VVD



2 mei 2005 - Inbreng Paul de Krom bij debat over Schiphol

Onderwerp: Handhaving Schipholbeleid

Woordvoerder: Paul de Krom

Datum: 2 mei 2005

Gepubliceerd door Paul de Krom op 29 april 2005

Op 28 april 2005 heeft de Tweede Kamer een debat gevoerd met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de handhaving en de evaluatie van het Schipholbeleid. Hieronder staat de bijdrage van Paul de Krom in dit debat.

"Zowel Eerste als Tweede Kamer concludeerde, dat het evaluatieplan voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en openheid. Het parlement kreeg de mogelijkheid de evaluatiecriteria aan te vullen. Dat is ook gebeurd en die zijn ook toegezegd. De commissie MER toetste in 2003 of de milieugrenzen in de Schipholwet de beoogde bescherming biedt, en daarmee gelijkwaardig zou zijn aan de bescherming die de PKB bood. Dat bleek het geval. De Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid concludeert dat de motie Baarda voor 2004 op een enkel punt na goed is uitgevoerd. Het evaluatieplan is zelfs zo uitgebreid, dat uitvoering ervan nog wel eens probleem kan zijn.

Ik vind het daarom teleurstellend dat wij nog steeds brieven krijgen waaruit blijkt dat de discussie over de reikwijdte van de gelijkwaardigheidstoets nog steeds niet duidelijk zou zijn. Als we alles continu ter discussie blijven stellen, dan wordt het niks met die evaluatie. Ik neem aan dat de Staatssecretaris zorg draagt voor adequate beantwoording van brieven die daarover nog binnenkomen. Maar we moeten het paard niet achteruit trekken, maar vooruit. Mijn fractie wil het liefst praten over verbetervoorstellen, want zo schiet het niet op.

Iedereen heeft de mogelijkheid ideeën in te dienen en ons te vertellen hoe het beter kan. Maar dat die handschoen wordt opgepakt is mij niet duidelijk. Waar blijven die voorstellen? Waar zijn de discussies over hoe het beter moet? Iedereen heeft nu de kans deel te zijn van de oplossing in plaats van het probleem. Ik hoop echt dat die kans ook wordt gegrepen.

Mijn fractie is voorstander van privatisering van Schiphol. Een belangrijke reden daarvoor is dat een privaat, beursgenoteerd bedrijf open en transparant moet werken en daardoor een extra prikkel ontstaat om maatschappelijke verantwoord te ondernemen. Om als bedrijf je ?licence to operate? te behouden is een goede verstandhouding met je buren vereist. Dat is geld waard. Voor private investeerders is groei een belangrijke overweging om te investeren. Daarvoor heb je draagvlak bij je buren nodig. Het is dus bij uitstek in het belang van Schiphol om concrete voorstellen te ontwikkelen en bespreekbaar te maken die óók in het belang zijn van omwonenden. Juist Schiphol heeft de kennis en expertise die daarvoor nodig is. Dit alles vereist leiderschap, zorgvuldige regie, planning en tijd.

Maar daar ontbreekt het aan. Voorstellen voor verbetering kunnen worden ingediend tot eind juni. De evaluatie is volgend jaar al. Aan Schiphol de schone taak om nú leiderschap te tonen.

De discussie over belastingheffing op kerosine biedt ook kansen. Op zichzelf is het een slecht plan. Niet omdat het de kosten van vliegen verhoogt, wel omdat onduidelijk is wat de positieve effecten zijn voor het milieu. Het mag geen nieuw kwartje van Kok worden, maar dan voor de luchtvaart. Voorgesteld wordt zelfs om de opbrengsten door te sluizen naar ontwikkelingslanden. Wat hebben de omwonenden van Schiphol dáár nu aan? Waarom moeten luchtvaartmaatschappijen en hun klanten opdraaien voor landen die daarmee hun ontoereikende budgetten voor ontwikkelingssamenwerking aan willen vullen?

Maar positief is wél dat ook in internationaal verband het klimaat rijp lijkt om externe kosten van luchtverkeer in de kostprijzen door te berekenen. Dat moet slim gebeuren. Door het onderbrengen van de luchtvaart in een systeem van emissiehandel ontstaat wél een prikkel om per saldo energie te besparen. Dat kan worden gecombineerd met een systeem van heffingen waarmee een fonds zou kunnen worden gefinancierd dat door de omgeving, onder voorwaarden, naar keuze kan wordt aangewend. Bijvoorbeeld voor isolatie of het uitkopen van mensen die willen verhuizen. De heer Cerfontaine heeft dat zelf al eens voorgesteld. Zo?n ?keuzemenu? met bijbehorend fonds voor de omgeving vereist wel een vertegenwoordigend en beslissingsbevoegd orgaan. Dat sluit aan bij de voorstellen die prof. Stallen heeft gedaan. Ik vraag de Staatssecretaris of zij het met mijn betoog eens is."

Alleen het gesproken woord geldt.