Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
4 april 2005 Kamervraag ID 1121 AV/CAM/2005/32557
Onderwerp Datum Contactpersoon
Kamervragen van de leden Vendrik en Van 29 april 2005
Gent (GL)
./. Hierbij zend ik u mede namens de Minister van Financiën de antwoorden op de vragen die de
leden Van Gent en Vendrik (beiden GroenLinks) op 1 april jl. hebben gesteld over de stijging van
topinkomens.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Vragen van de leden Van Gent en Vendrik (GroenLinks) over de stijging van topinkomens.
2040511790
Vragen van de leden Van Gent en Vendrik (beiden GroenLinks) aan de ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de stijging van topinkomens. (Ingezonden 1 april
2005)
1
Hebt u kennisgenomen van het jaarverslag 1 van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), waarin
wordt gesteld dat de inkomens van topbestuurders fors zijn gestegen? Herinnert u zich de vragen
en uw antwoorden tijdens het mondelinge vragenuur van 29 maart 2005?
Antwoord
Ja.
2
Wat is uw oordeel over de conclusie van de VEB dat de basissalarissen van topbestuurders met
gemiddeld 5 tot 7 procent zijn gestegen?
Antwoord
Vooropgesteld zij dat de VEB tot aan 30 maart 2005 48 beursgenoteerde ondernemingen onder
de loep heeft genomen, terwijl er in totaal ruim 190 beursgenoteerde ondernemingen zijn. Nog niet
alle jaarverslagen zijn gepubliceerd. Een totaalbeeld is daarom nog niet te geven. Voorts wordt het
rekenkundig gemiddelde van de stijging van de bezoldiging van de bestuursvoorzitter sterk
beïnvloed door een aantal scherpe uitschieters en valt er op de onderzoeksmethodiek van de VEB
het één ander af te dingen (zie het antwoord op vraag 3). Dat alles neemt niet weg dat een aantal
bestuursvoorzitters in 2004 een riante stijging van de bezoldiging toegekend hebben gekregen, die
niet passend is bij de huidige economische situatie. De huidige economische situatie vraagt om
terughoudendheid op het loonfront, zowel aan de top, als op de werkvloer. De sterke stijging van
de bezoldiging van een aantal bestuursvoorzitters is niet bevorderlijk voor het klimaat van
loonkostenmatiging in Nederland ten behoeve van sociaal-economische herstel. Het zou juist zo
moeten zijn dat de top van het bedrijfsleven het goede voorbeeld geeft. Het is echter aan de
betrokken organen van de ondernemingen die de bezoldiging van bestuurders vaststellen en de
werkgevers(organisaties) en werknemers(organisaties) in de Stichting van de Arbeid om
bezoldigingsstijgingen aan de top van de ondernemingen te bezien. Zoals ik u tijdens het
mondelinge vragenuur van 29 maart 2005 heb medegedeeld, zal ik de ontwikkeling van de
1 www.veb.net
3
bezoldiging van de topbestuurders tijdens het eerstvolgende overleg met de Stichting van de
Arbeid aan de orde stellen.
3
Deelt u het standpunt dat het Towers-Perrin-onderzoek in opdracht van VNO-NCW
ongeloofwaardig is geworden, nu zowel de Volkskrant als de VEB forse salarisstijgingen hebben
vastgesteld?
Antwoord
Ik deel niet het standpunt dat het onderzoek "Inkomensontwikkeling bestuurders 2004", dat in
opdracht van VNO-NCW door Towers-Perrin is uitgevoerd, ongeloofwaardig is geworden. Het
Towers-Perrin-onderzoek heeft een andere reikwijdte en onderzoeksmethodiek dan het
onderzoek van de VEB en de Volkskrant. Towers-Perrin heeft de stijging van de bezoldiging (vast
en bonussen uitgesplitst) van de bestuurders van 50 grote Nederlandse ondernemingen onderzocht.
In dit bestand zit ook een aantal niet-beursgenoteerde ondernemingen. De VEB heeft onderzoek
gedaan naar de stijging van de bezoldiging (vast en bonussen uitgesplitst) van de
bestuursvoorzitters van alle Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen die op 30 maart 2005
reeds hun jaarverslag over boekjaar 2004 hadden gepubliceerd (48 ondernemingen in totaal). De
Volkskrant heeft de stijging van de bezoldiging van de bestuursvoorzitters van 13 beursgenoteerde
ondernemingen onderzocht die in de AEX-index zijn opgenomen. In dit onderzoek zijn alle
bezoldigingselementen op één hoop geveegd (vast, bonussen en pensioen). Towers-Perrin heeft de
mediaan van de individuele dezelfde persoon op dezelfde positie verhogingen van de
bezoldiging van bestuurders gemeten. Bestuurders die in de onderzoeksperiode 2003-2004 van
positie zijn veranderd, zijn niet meegenomen in het Towers-Perrin-onderzoek. Wijzigingen in het
functiepakket en de "promotie" van "gewoon" bestuurslid tot voorzitter hebben, net als bij
"gewone" werknemers, in de regel een (sterk) positief effect op de hoogte van de bezoldiging. De
VEB en de Volkskrant hebben de gemiddelde stijging van de bezoldiging van bestuursvoorzitters
gemeten. De VEB en de Volkskrant hebben niet gekeken of degene die in 2004 bestuursvoorzitter
was, dat ook in 2003 was. De onderzoeken zijn door de verschillen in reikwijdte en
onderzoeksmethodiek niet of moeilijk vergelijkbaar.
4
Kunt u bevestigen dat de variabele beloningen van topbestuurders gemiddeld met tientallen
procenten zijn gestegen? Wat is hierover uw politieke oordeel?
Antwoord
Volgens het onderzoek van de VEB is de variabele beloning van sommige bestuursvoorzitters
inderdaad sterk gestegen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de spreiding groot is. Een aantal
uitschieters beïnvloedt het rekenkundig gemiddelde sterk. Een stijging van de variabele beloning is
te billijken wanneer dit deel van de beloning is gekoppeld aan vooraf bepaalde, meetbare en
---
beïnvloedbare doelen en deze doelen in het verslagjaar zijn gehaald. Opgemerkt zij dat de
winstgevendheid van de beursgenoteerde ondernemingen in de loop van 2004 is aangetrokken.
5
Deelt u de conclusie van de VEB dat de code Tabaksblat niet heeft geleid tot matiging van de
topinkomens? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In de Nederlandse corporate governance code (code Tabaksblat) is een aantal bepalingen
opgenomen die verband houden met de structuur en de vaststellingprocedure van de bezoldiging
voor bestuurders en commissarissen. Zo is onder andere bepaald dat de algemene vergadering van
aandeelhouders het bezoldigingsbeleid ten aanzien van het bestuur dient vast te stellen en dat de
variabele beloningen aan prestatiecriteria dienen te worden gekoppeld. De code bevat geen
voorschriften ten aanzien van de hoogte of de stijging van de bezoldiging van bestuurders, met
uitzondering van de hoogte van de maximale ontslagvergoeding (in prinicpe één jaarsalaris). De
code is niet expliciet gericht op matiging van topinkomens, maar op betere "checks and balances"
bij de vaststelling van de bezoldiging van bestuurders en op een structuur van de bezoldiging die
gericht is op betaling naar prestatie.
6
In hoeverre deelt u de mening van de voorzitter van de VEB 2)2 dat een aanscherping van de code
Tabaksblat op zijn plaats zou zijn door onder meer een plafond op te nemen voor het variabele
deel van de beloning en dit variabele deel meer prestatie-afhankelijk te maken?
Antwoord
De op 6 december 2004 ingestelde Monitoring Commissie Corporate Governance Code
(Staatscourant nr. 241 van 14 december 2004) zal dit jaar haar eerste monitoring rapport
betreffende de naleving van de voorschriften van de Nederlandse corporate governance code
publiceren. Volgens de taakopdracht maakt de visie van de Monitoring Commissie op de
toereikendheid van de code aan de maatschappelijke en internationale corporate governance
standaarden en praktijken onderdeel uit van dat rapport. De minister van Financiën en de overige
betrokken ministers willen eerst deze visie vernemen voordat zij een oordeel geven over de
toereikendheid van de codevoorschriften ten aanzien van de bezoldiging van bestuurders. De
Monitoring Commissie is gevraagd versneld (in het derde kwartaal van 2005 i.p.v. december
2005) te rapporteren over in ieder geval de naleving van de codevoorschriften ten aanzien van de
bezoldiging van bestuurders en haar visie te vernemen op de mate van naleving van deze
codevoorschriften door de beursgenoteerde ondernemingen. Overigens wil ik er op wijzen dat de
code als principe (II.2) hanteert dat het variabele deel van de bezoldiging gekoppeld is aan vooraf
bepaalde, meetbare en beïnvloedbare doelen, die deels op korte en deels op lange termijn moeten
2 De Telegraaf, 26 maart jl.
5
worden gerealiseerd. Het variabele deel van de bezoldiging moet de binding van de bestuurders
aan de vennootschap en haar doelstellingen versterken.
7
Wat betekent deze constatering volgens u voor het Najaarsakkoord 2005, waarin kabinet en
sociale partners overeengekomen zijn dat de loonontwikkeling aan de top van het bedrijfsleven
uiterst terughoudend zal zijn?
8
Beschouwt u de door de Volkskrant en de VEB geconstateerde loonstijging als een eenzijdige
opzegging van het Najaarsakkoord 2005 door de werkgevers? Zo neen, waarom niet?
9
Wat betekent de loonontwikkeling aan de top voor het draagvlak van werknemers voor het
sociaal-economische beleid?
Antwoord
Allereerst wil ik erop wijzen dat in kabinetsverklaring van november 2004 als resultaat van het
overleg met de Stichting van de Arbeid het kabinet de verwachting heeft uitgesproken dat op
grond van de voornemens van sociale partners in 2005 de contractloonstijging uiterst terughoudend
zal zijn, eenzelfde terughoudendheid wordt verwacht ten aanzien van de stijging van de niet-cao-
inkomens.
Dit neemt niet weg dat het beeld dat wordt opgeroepen met deze publicaties over topbeloningen
het klimaat dat nodig is voor economisch herstel niet bevordert. De organisaties van werknemers
hebben zich in de pers ook in die zin uitgelaten.
Het kabinet heeft met een brief over de topinkomens van 29 april 2005 (kenmerk
AV/CAM/2005/31648) de Kamer op de hoogte gebracht van maatregelen de ontwikkeling van
de topinkomens betreffend. Kortheidshalve verwijs ik u hierbij naar deze brief en in het bijzonder
naar het onderdeel "Private sector" onder punt 7 Stichting van de Arbeid.
10
Bent u bereid actie te ondernemen tegen de tientallen procenten loonsverhoging van
topbestuurders? Zo neen, waarom niet?
11
Overweegt u om vervolgstappen te zetten naast het bespreekbaar maken van de loonontwikkeling
in de Stichting van de Arbeid zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur?
Antwoord
6
In de in het antwoord op vraag 8 en 9 genoemde brief van het kabinet aan de Kamer wordt een
overzicht gegeven van reeds doorgevoerde maatregelen, maatregelen die in uitvoering zijn en
nieuwe maatregelen waartoe het kabinet heeft besloten of in beraad heeft. Ik wil u wat de
beantwoording van vraag 10 en 11 verwijzen naar deze brief.
12
Is een extra toptarief in de inkomstenbelasting waarmee excessieve beloning wordt afgeroomd (een
zogeheten `kleptocratentax') voor u bespreekbaar? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In de huidige systematiek wordt door het progressieve tarief al rekening gehouden met de grotere
draagkracht bij hoge inkomens. Bovendien zal een generieke maatregel als het wijzigen van het
toptarief in de inkomstenbelasting meer belastingplichtigen treffen dan de specifieke groep
topondernemers, waardoor niet beoogde neveneffecten optreden (Zie ook het antwoord op een
eerdere Kamervraag over een extra tarief; Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, Aanhangsel
Handelingen, p. 2618). Vanwege de bovengenoemde argumenten en gelet op de internationale
concurrentiepositie acht ik een extra toptarief in de inkomstenbelasting onverstandig.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid