Den Haag, 3 mei 2005
Vragen van de leden Timmermans, Duivesteijn, Koenders (allen PvdA), Van Baalen (VVD) en Van Dijk (CDA) aan de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken
over de relatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa
1. Kent u de uitlatingen van de voorzitter van de Europese Raad, de Luxemburgse premier Juncker, in de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa?
2. Deelt u de mening van premier Juncker dat er een einde moet komen aan de stupide rivaliteit die er bestaat tussen de Raad van Europa en de Europese Unie ?
3. Zo ja, bent u bereid zich aan te sluiten bij het pleidooi van premier Juncker om een memorandum op te stellen tussen beide organisaties om te komen tot een heldere taakafbakening, waarbij wederzijds gebruik kan worden gemaakt van de respectievelijke sterke kanten, werkwijzen en ervaringen? Zo ja, zou dit zich niet bij uitstek lenen voor een initiatief in Benelux-verband, zowel in de Europese Unie, als in de Raad van Europa?
4. Zo ja, bent u bereid spoedig met uw Luxemburgse en Belgische collega s hierover in overleg te treden, zodat een dergelijk Benelux-initiatief nog op de agenda van de later deze maand te houden Top van de Raad van Europa kan worden geplaatst?
5. Deelt u de mening van premier Juncker dat het dringend noodzakelijk is het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te versterken? Zo ja, wilt u hierop dan ook de nodige nadruk leggen bij een eventueel Benelux initiatief?
6. Welke mogelijkheden ziet u verder voor grotere synergie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa? Welke rol zou de Raad van Europa kunnen spelen bij de invulling van het gewenste nabuurschapsbeleid van de Europese Unie?
7. Wilt u zich ook inzetten om te voorkomen dat er onnodig dubbel werk wordt gedaan, doordat de Europese Unie op het vlak van de juridische bescherming van mensenrechten en het monitoren van deze rechten het werk van de Raad van Europa gaat overdoen of doubleren? Wilt u hierbij de conclusies betrekken die de Hoven van Luxemburg en van Straatsburg hebben getrokken over de onderlinge samenwerking naar aanleiding van de mogelijkheid die bij ratificatie van de Europese Grondwet ontstaat van toetreding van de Europese Unie tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens?
8. Deelt u in dit verband de mening dat het verschillende interpretaties voorkomt en bovendien veel kostenefficiƫnter is om bestaande en goed functionerende mensenrechtenmechanismen te versterken, in plaats van nieuwe, parallelle structuren op te zetten? Zo ja, wilt u er dan voor zorgen dat de Europese Commissie stopt met het opzetten van nieuwe mensenrechtenstructuren die geen toegevoegde waarde hebben ten opzichte van bestaande structuren?
Op 27 april 2005, zoals weergegeven in verslag AS(2005) CR 13 van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa
ibid, p. 6
Partij van de Arbeid