College van Beroep voor het bedrijfsleven
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in zaak met financiële
belangen
Op 20 april 2005 heeft de voorzieningenrechter van het College van
Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op een verzoek om
voorlopige voorziening, ingediend naar aanleiding van een besluit van
Tennet B.V., waarbij verzoekster op grond van artikel 72m van de
Elektriciteitswet 1998 subsidie over de periode 21 april 2004 tot en
met 20 april 2014 is verleend. Verzoekster heeft de
voorzieningenrechter gevraagd een voorziening te treffen, inhoudende
dat haar subsidie voor de maanden maart 2004 tot en met mei 2004 wordt
verstrekt.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het treffen van een
voorlopige voorziening in een zaak als deze, waar het gaat om een
financieel belang als de betaling van een geldsom, in beginsel slechts
plaats kan zijn voor het treffen van een voorlopige voorziening indien
ook zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten of het recht
ernstig betwijfeld moet worden of de weigering van de gevorderde
subsidiebedragen rechtmatig is en verzoekster bovendien feiten of
omstandigheden aanwijst die meebrengen dat haar belang vordert dat het
verzoek om voorlopige voorziening wordt ingewilligd.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat zich omstandigheden als
hiervoor omschreven niet voordoen omdat niet was gebleken dat Tennet
B.V. de gevraagde subsidie met ingang van een eerdere datum had moeten
toekennen. De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat zelfs
indien zulks bij de behandeling van het geschil ten gronde mocht
blijken, thans geen sprake is van enig spoedeisend belang omdat het
gaat om een gepretendeerde aanspraak op subsidie over een beperkte
periode en van ruim een jaar geleden en het door verzoekster
aangevoerde belang louter financieel van aard is.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen.
LJ Nummer
AT5011
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 3 mei 2005 Naar boven