Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DL. 2005/1020
datum: 02-05-2005
onderwerp: Evaluatie van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken

Bijlagen: 1

Geachte Voorzitter,

Bijgaand treft u de evaluatie van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) aan, zoals toegezegd bij brief van 25 april 2003.

De RBV maakte deel uit van het flankerend mestbeleid. Doel van de regeling was om veehouders, die geen perspectief meer zagen in de voortzetting van een of meerdere intensieve veehouderijtakken, in de gelegenheid te stellen veehouderijtakken af te stoten of hun bedrijf te beëindigen. Het afstoten van deze veehouderijtak(ken) moest tevens leiden tot een vermindering van het mestoverschot. De RBV kende twee openstellingtranches (voorjaar 2000 en najaar 2001). Op dit moment zijn alle aanvragen uit de eerste tranche afgehandeld; van de tweede tranche zijn er nog enkele in behandeling. De evaluatie geeft hierdoor een getrouw beeld van het resultaat van de regeling.

In het algemeen kan gesproken worden van een succesvolle regeling. Ongeveer 4500 merendeels kleinere bedrijven heeft aan de regeling deelgenomen. 64% van de verwachte hoeveelheid fosfaat is opgekocht. Hierdoor is het voor 2003 verwachte mestoverschot met 53,5% gedaald. Er is minder bedrijfsoppervlak gesloopt dan verwacht, desalniettemin kan gesproken worden van een substantiële bijdrage aan de ontstening. De bijdrage aan de realisatie van de EHS was lager dan verwacht. Ik wil u erop wijzen dat de RBV ook als verdiepingsonderzoek in het kader van het Rapport bij het Jaarverslag van de Algemene Rekenkamer is meegenomen. Het rapport van de Rekenkamer wordt met het Jaarverslag van het ministerie van LNV 2004 aan u toegezonden.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman
Bijlagen
Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) - Eindevaluatie