Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

kamervragen over het tijdgebrek van de politie in Uden

Antwoorden op kamervragen over het tijdgebrek van de politie in Uden


3 mei 2005

Vragen van de leden Externe link Boelhouwer en Externe link Straub (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het tijdgebrek van de politie in Uden.
---


1. Vraag Hebt u kennisgenomen van het bericht over het tijdgebrek van de politie in Uden? 1)


1. Antwoord Ja


2. Vraag Is het waar dat de politie in Uden zoveel tijd kwijt is aan de nasleep van de twee brandstichtingen in de Bedir-basisschool dat er daardoor minder tijd is voor milieu- en verkeerscontroles?


2. Antwoord Op dit moment heb ik daar onvoldoende zicht op. Ik heb het regionale politiekorps Brabant-Noord, waarbinnen de gemeente Uden valt, gevraagd het tijdsbeslag van de incidenten in Uden en de gevolgen van dit tijdsbeslag inzichtelijk te maken (zie ook het antwoord op vraag 3). De inzet van politiemensen is overigens een regionale zaak, waarbij de regio er zelf voor kan kiezen om op bepaalde terreinen (tijdelijk) minder capaciteit in te zetten. De verdeling van de capaciteit binnen de regio, en de prestaties die door de districten of eenheden binnen een regio geleverd moeten worden, is de verantwoordelijkheid van het korps zelf.


3. Vraag Dreigt de politie in Uden daardoor niet te kunnen voldoen aan het met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie afgesloten prestatiecontract?

3. Antwoord
Het regionale politiekorps Brabant-Noord heeft tijdens mijn bezoek aan de regio op 14 april jl. aangegeven mógelijk niet te kunnen voldoen aan de afspraken zoals vastgelegd in het regionaal convenant. Het tijdsbeslag van de incidenten in Uden en de onlusten in de Graafsewijk in Den Bosch werden hierbij als oorzaken genoemd. Ik heb het korps gevraagd de gevolgen van dit tijdsbeslag inzichtelijk te maken. Dit zal onderwerp van gesprek zijn tijdens het convenantsgesprek dat op 2 juni a.s. wordt gevoerd tussen mijn ministerie en het korps Brabant-Noord.


4. Vraag Kan dit ertoe leiden dat het desbetreffende korps financieel wordt gestraft?


4. Antwoord Op basis van het Landelijk Kader zijn regionale convenanten afgesloten waarin voor elke politieregio afspraken zijn gemaakt over de te bereiken doelen in 2006. Voor het behalen van de prestaties zoals afgesproken in het regionaal convenant stel ik ieder jaar prestatiebekostiging beschikbaar. Indien een korps de afspraken uit het regionaal convenant niet behaalt, wordt de prestatiebekostiging eventueel niet uitgekeerd. De `beloning' wordt dan onthouden, er wordt geen `straf' uitgedeeld. Om te voorkomen dat korpsen door omstandigheden buiten hun macht de prestaties niet kunnen halen en zo prestatiebekostiging eventueel zouden mislopen, is in het Landelijk Kader een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt de resultaatsafspraken tussentijds aan te passen. Deze mogelijkheid wordt geboden wanneer er sprake is van onvoorziene gebeurtenissen die, aantoonbaar, een buitenproportionele politie-inzet vereisen.


5. Vraag Bent u bereid om aan de korpsleiding in Den Bosch toe te zeggen dat de inzet ten behoeve van "Bedir" en het daardoor mogelijk niet kunnen voldoen aan het met u overeengekomen prestatiecontract, niet zal leiden tot (financiële) maatregelen van uw kant?

5. Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 4 al is aangegeven, kan niet worden gesteld dat er bij het niet behalen van prestaties sprake zou zijn van `financiële maatregelen' tegen een korps. Tijdens mijn bezoek aan het korps Brabant-Noord op 14 april jl. heb ik toegezegd niet mathematisch met de prestatie-afspraken om te zullen gaan en rekening te willen houden met de `wereld achter de cijfers'. De situatie in Brabant-Noord zal daarom onderwerp van gesprek zijn in het convenantsgesprek dat op
2 juni a.s. plaatsvindt.


1) Brabants Dagblad, 9 april jl.