuur of zelfcensuur
ervaren.
Een monument in onze tijd
Gedenken is niet reageren op het verleden, het is het verleden
toepassen met het oog op de toekomst. Als we dan de illegale pers
gedenken moet dat zijn door wat men toen beoogde, in deze tijd een
nieuwe invulling te geven. En dat is niet overbodig. De wereld is er
niet eenvoudiger op geworden. Traditionele oriëntatiepunten voor goed
en kwaad, voor spreken of zwijgen, voor doen of berusten, vervagen. We
leven in een tijd waarin keuzen minder helder zijn. We voelen ons
bedreigd, onveilig en economisch onzeker. Verdraagzaamheid,
verantwoordelijkheid voor en compassie met de medemens, en de
bereidheid om anderen het voordeel van de twijfel te gunnen, worden
daardoor weggedrukt.
Opnieuw dreigt dat waar handelen geboden is, mensen zich opsluiten in
angst en onverschilligheid, omdat de wereld slecht is en de mensen
niet voor rede vatbaar; omdat de macht van het getal onvermijdelijk
lijkt en de toekomst somber. In verwarrende tijden dreigt vrees het
handelen te gaan beheersen en worden tegenstellingen in de samenleving
aangescherpt. Zekerheid is essentieel; of het nu veiligheid, werk,
gezondheid of toekomst heet. Maar als alles aan veiligheid en
zekerheid ondergeschikt wordt gemaakt, geraakt de samenleving in een
spiraal van wederzijds wantrouwen, onderling onbegrip en uiteindelijk
ook van toenemend geweld. Hoe meer zekerheden we hebben, des te
onzekerder voelt het bestaan bij risicos of bedreiging. En dan willen
we alleen nog betere zekerheden; en die houden meestal in dat we ons
afschermen van en beschermen tegen anderen.
De illegale pers zag indertijd haar taak in het oproepen van
tegenkrachten tegen de spiraal van wantrouwen en onzekerheid die door
de bezetter werd gevoed; door eensgezindheid te hervinden,
weerbaarheid te sterken, vertrouwen in de toekomst te herwinnen en
een besef van gemeenschappelijke bestemming te voeden. Aan die functie
bestaat in onze tijd niet minder behoefte, ook al is het onder andere
omstandigheden. Ook nu moeten tegenstellingen worden overbrugd en niet
aangescherpt; moet overeenstemming worden benadrukt, niet in
verschillen omgezet; behoeven inzet en bedoelingen het voordeel van de
twijfel; moet diversiteit begrijpelijk worden gemaakt, niet het
wederzijds onbegrip gesterkt; moet vertrouwen in mensen, de
samenleving en de toekomst voortdurend worden geschraagd en bevestigd,
en niet voortdurend in het hemd gezet en aan de kaak gesteld.
Pers en media hebben ook in onze tijd nog een belangrijke functie in
deze, in dienst van de samenleving. Door de wijze waarop ze daar
invulling aan geven, scheppen ze een gedenkteken voor de illegale pers
dat duurzamer is dan een gedenksteen. Ook in onze dagen vergt het
kwaliteiten zoals die indertijd nodig waren. Mensen die betrokkenheid
bij de samenleving stellen tegenover onverschilligheid; die
perspectief willen bieden in plaats van verwarring; die bereid zijn om
de eigen overtuiging te volgen zo nodig tegen de heersende stemming
in; en die zich niet door dreiging laten afschrikken ook al is die
mogelijke dreiging nu van een fundamenteel ander karakter. Het zijn
kwaliteiten die in ongewone tijden zwaar worden beproefd; en helder
schijnen. Maar ze zijn niet minder nodig in gewone tijden; ook al
schitteren ze dan minder.
Tot besluit
We herdenken vandaag wie in de jaren 40 tot 45 de vlam van de vrije
pers brandend hielden, en we eren hen voor wat ze deden en wat ze
gaven. Maar we gedenken ze door ons morgen en iedere volgende dag te
laten inspireren door hun moed en wat hen bewoog. Alleen zo houden we
de herinnering aan hen levend.
Ministerie van Justitie