Subjectieve gevolgtrekkingen die tot een obsessie leiden
Promotie Klinische psychologie
woensdag 4 mei 13.00 uur
Een recent psychologisch model beschouwt obsessies als het resultaat van specifieke redeneerprocessen. Iemand met een obsessief-compulsieve stoornis maakt gevolgtrekkingen puur op basis van subjectieve informatie; het ontbreekt aan enig bewijs in de realiteit. Men spreekt hier wel van inferential confusion. Voor de behandeling van dwangstoornissen is kennis over deze redeneerprocessen essentieel. Frederick Aardema ontwikkelde en toetste daarom een vragenlijst - The Inferential Confusion Questionnaire - waarmee ze geïdentificeerd kunnen worden. Zijn onderzoek toont aan dat inferential confusion gerelateerd is aan een veelvoud aan obsessief-compulsieve symptomen. Ook lijkt het een rol te spelen bij waanstoornissen en het idee te ondersteunen dat niet-fobische elementen mogelijk een belangrijke rol spelen bij dwangklachten. De (positieve) veranderingen in inferential confusion die men met therapie bereikte, bleken positief gerelateerd aan veranderingen in de obsessief-compulsieve symptomen van de patiënt.
F.J. Aardema: Reasoning processes in the development and maintenance of obsessive-compulsive disorder. Promotor is prof. dr. P.M.G. Emmelkamp.
Meer informatie over de items in deze agenda kunt u krijgen bij de afdeling Persvoorlichting, tel. 020 - 525 2695, e-mail: persvoorlichting@uva.nl. Met vragen over plechtigheden Geneeskunde kunt u contact opnemen met AMC Voorlichting, tel. 020 - 566 2929.
Universiteit van Amsterdam