Afdeling Consulair-Juridische Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |
|Datum |3 mei 2005 |Behand|DCZ/CJ | | | |eld | | |Kenmer|DCZ/CJ |Telefo|070 - 348 5603 | |k | |on | | |Blad |1/1 |Fax |070 - 348 4339 | |Bijlag|1 | | |e(n) | | | |Betref|Beantwoording vragen van de leden | | |t |Dijsselbloem, Timmer, Koenders en | | | |Arib over het naar Tunesië ontvoerde| | | |jongetje Alaya | |Beantwoording kamervragen inzake het naar Tunesië ontvoerde jongetje Alaya
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Dijsselbloem, Timmer, Koenders en Arib over het naar Tunesië ontvoerde jongetje Alaya. Deze vragen werden ingezonden op 11 april 2005 met kenmerk 2040512440.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Donner, minister van Justitie op vragen van de leden Dijsselbloem, Timmer en Koenders en Arib (allen PvdA) over het naar Tunesië ontvoerde jongetje Alaya.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht "Drie jaar cel geëist tegen ontvoerder Dordtse Alaya"? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hebt u kennisgenomen van het feit dat uit afgeluisterde telefoongesprekken die de ontvoerder vanuit de gevangenis met zijn familie in Tunesië voerde, blijkt dat hij het door hem ontvoerde jongetje Alaya onder grote druk zet om te liegen tegen instanties en rechters in Tunesië en dat de ontvoerder zijn familie heeft opgedragen Alaya naar een ander Arabisch land te ontvoeren zodra de Tunesische rechter zou beslissen dat hij terug moet naar Nederland?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Welke inspanningen bent u naar aanleiding van deze nieuwe feiten en de daaruit voortvloeiende dreiging voor de veiligheid van Alaya bereid te plegen, bijvoorbeeld in het bilaterale diplomatieke verkeer, om een vervolgontvoering naar een derde land te voorkomen?
Antwoord
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen, 24 april 1963 (artikel 5, sub h), omvat het consulaire werk ondermeer "het binnen de door de wetten en regelingen van de ontvangende Staat bepaalde grenzen beschermen van de belangen van minderjarigen en andere handelingsonbekwame personen die onderdaan zijn van de zendstaat.". De ambassade in Tunis onderhoudt goede contacten met zowel de moeder van Alaya als met de Tunesische competente autoriteiten om de omgang van moeder en kind in Tunesië ongestoord te laten plaatsvinden. In de contacten met de Tunesische autoriteiten inzake het officiële verzoek tot teruggeleiding is bij herhaling de zorg om de veiligheid van de minderjarige Alaya aan de orde gesteld.
Ten aanzien van de dreiging voor vervolgontvoering kan nog het volgende worden opgemerkt. Op 8 maart 2005 heeft de vader van Alaya via zijn advocaat in kort geding getracht de voogdij in Tunesië over Alaya aan diens grootmoeder toegewezen te krijgen. De Tunesische rechter heeft dit verzoek verworpen. De advocaat van de moeder van Alaya deelde de ambassade desgevraagd mede dat dit tevens tot gevolg heeft dat de grootmoeder noch enig ander familielid Tunesië met Alaya zal kunnen verlaten. Daarvoor zal vooralsnog uitreistoestemming van de vader noodzakelijk zijn. Deze uitreistoestemming dient op papier te geschieden, en de handtekening van de vader dient te zijn gelegaliseerd door de Tunesische ambassade in Den Haag.
Vraag 4
Bent u bereid, gezien de grote urgentie, deze en vorige vragen over dit onderwerp binnen de kortst mogelijke termijn te beantwoorden?
Antwoord
De beantwoording geschiedt steeds met de grootst mogelijke voortvarendheid.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Dijsselbloem, Timmer, Arib en Koenders (allen PvdA), ingezonden 11 maart 2005, (TK, vergaderjaar 2004-2005, nr. 1374).
1) De Dordtenaar, 25 maart jl.
---- --