Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Persbericht ministerraad
29 april 2005
DUURZAME EN DUNNERE WET HOGER ONDERWIJS DOOR ZORGPLICHT
In de nieuwe Wet op het hoger onderwijs, die dit najaar naar de Tweede
Kamer wordt gestuurd, zullen zorgplichten worden opgenomen. Met deze
zorgplichten worden kaders aangegeven die universiteiten, hogescholen en
studenten zelf verder kunnen invullen. Hiermee wordt vanuit Den Haag minder
regelgeving opgelegd, zal de nieuwe Wet op het hoger onderwijs minder aan
verandering onderhevig zijn, kunnen instellingen zich beter van elkaar
onderscheiden en kan meer recht worden gedaan aan maatschappelijke
ontwikkelingen. De zorgplicht gaat gelden op het terrein van de
medezeggenschap van studenten, de inrichting van de bestuurlijke
organisatie en de kwaliteit van het onderwijs. De ministerraad heeft
ingestemd met dit voorstel van minister Van der Hoeven van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, minister Donner van Justitie en staatssecretaris
Rutte van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens minister Veerman
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De drie terreinen waarvoor de zorgplicht zal gelden, worden in de nieuwe
Wet op het hoger onderwijs nog uitgewerkt. Voor de medezeggenschap wordt
eerst nog de evaluatie van de Wet Modernisering Universitaire
Bestuursorganisaties (MUB) afgewacht. De studenten is toegezegd dat de wet
helderheid zal bieden over de medezeggenschapsrechten van de studenten. De
zorgplicht zal betrekking hebben op de procedures rond de medezeggenschap,
zodat deze verder op het niveau van universiteit en hogeschool uitgewerkt
kan worden. De zorgplicht voor de inrichting van de bestuurlijke
organisatie zal de instellingen meer mogelijkheden bieden om de organisatie
af te stemmen op maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast kan de
zorgplicht de basis zijn om tot een gezamenlijke code voor goed bestuur te
komen. De zorgplicht die de kwaliteit van het hoger onderwijs regelt zal
zich richten op de eisen die op dit moment in het kader van accreditatie
worden gesteld. Nu worden nog alle opleidingen in het hoger onderwijs
afzonderlijk geaccrediteerd. Dit zal worden vereenvoudigd door op bredere
'domeinen' te accrediteren, waardoor universiteiten en hogescholen minder
met administratieve lasten te maken krijgen.
De direct betrokkenen krijgen met de wet ook middelen in handen om inspraak
en betrokkenheid af te dwingen, met bijvoorbeeld een geschillencommissie.
Verder wordt naast een College van Bestuur ook een Raad van Toezicht
ingesteld. Naast het toezicht op instellingsniveau houdt de minister zijn
stelselverantwoordelijkheid en kan hij de bekostiging opschorten of
inhouden. De instellingen worden verplicht om in hun jaarverslag te melden
welke klachten en geschillen er zijn geweest en hoe deze zijn opgelost. Als
deze middelen niet tot een oplossing leiden, kan uiteindelijk een
rechterlijke procedure worden aangespannen tegen de universiteit of
hogeschool.
RVD, 29.04.2005
Ministerie van Algemene Zaken