3 mei 2005
Sony en Sony-Ericcson vervangen giftige stoffen onder druk Greenpeace
Sony en Sony-Ericcson, twee toonaangevende producenten van
elektronicaproducten, hebben besloten geen schadelijke stoffen meer te
gebruiken in hun producten. Het gaat om schadelijke stoffen die moeilijk
afbreekbaar zijn, zich ophopen in vetweefsel en vaak hormoonverstorend
eigenschappen hebben. Dit besluit is tot stand gekomen door gesprekken
van Greenpeace Nederland met de elektronicaproducenten en een cyberactie
van bezorgde consumenten richting producenten van
consumentenelektronica. Sony en Sony-Ericcson hebben toegezegd om
wereldwijd geen schadelijke stoffen meer te gebruiken in hun producten
met daaraan gekoppeld een concreet tijdpad waarin zal worden overgestapt
op schone alternatieven. Na deze toezegging haalt Greenpeace de
bedrijven van haar rode lijst af.
Eind 2004 nodigde Greenpeace het publiek uit om mee te doen aan de
Dubieuze Dagen Test. Bezorgde consumenten konden per mail aan diverse
elektronicaproducenten informatie vragen over het gebruik van
schadelijke stoffen in hun producten. Ook vroegen de consumenten de
bedrijven met deze stoffen te stoppen. Meer dan 14.000 cyberactivisten
over heel Europa hebben ruim 32.000 mails verzonden. "De deelname aan
deze cyberactie toont aan dat de consumenten een veilig product willen,
zónder schadelijke stoffen, zegt Bart van Opzeeland, campagneleider
giftige stoffen bij Greenpeace Nederland. "Het toont ook aan dat er
een markt is voor schonere producten."
Schadelijke stoffen die de chemische industrie produceert, worden onder
andere gebruikt in consumentenproducten. Deze stoffen zijn al in eerder
onderzoek teruggevonden op de Noordpool, in regenwater, maar ook in
huisstof en menselijk bloed. Deze chemicaliën zijn moeilijk afbreekbaar,
hebben de eigenschap zich op te stapelen in het lichaam van de mens en
hebben vaak een hormoonverstorende werking. Greenpeace vindt het
schandalig dat deze schadelijke stoffen nog steeds gebruikt worden door
bedrijven, terwijl er voor vrijwel alle toepassingen betere
alternatieven op de markt zijn.
Greenpeace liet consumentenproducten testen op diverse schadelijke
stoffen en voerde gesprekken over het gebruik van broomhoudende
vlamvertragers en ftalaten. In een eerder stadium hebben Samsung, Puma
en Hennes & Mauritz aangegeven over te stappen op niet-schadelijke
alternatieven. "Hiermee willen wij laten zien dat er wel degelijk
bedrijven zijn die vooruitstrevend zijn, zonder dat zij zich laten
leiden door eventuele wetgeving. Zij nemen de verantwoordelijkheid om
schadelijke stoffen uit hun producten te halen en nemen ook concrete
stappen om dit doel te bereiken," zegt Bart van Opzeeland.
Helaas zijn lang niet alle bedrijven bereid over te gaan op
niet-schadelijke alternatieven. Daarom eist Greenpeace van de politiek
zich hard te maken voor een streng Europees chemicaliënbeleid (REACH)
met een verbod op de productie en het gebruik van schadelijke stoffen.
Ook wil de milieuorganisatie dat de industrie wordt verplicht over te
stappen op niet-schadelijke alternatieven. Stoffen moeten vóóraf worden
getest om te zien of ze daadwerkelijk veilig zijn en niet nadat ze al op
de markt zijn gebracht. Informatie over stoffen en producten moet
toegankelijk zijn voor iedereen. Greenpeace vindt dat alleen met deze
wettelijke maatregelen een eind gemaakt kan worden aan deze onnodige
vervuiling van mens en milieu.
Kijk op http://www.greenpeace.nl voor meer informatie over giftige
stoffen.
De koopwijzer is te raadplegen op www.greenpeace.nl/koopwijzer.
Greenpeace