College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nabetaling. Bewijslastverdeling
Bij betwisting van de ontvangst van een betaling dient in het algemeen
de betaler het bewijs van de betaling te leveren. Er zijn
omstandigheden denkbaar waarbij de betaler een begin van bewijs heeft
geleverd en er aanleiding bestaat de bewijslast op de pretense
niet-ontvanger te leggen. In casu wordt de bewijslast op de pretense
niet-ontvanger gelegd, nu de bedragen in 1996 zouden zijn betaald en
betrokkene niet eerder dan in 2003 de ontvangst van het bedrag heeft
betwist. Voorts heeft betrokkene geen afschriften van zijn
girorekening overgelegd. Gelet op deze omstandigheden staat voor de
Raad in voldoende mate vast dat de betreffende nabetaling heeft
plaatsgevonden.
LJ Nummer
AT2638
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 4 mei 2005 Naar boven