VVD



28 apr 2005 -

VVD steunt wetsvoorstel Stad- en Milieubenadering

De VVD-fractie steunt het wetsvoorstel Stad- en Milieubenadering. Het gaat immers om het vinden van een goede balans tussen milieu en 'groen', wonen, werken en recreëren. Gemeenten kunnen die afweging het beste maken, die zitten er met hun neus bovenop. Starre nationale wetgeving leidt tot 'one size fits all' en kan lokaal maatwerk en creativiteit in de weg staan.

De VVD fractie steunt het wetsvoorstel. Deze wet maakt het mogelijk om op basis van gewoon gezond verstand lokaal maatwerk te leveren, om zo zuinig en doelmatig met ruimte om te gaan en de leefkwaliteit te vergroten. Het immers gaat om het vinden van een goede balans tussen milieu en 'groen', wonen, werken en recreëren. Gemeenten kunnen die afweging het beste maken, die zitten er met hun neus bovenop. Starre nationale wetgeving leidt tot 'one size fits all' en kan lokaal maatwerk en creativiteit in de weg staan. De systematiek om alleen gemotiveerd van milieunormen af te wijken, gecombineerd met de eisen die aan het proces worden gesteld, waarborgen de zorgvuldigheid, en de samenhang tussen ruimtelijke ordening, milieu en economische ontwikkeling. Dat spreekt mijn fractie aan. Omdat het primair gaat om lokale afwegingen en het proces wordt geïntegreerd met bestemmingsplannen, ligt het voor de hand dat Gedeputeerde Staten goedkeuring verleent, en niet het Rijk.

Maar de provincie moet niet het werk van de gemeenten overdoen. Elkaar controlerende overheden hebben we al genoeg. Wat mijn fractie betreft toetst de provincie alleen marginaal. Deelt de regering deze opvatting? Tevens heb ik mede namens het CDA een amendement ingediend waarbij inzake de goedkeuring van het stap 3 besluit wordt aangesloten bij de termijnen voor goedkeuring van bestemmingsplannen uit de Wet Ruimtelijke Ordening. Het valt mij op dat de termijnen wel heel erg lang zijn, maar ik begrijp dat die bij de herziening van de wet Ruimtelijke Ordening aanzienlijk worden ingekort.

Het wetsvoorstel heeft alleen betrekking op afwijkingen als het gaat om woningbouw en kleinschalige bedrijvigheid zoals horeca en winkels. Het voorstel richt zich niet op grootschalige bedrijvigheid. Maar daar speelt dezelfde problematiek, met name als het gaat om geluidsbeperkingen. Het toevoegen van grootschalige bedrijvigheid in de wet Stad en Milieu is juridisch gecompliceerd en zou tot grote vertraging kunnen leiden. Ik stel mij voor in de aanstaande wijziging van de wet geluidhinder een bepaling op te nemen waardoor het ook in het geval van gezoneerde bedrijfsterreinen mogelijk wordt gemotiveerd van de normen af te wijken. De Stad en Milieubenadering kan daarbij als voorbeeld dienen. Kan de Regering dat toezeggen?

Mijn laatste opmerking, en die sluit daarbij aan, is dat we nu een aparte wet maken om op een praktische manier met de strikte normen uit andere milieuwetten om te gaan. Waar we naartoe moeten is dat die milieuwetten zelf moeten worden aangepast. Ik neem aan dat het Kabinet daar uiteindelijk ook naartoe wil. Ook daar graag duidelijkheid over.


---- --
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2004­2005

29 871 Regels met betrekking tot zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefomgevingskwaliteit in stedelijk en landelijk gebied en met betrekking tot coördinatie van procedures (Interimwet
stad-en-milieubenadering) Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE KROM EN SPIES Ontvangen 25 april 2005
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: I
Artikel 13, vijfde lid, vervalt. II
Artikel 13, zesde lid, vervalt. Toelichting
Gezien de betrokkenheid van de provincie in het proces tot een stap 3-besluit, dient voorkomen te worden dat de provincie, in het nemen tot een besluit tot goedkeuring van de ontheffing, het werk van de gemeente overdoet en past dus een marginale toetsing. Omdat het stap 3-besluit is gekoppeld aan de goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedepu- teerde Staten, (gekoppeld, maar wel twee aparte besluiten), dienen Gedeputeerde Staten een beslissing te nemen over het stap-3-besluit binnen de tijd die in de Wet op de Ruimtelijke Ordening is gesteld aan goedkeuring van het bestemmingsplan. Deze termijn bedraagt 13 weken indien er geen bedenkingen zijn en maximaal 6 maanden als er wel bedenkingen zijn.
De tijdige betrokkenheid van de provincie komt in het wetsvoorstel (en de memorie van toelichting) tot uitdrukking in: ­ artikel 11, eerste en tweede lid. De meldingsplicht van burgemeester en wethouders aan de provincie van het voornemen tot het nemen van een stap3- besluit en de daarbij te overleggen stukken; ­ de pro-actieve instelling die van de provincie verwacht wordt in het proces tot het nemen van een stap 3-besluit; ­ het nagaan bij de goedkeuring van een stap 3-besluit of de gemeente zich heeft gehouden aan de eisen die in het wetsvoorstel zijn vastgelegd. Daartoe behoort het nagaan of de betrokkenheid van de partijen voldoende is ingevuld (waaronder de betrokkenheid van de provincie en de provinciale planologische commissie). KST86118
0405tkkst29871-10
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 2005 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004­2005, 29 871, nr. 10 1

De goedkeuring van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimte- lijke Ordening en Milieubeheer aan het stap 3-besluit van Vlaardingen heeft laten zien dat een dergelijk besluit in een complexe situatie binnen 3 maanden kan plaatsvinden.
De Krom
Spies

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004­2005, 29 871, nr. 10 2


---- --