College van Beroep voor het bedrijfsleven
Zeer dringende reden om bijstand te verstrekken aan minderjarig kind
De Raad is van oordeel dat ten aanzien van betrokkene, een minderjarig
kind van Nederlandse nationaliteit, sprake was van zeer dringende
redenen, zodat in dit geval de uitzonderingsbevoegdheid van artikel
11, eerste lid, van de Algemene bijstandswet om bijstand aan
betrokkene te verlenen aanwezig was. Ten tijde van de aanvraag om
bijstand was door de rechtbank nog niet voorzien in een
onderhoudsbijdrage van de vader ten behoeve van betrokkene. De door de
rechtbank aan de vader opgelegde onderhoudsbijdrage was in ieder geval
niet voldoende om de primaire kosten van voeding en kleding van
betrokkene te kunnen betalen. Die bijdrage is bovendien niet inbaar
gebleken. Omdat de financiële toelage waarop de moeder op grond van
de Regeling verstrekkingen aan bepaalde categorieën vreemdelingen
vanaf jun1 2000 recht had 20% lager was dan de bijstandsuitkering voor
een rechthebbende alleenstaande ouder in vergelijkbare omstandigheden,
was ook zij ten tijde hier van belang onvoldoende in staat de kosten
van voeding en kleding of andere essentiële kosten te (blijven)
betalen. Gesteld noch gebleken is dat betrokkene zelf eigen middelen
had.
LJ Nummer
AT3468
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 4 mei 2005 Naar boven