Geen aparte groep loverboys actief in Amsterdam
15 april 2005 - Marleen Nieuwenhuis
In Amsterdam worden weinig minderjarige meisjes voor de prostitutie
geworven door loverboys. Er is geen reden om in Amsterdam loverboys
als aparte categorie souteneurs te behandelen. Er bestaat wel een
groep souteneurs die om prostituees heen hangt en die van hen
profiteert. Op zich is dat geen nieuw verschijnsel, maar vergeleken
bij vroeger bestaat wel de indruk dat er meer dwang en geweld van de
kant van de souteneurs is. Amsterdam is een aantrekkelijke plaats om
prostituees te werk te stellen.
Zo luiden de meest in het oog lopende conclusies van het
onderzoeksrapport `Loverboys of modern pooierschap in Amsterdam' dat
in opdracht van de gemeente is gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd
door een onderzoeksgroep onder leiding van prof.dr. F. Bovenkerk van
het Willem Pompe instituut (Instituut voor Strafrechtwetenschappen van
de Rijksuniversiteit Utrecht).
De gemeente Amsterdam heeft het Willem Pompe instituut vorig jaar
zomer opdracht gegeven onderzoek te doen naar aard en omvang van het
probleem van loverboys in Amsterdam. Bij uitvoering van het onderzoek
zijn verschillende personen en instanties bevraagd: scholen,
hulpverleningsinstellingen, politie en justitie, loverboys, klanten en
de prostitutiebranche.
Stereotiepe voorstelling van loverboys
De onderzoekers kenschetsen het onderwerp als buitengewoon
weerbarstig. Het blijkt heel moeilijk om het bestaan van een speciale
categorie loverboys vol te houden. Uit het onderzoek op scholen blijkt
dat men zich wel bewust is van het probleem, maar de vraag naar
concrete ervaringen levert steeds weinig resultaat op.
Politie en justitie zijn bekend met souteneurs en ook
mensenhandelaren, maar die voldoen slechts voor een klein deel aan de
stereotiepe voorstelling die van loverboys bestaat: gladde jongens,
die er goed uitzien, mooie kleren dragen, een grote auto hebben en
meisjes verleiden met cadeautjes.
De werkwijze van de loverboys komt wel voor, maar er is eigenlijk geen
reden om dat met een aparte term aan te duiden. Verreweg de meeste
prostituees leven met mannen die op de een of andere manier van hen
profiteren en bij een deel daarvan komt dwang en uitbuiting voor. De
onderzoekers noemen dit modern pooierschap. Dit moderne pooierschap is
wel degelijk een omvangrijk en serieus probleem in Amsterdam.
De onderzoekers adviseren om, naast de preventie- en
hulpverleningstrajecten die al bestaan, een stevige aanpak van de
mannen te ontwikkelen. Het complexe probleem leent zich voor het
nadenken over een geheel nieuwe benadering, zo besluit het rapport.
Aanpak Amsterdam; ketenaanpak
De Amsterdamse driehoek neemt het signaal dat er sprake is van
onvrijwilligheid in de (raam)prostitutiebranche zeer serieus. Het
bestrijden van geweld in de prostitutiebranche is al vast beleid van
politie en justitie. Waar sprake van geweld is wordt, zodra dat
mogelijk is, strafrechtelijk ingegrepen. Dat neemt niet weg dat
vervolging in deze zaken vaak ingewikkeld is. Andere vormen van dwang
zijn nog moeilijker vast te stellen: Wanneer is er sprake van
onvrijwilligheid?
Het complexe probleem vraagt om een ketenaanpak die zich richt op
slachtoffers én daders. Daarbij is de rol van de hulpverlening
cruciaal. Op verzoek van de wethouder Zorg (Hannah Belliot ) is een
multidisciplinaire werkgroep, onder voorzitterschap van de GG&GD, al
bezig een `ketenaanpak loverboys' te ontwikkelen. De presentatie van
het plan, dat zich op slachtoffers richt, wordt in juni verwacht. De
driehoek onderzoekt of dit al in ontwikkeling zijnde beleid kan worden
aangevuld met repressief beleid dat zich op de souteneurs richt. Bij
de ontwikkeling en uitvoering van dat beleid kan de fiscus worden
betrokken, omdat gedwongen prostitutie onder de vrijplaats prostitutie
valt.
Op 28 april bespreekt de Raadscommissie voor Algemene Zaken het
onderzoeksrapport over de loverboys. Professor Bovenkerk is bij die
bespreking aanwezig om het rapport nader toe te lichten en eventuele
vragen van de pers te beantwoorden.
© Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam