---
Brieven aan de Kamer
---
Resultaten gecombineerde studie- en verwervingsvoorbereidingsfase project NIMCIS
28-4-2005 17:20:00
Inleiding Het project "Nieuwe generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem" (NIMCIS) bestaat uit twee delen, de introductie van tactische communicatieapparatuur en de verwerving en implementatie van informatiesystemen. In aanvulling op de behoeftestelling (Kamerstuk 27 830 nr. 12) heb ik u met de Tussenrapportage NIMCIS (Kamerstuk 27 830, nr. 22) nader geïnformeerd
Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de gecombineerde (voor-)studiefase en verwervingsvoorbereidingsfase. Deze fasen zijn gecombineerd vanwege de urgentie van nieuwe communicatiemiddelen voor het Korps mariniers. Operationele behoefte
De communicatieapparatuur van het Korps mariniers bestaat uit diverse typen radios die het einde van de technische levensduur ruimschoots hebben bereikt. De mariniers hebben dringend behoefte aan nieuwe radio's die voldoen aan de hedendaagse operationele eisen en die interoperabel zijn met de samenwerkingspartners.
Omwille van de commandovoering is er behoefte aan apparatuur voor beveiligde spraak en beveiligd dataverkeer in een netwerk. Het project NIMCIS omvat de verwerving van de beveiligde communicatiemiddelen voor de Ultra High Frequency (UHF), de Very High Frequency (VHF) en de High Frequency (HF)) en de verwerving (en implementatie) van informatiesystemen. De communicatiemiddelen betreffen portofoons met een zeer kort bereik, manpacked radio's voor middellange en langere afstanden, voertuigradio's voor grote afstanden en specifieke datacommunicatieradio's die veel gegevens in korte tijd kunnen verwerken. Bij al deze radio´s wordt gebruik gemaakt van nieuwe technologieën waarbij de functies van de radio´s voor een belangrijk deel met behulp van software worden aangestuurd.
De verwerving en implementatie van informatiesystemen omvat de verbetering van de situational awareness met behulp van gedigitaliseerde kaarten, automatische positiebepaling en rapportages (samen met de verwerving van de communicatieapparatuur is dat deel één van het project NIMCIS). Daarnaast omvat de verwerving informatiesystemen die met name betrekking hebben op besluitvorming, inlichtingen, indirecte vuursteun en logistieke ondersteuning (deel twee van het project NIMCIS). NIMCIS is zowel bedoeld voor gebruik op het niveau van de individuele militair als op het hogere niveau, zoals het bataljonsniveau en is inpasbaar in de 3^e Commando Brigade van de Britse Royal Marines.
Op het gebied van operationele informatievoorziening streeft Defensie naar een vergaande koppeling of integratie van sensoren, informatiesystemen, wapensystemen en netwerken ter optimalisering van de commandovoering. Zo wordt niet alleen invulling gegeven aan het concept van Network Centric Operations maar wordt joint (samenwerking tussen krijgsmachtdelen) en/of combined (samenwerking met gelijksoortige krijgsmachtonderdelen uit ander landen) optreden met de samenwerkingspartners op een doeltreffende manier gefaciliteerd.
Volledige interoperabiliteit is door een gebrek aan internationale standaardisatie van de producenten en landen op met name de gebieden van crypto, radiotechnologie en netwerkmanagement nog niet mogelijk. Voor de vereiste interoperabiliteit gelden, overeenkomstig de tussenrapportage, onderstaande generieke scenarios voor samenwerking. Deze scenario´s dienen als uitgangspunt voor de invulling van de behoefte.
Nationale samenwerking: * Eén voor crisisbeheersingsoperaties uitgezonden (mariniers)bataljon onder bevel van een brigadestaf van de Koninklijke landmacht die nog twee andere (inter)nationale bataljons operationeel aanstuurt, met logistieke ondersteuning van een joint nationaal support element;
* één voor crisisbeheersingsoperaties uitgezonden mariniersbataljon met eigen logistieke en gevechtsondersteuning, dat met een geniecompagnie van de Koninklijke landmacht en met de helikopters van de Tactische Helikopter Groep van de Koninklijke luchtmacht (luchttransport) wordt ingezet onder bevel van een internationale brigadestaf. De logistieke ondersteuning is nationaal georganiseerd.
Internationale samenwerking: * Binnen de UK/NL Landing Force: een volledig geïntegreerd mariniersbataljon versterkt met elementen uit het gevechtssteunbataljon, het logistiek bataljon en het amfibisch ondersteuningsbataljon, voor inzet in het hogere deel van het geweldsspectrum. Vanuit de UK/NL Landing Force (LF): bijdragen aan de Europese Unie voor een Battle Group;Ten behoeve van Navo: twee mariniersbataljons, versterkt met elementen uit het gevechtssteunbataljon, het logistiek bataljon en het amfibisch ondersteuningsbataljon, in een multinationale taakgroep. Vanuit de UK/NL Landing Force (LF): bijdragen aan de Nato Reaction Force.
Ten aanzien van de UK/NL LF wordt opgemerkt dat deze operationele eenheid, met de omvang van een verzwaarde Brigade, is gespecialiseerd in het uitvoeren van amfibische operaties. De kern wordt gevormd door de 3^e Commando Brigade van de Britse Royal Marines, aangevuld met elementen en eenheden uit de Groep Operationele Eenheden Mariniers (GOEM). Deze bijdrage van het Korps mariniers bestaat uit stafelementen vanuit de GOEM, een Mariniersbataljon en elementen uit het Gevechtssteunbataljon, het Amfibisch Ondersteuningsbataljon en het Logistieke bataljon. Kenmerkend is dat Nederlandse marinierseenheden in de UK/NL LF niet zelfstandig naast de Britten optreden maar integreren binnen soortgelijke Britse eenheden. Zo zijn genieverkenners, logistieke eenheden, landingsvaartuigen, het tegen-luchtdoelpeloton, verkenningseenheden en de 120mm mortiercompagnie opgenomen in de Britse moedereenheden. Tussen manoeuvre-elementen onderling is er een sterke wederzijdse afhankelijkheid gedurende een operatie. Deze eenheden kunnen elkaar ondersteunen en naast elkaar manoeuvreren in aangewezen gebieden van verantwoordelijkheid. Waar nodig zal bijvoorbeeld ook een peloton of compagnie uit het mariniersbataljon worden toegevoegd aan een Britse eenheid of andersom. De Britse commandant krijgt de Nederlandse eenheden onder "Operational Command". Deze bevelsverhouding geeft de Britse commandant de mogelijkheid om de Nederlandse eenheden efficiënter en flexibeler in te zetten.
Invulling van de behoefte De eisen voor interoperabiliteit als gevolg van internationale samenwerking en met name voor de UK/NL zijn zwaarder dan de eisen die de nationale samenwerking aan interoperabiliteit stellen. Dit wordt met name veroorzaakt door de hoge mate van uitwisselbaarheid van sub-eenheden tot op het laagste niveau.
Internationale interoperabiliteit Binnen de UK/NL bestond er op basis van de oude apparatuur standaardisatie en daarmee volledige interoperabiliteit. Met de gedateerde technologie was dit ten aanzien van communicatieapparatuur eenvoudig te realiseren. Om deze interoperabiliteit te behouden zal moeten worden aangesloten bij de nieuwe veel complexere apparatuur van de Britse Mariniers. Bij de gehele Britse krijgsmacht wordt Bowman-apparatuur ingevoerd die wordt geleverd door General Dynamics United Kingdom. Toepassing van de Bowman-technologie en feitelijk verwerving van in hoofdlijnen identieke apparatuur en systemen van Bowman is noodzakelijk om te zorgen dat eenheden van het Korps mariniers, inclusief hun ondersteunende eenheden, op alle gewenste organisatorische niveaus (peloton, compagnie, bataljon) volledig interoperabel blijven met de Britse mariniers.
Door middel van de Bowman wordt op langere termijn ook interoperabiliteit met de Verenigde Staten (VS) gewaarborgd omdat Bowman een interoperabele modus krijgt met het in de toekomst in de VS in te voeren Joint Tactical Radio System (JTRS).
Op de korte termijn is interoperabiliteit met andere NAVO landen mogelijk door gebruik te maken van Navo-afspraken en van losse cryptomodules die reeds in voldoende mate beschikbaar zijn bij het Korps mariniers.
Nationale interoperabiliteit Voor wat betreft interoperabiliteit met de huidige apparatuur van de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht (tot ca. 2010-2015) kan met behulp van een koppelvlak tussen NIMCIS- en landmachtapparatuur de vereiste mate van interoperabiliteit worden verkregen. Dit koppelvlak bestaat uit opname van "exogene" radio´s (de niet tot NIMCIS behorende radio´s) in het NIMCIS netwerk, zoals bijvoorbeeld de FM9000 (VHF) en de HF7000 (HF) van de Koninklijke landmacht. Het NIMCIS netwerk draagt zorg voor informatieoverdracht tussen de Bowman-apparatuur en de exogene landmachtradio. De exogene landmachtradio draagt zorg voor informatieoverdracht naar andere landmachtradios. Op deze manier is het mogelijk om binnen de grenzen van de mogelijkheden van de landmachtradio´s (vercijferde) spraak en data uit te wisselen tot en met het brigadeniveau en resulteert dit in de vereiste mate van nationale interoperabiliteit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van overtollig materiaal van de Koninklijke landmacht.
Voor wat betreft de interoperabiliteit met de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht na 2010-2015 wordt uitgegaan van de dan voorziene opvolger van de huidige apparatuur. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid de nieuwe generatie apparatuur betreffen van het type volledig Software Defined Radio (SDR) die door programmas als JTRS meer interoperabiliteit kunnen krijgen dan met de huidige apparatuur ooit is te realiseren.
De Koninklijke landmacht zal in de periode daaraan voorafgaande (tussen nu en 2010) het commandovoerings- en informatiesysteem Battlefield Management System invoeren. Op het gebied van interoperabiliteit tussen BMS en NIMCIS wordt momenteel gewerkt aan internationale afspraken binnen het zogenaamde Multilateral Interoperability Programme (MIP) dat nog in ontwikkeling is. Het Verenigd Koninkrijk neemt ook deel aan het Multilateral Interoperability Programme en zal vanaf 2006 de MIP-standaarden volgen. Dit betekent dat via een gemeenschappelijk koppelvlak, een belangrijk deel van de gegevens tussen de applicaties van NIMCIS en BMS met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Bovendien wordt zoveel mogelijk met gemeenschappelijke standaarden gewerkt om te garanderen dat applicaties van de Koninklijke landmacht ook op het NIMCIS netwerk passen. Hiermee wordt de uitvoering van gezamenlijke crisisbeheersingsoperaties gefaciliteerd.
De interoperabiliteit met het Theater Independent Tactical Army and Airforce Network (TITAAN) kan worden gerealiseerd door het uitbrengen van TITAAN-modules naar de bataljonstaf van de mariniers door een brigadestaf van de Koninklijke landmacht. Om verbinding met Titaan mogelijk te maken draagt NIMCIS zorg voor universele koppelvlakken.
Commandovoerings- en informatiesysteem NIMCIS is tot op heden in de behoeftestellingsfase opgedeeld in twee delen. Deel één betrof voornamelijk de verwerving van beveiligde communicatieapparatuur. Deel twee betrof de informatieverwerkende systemen. Tijdens de studiefase en de verwervingsvoorbereidingsfase is gebleken dat deze scheiding niet meer is vol te houden. Gebleken is dat er een grote mate ven verwevenheid is tussen de communicatieapparatuur en informatiesystemen. De software die benodigd is voor deel één en deel twee blijkt redelijkerwijs echter niet deelbaar. Daarnaast komt het onderscheid in de hardware niet altijd overeen met de opdeling in projectdelen. Zo zijn de palmtops en laptops benodigd voor de informatiesystemen ook benodigd voor de besturing van het communicatiedeel. Omdat het onderscheid tussen deel één en deel twee niet goed meer is te maken, zijn de projectdelen samengevoegd.
Joint Tactical Radio System (JTRS) Zoals gemeld in de tussenrapportage NIMCIS worden de nieuwste ontwikkelingen ten aanzien van de Software Defined Radio (SDR) en het Joint Tactical Radio System (JTRS) op de voet gevolgd. Deze ontwikkelingen zijn veelbelovend maar voor het project NIMCIS te laat beschikbaar. De situatie zoals beschreven in de tussenrapportage is niet gewijzigd. Dit betekent dat de JTRS-manpackradio's, die als onderdeel van NIMCIS zijn voorzien, pas na 2010 binnen het bereik van landen als Nederland komen. Ook als het JTRS een commercieel succes wordt, zal de productie van een volledig radio-systeem met bruikbare toepassingen nog meerdere jaren vergen. De kosten van JTRS worden vooralsnog, zeker in de beginfase, zeer hoog geschat omdat het technisch geavanceerde radio's betreft die een groot aantal functies combineren. Voor de huidige behoefte zijn deze ontwikkelingen geen alternatief. Door de aard van de SDR en JTRS (hoge mate van flexibiliteit door het gebruik van software programmeerbare functionaliteiten), en dus ook eventuele door de Koninklijke landmacht aangeschafte typen, zullen deze radios interoperabiliteit mogelijk maken met de in het kader van NIMCIS aangeschafte apparatuur.
Invulling van de kwantitatieve behoefte De behoefte aan aantallen radios is aangepast als gevolg van het niet meer paraatstellen van een derde mariniersbataljon. De behoefte is door TNO TELECOM gevalideerd en in orde bevonden. Daarnaast is in aanvulling op de tussenrapportage onderzocht hoe de kosten verder konden worden gereduceerd door een neerwaartse bijstelling van de behoefte en door maximaal gebruik te maken van overtollige apparatuur van de Koninklijke landmacht. Naast de exogene radios die worden opgenomen in het NIMCIS-netwerk, waarmee nationale interoperabiliteit wordt verkregen voor crisisbeheersingsoperaties, is besloten de marinierseenheden in de Nederlandse Antillen en Aruba - die waren voorbestemd om onderdeel uit te maken van het derde mariniersbataljon - uit te rusten met overtollige apparatuur van de Koninklijke landmacht.
Vervolgens is onderzocht welke NIMCIS-apparatuur door overtollige landmachtradio´s kan worden vervangen. Vervanging van NIMCIS door apparatuur van de Koninklijke landmacht heeft uiteraard gevolgen voor de interoperabiliteit, maar brengt een reductie van de kosten met zich mee. Uitgaande van de meest minimaal te stellen eisen is een aantal alternatieven onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de laagste organisatieverbanden in de manoeuvrebataljons, zijnde de geweergroep (27 per bataljon), volledig zijn uit te rusten met apparatuur van de Koninklijke landmacht waarmee de interoperabiliteit en situational awareness nog voldoende wordt gewaarborgd. Derhalve is besloten de geweergroepen met overtollige landmachtapparatuur (met name portofoons) uit te rusten. In totaal worden 468 radio´s van de Koninklijke landmacht gebruikt.
Het in de behoeftestelling opgenomen aantal van circa 2300 communicatieradio´s is door de neerwaartse bijstelling van de behoefte en het niet meer paraatstellen van het derde mariniersbataljon naar beneden bijgesteld tot 1405 radio´s. Het is een acceptabel risico dat pelotonscommandanten zowel met een NIMCIS als een landmachtradio zijn uitgerust en dat gegevens handmatig moeten worden ingevoerd in het commandovoerings- en informatiesysteem. Uiteraard zullen, tegen de tijd dat de Koninklijke landmacht haar radio´s vervangt, ook de bij de Mariniers in gebruik zijnde landmachtradios worden meegenomen (voorzien in de periode 2010-2015). Exploitatiekosten
De totale exploitatiekosten voor NIMCIS worden geraamd op 8 miljoen per jaar. Het opzetten van de benodigde infrastructuur voor het onderhoud voor het eerste jaar is meegenomen in de verwerving. Het onderhoud voor de periode daarna wordt grotendeels uitgevoerd door de industrie met assistentie van het Marinebedrijf. De operationele levensduur van NIMCIS is gesteld op 25 jaar. De totale instandhoudingskosten worden geraamd op 200 miljoen (prijspeil 2004).
Verwerving De beschikbaarheid op de markt van een communicatie- en informatiesysteem is aan de hand van marktonderzoek bij een groot aantal bedrijven onderzocht. Ook zijn de Britse en Amerikaanse overheid op het gebied van interoperabiliteitseisen geraadpleegd en is de beschikbaarheid van technologie en inhoud van het JTRS-project onderzocht. Gebleken is dat de behoefte specifieke eisen stelt op het gebied van beschikbaarheid van technologie en beveiliging waardoor uiteindelijk alleen General Dynamics UK een aanbod heeft gedaan. Dit aanbod is financieel hoger dan geraamd maar voldoet wel aan de gestelde eisen. Het aanbod is geldig tot eind juni 2005.
Compensatie General Dynamics UK heeft zich bereid verklaard de totale opdrachtwaarde in Nederland te compenseren. Voordat de opdracht voor levering van NIMCIS bij General Dynamics Uk wordt geplaatst zal een afzonderlijke overeenkomst worden gesloten tussen het ministerie van Economische Zaken en General Dynamics UK voor de compensatie. In deze overeenkomst zullen concrete directe en indirecte offset activiteiten worden vastgelegd waarmee naar verwachting circa een derde van de verplichting ingevuld zal worden.
Financiën Het projectbudget voor fase 1 en fase 2 bedraagt in totaal M 88,5 (prijspeil 2004 en exclusief derde mariniersbataljon). Deze initiële raming voor een gecombineerd NIMCIS deel één en twee blijkt niet toereikend voor het gedane aanbod van General Dynamics UK. Dit wordt veroorzaakt doordat een aantal posten hoger is uitgevallen dan voorzien. Het betreft onder meer de GPS-chips die niet in de prijs waren inbegrepen en de kosten voor de exploitatievoorbereiding. Door het gebruik van overtollig apparatuur van de Koninklijke landmacht en een neerwaartse bijstelling van de kwantitatieve behoefte, is de overschrijding weer grotendeels ingeperkt. In totaal zal het projectbudget NIMCIS worden overschreden met 5,5 miljoen. Het totale benodigde budget is 94 miljoen. Dit zal in de begroting worden verwerkt.
Beheersing van risico's De risico's voor product en geld zijn beperkt, omdat een bestaand product wordt gekocht dat al bij een land in gebruik is (military of the shelf). Wel kan door deelname van het Korps mariniers aan crisisbeheersingsoperaties tijdens de invoering van NIMCIS leiden tot een uitloop van het project.
Tijdschema De invoeringsfase kan aanvangen in het vierde kwartaal 2005 en zal in totaal drie jaar in beslag nemen. Invoering bij de operationele eenheden, na invoering bij het Mariniers Opleidingscentrum neemt per bataljonstaakgroep (een manoeuvre element met eigen logistieke en gevechtssteun) ongeveer een half jaar in beslag, waarna deze eenheid nog ongeveer een half jaar dient op te werken alvorens zij weer zelfstandig inzetbaar is.
Slotopmerking De huidige communicatieapparatuur van het Korps mariniers heeft de technische levensduur ruimschoots bereikt en voldoet niet meer aan de hedendaagse operationele eisen en voorziet niet in de vereiste interoperabiliteit met de samenwerkingspartners. Met de invoering van NIMCIS, in combinatie met het gebruik van overtollige apparatuur van de Koninklijke landmacht, kunnen marinierseenheden op het niveau van een bataljonsgroep geïntegreerd opereren in nationaal en internationaal verband. Ik ben voornemens, eventueel na overleg met u, de Directeur Defensie Materieels Organisatie opdracht te geven tot de verwerving van NIMCIS deel één en deel twee.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE