Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
2 mei 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.004109
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)
3 (1 bijlage niet electronisch)
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Verkenning gebiedsgerichte benadering groepsrisico

Geachte voorzitter,

Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bied ik u hierbij twee rapporten aan. Deze rapporten vormen samen met het rapport, kenmerk EV/2004.086562, dat op 14 januari jongstleden aan u is gezonden de 'verkenning van de gebiedsgerichte benadering van groepsrisicobeleid'. Dit voor de met uw Kamer besproken onderdelen, te weten de actualisatie van de populatiegegevens, het (reken)instrumentarium en de bestuurlijke besluitvorming. Hiermee zijn wij onze toezeggingen als gedaan in het algemeen overleg van 18 november 2003 nagekomen.

In dit schrijven gaan wij kort in op de hoofdlijnen uit de rapporten. Deze hoofdlijnen vormen voor ons het raamwerk van een ex ante beleidsevaluatie van de gebiedsgerichte benadering van het groepsrisico die aansluitend aan dit schrijven zal worden uitgevoerd. Voor de ex ante beleidsevaluatie wordt een Plan van Aanpak opgesteld waarin de betrokkenheid van uw Kamer wordt aangegeven. Het Plan wordt zo spoedig mogelijk aan u gezonden.

In de verkenning is aangetoond dat de hoogte en spreiding van het groepsrisico voor deelgebieden kan worden bepaald. Hierdoor kan bijvoorbeeld het groepsrisico voor een afzonderlijke gemeente in beeld worden gebracht. Verder is aangetoond dat met de beschikbare rekeninstrumenten de invloed op het groepsrisico als gevolg van (voorgenomen) ruimtelijke veranderingen kan worden geanalyseerd. Dit is van belang bij plan- en besluitvorming in de ruimtelijke ordening door lokale overheden. Door een beter inzicht in de hoogte en spreiding van het groepsrisico, en de bijdrage daaraan door bronnen en omgeving afzonderlijk, is het mogelijk om risicobeleid meer (gebieds)gericht in te zetten. In het groepsrisicobeleid kan daardoor rekening worden gehouden met de diversiteit van de omgeving. Het maatwerk van beleid en maatregelen dat hierdoor ontstaat, levert ook een verbetering op in de begrijpelijkheid daarvan. In de ex ante evaluatie zullen wij de gebiedsgerichte inzet van beleid voor de gebieden waar een relevante bijdrage aan het groepsrisico ten opzichte van de directe omgeving is aangetoond verder uitwerken. Beoordeeld wordt in welk(e) gebied(en) nieuw groepsrisicobeleid een zinvolle bijdrage kan leveren aan de beheersing van het groepsrisico. Om tot dit gebied te komen wordt onder meer bezien in hoeverre bestaande gebieden waar beperkingen gelden aan het ruimtegebruik een rol kunnen spelen: de beperkingengebieden van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol en de ruimtelijke reservering (20 Ke) van de Nota Ruimte. Daarnaast zal ook worden onderzocht of de hoogte van het plaatsgebonden veiligheidsrisico in de omgeving een bruikbare parameter is om tot het meest geschikte gebied te komen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gebieden met een risico hoger dan 10-7 en 10-8.

In interviews en gesprekken met een aantal bestuurders van gemeenten rondom Schiphol hebben zij hun dilemma's met het huidige risicobeleid aangegeven. Daarbij is opgemerkt dat zij hun verantwoordelijkheid in groepsrisicobeleid willen nemen maar kampen met de in hun ogen onduidelijke en veranderlijke 'begrenzing' van de eigen beleidsruimte. Hierdoor vinden zij het moeilijk om een duurzaam gemeentelijk groepsrisicobeleid te voeren. Voor het vaststellen van de beleidsruimte zijn verschillende bestuurlijke modellen denkbaar. Door ons worden twee varianten in de ex ante evaluatie uitgewerkt: een variant die centraal georiënteerd is waarbij grenzen en kaders voor de luchthaven en omgeving vanuit het Rijk worden gegeven en een decentraal georiënteerde variant waarbij grenzen en kaders voor de luchthaven door het Rijk worden gegeven met de mogelijkheid voor regionale en/of lokale bestuurders om voor de ruimtelijke ordening op basis van motivering om te gaan met de beheersing van het groepsrisico. Bij de evaluatie van de bestuurlijke varianten zal veel aandacht worden besteed aan duidelijkheid in de toedeling van verantwoordelijkheden, transparantie van de besluitvorming, duurzaamheid van het beleid en breder (meer risicobronnen dan de luchthaven) groepsrisicobeleid.

Het beschikbare rekeninstrumentarium wordt in alle verschillende varianten toegepast. Nagegaan wordt of en in hoeverre (extra) rekeninstrumenten in de toekomst (nog) nodig zijn voor het groepsrisicobeleid.

Het vaststellen van de toegevoegde waarde van de gebiedsgerichte benadering voor de beheersing van het groepsrisico is naar onze mening pas mogelijk nadat ook het overige risicobeleid uit het huidige Schipholstelsel is geëvalueerd. De resultaten daarvan worden U in februari 2006 aangeboden. De resultaten van de ex ante beleidsevaluatie van de

alternatieven voor het groepsrisicobeleid worden hieraan toegevoegd. Daarna willen wij met Uw Kamer daarover overleggen. Voor een toelichting op de resultaten van de verkenning herhalen wij het aanbod van een technische briefing.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw drs M.H. Schultz van Haegen