Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA DEN HAAG
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
ASEA/LIV/05/24600 (070) 333
Onderwerp Datum Contactpersoon
Toekomstige inkomenspositie vrouwen 28 april 2005
In de brief van 28 januari 2005 van de themacommissie Ouderenbeleid is een aantal vragen
gesteld over de toekomstige inkomenspositie en pensioenvoorziening van vrouwen van 65
jaar en ouder. In mijn brief van 2 maart 2005 (ASEA/LIV/2005/5761) heb ik aangegeven
dat de vragen over de toekomstige inkomenspositie van ouderen op korte termijn niet
beantwoord kunnen worden. Wel heb ik toegezegd in te zullen gaan op de vragen uit uw
brief over de participatie en het arbeidsinkomen van vrouwen op dit moment. Hierbij
ontvangt u deze informatie.
Tabel 1 geeft een beeld van de arbeidsparticipatie van vrouwen naar leeftijdsgroep. Vooral
bij vrouwen boven de 45 jaar is de arbeidsparticipatie de laatste jaren aanzienlijk gestegen.
Het gaat hier vooral om banen van 20 tot 34 uur per week. Met deze stijging verbetert ook
de pensioenopbouw van vrouwen. Tabel 2 geeft het totale bruto loon van werkende vrouwen
per soort dienstverband.
Tabel 1 Arbeidsparticipatie van vrouwen per leeftijdsklasse en arbeidsduur vanaf 2002
Werkzame werkzame personen naar arbeidsduur
personen in %
Jaar Leeftijdsgroep totale bevolking 12-19 uur 20-34 uur >= 35 uur totaal
in % in %
2000 15 tot 25 jaar 41.4 15.4 31.7 52.9 100
25 tot 35 jaar 71.3 12.7 39.5 47.9 100
35 tot 45 jaar 61.6 21.0 51.0 28.0 100
45 tot 55 jaar 52.3 19.5 52.7 27.8 100
55 tot 65 jaar 19.8 23.6 48.4 28.0 100
2004 15 tot 25 jaar 38.1 17.7 35.1 47.2 100
25 tot 35 jaar 72.9 12.4 42.5 45.0 100
35 tot 45 jaar 65.8 22.4 52.5 25.1 100
45 tot 55 jaar 61.1 19.6 55.3 25.1 100
55 tot 65 jaar 25.9 22.9 53.5 23.7 100
Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking (EBB)
Tabel 2 Jaarloon, exclusief bijzondere beloningen van vrouwen per leeftijdsklasse en dienstverband,
2003
2
Dienstverband van vrouwelijke werknemers
Leeftijdsgroep Totaal Voltijd Deeltijd Flexibel 1)
in euro's
15 tot 25 jaar 8820 17160 8140 2540
25 tot 35 jaar 19880 26730 16820 6540
35 tot 45 jaar 18890 31110 16760 5920
45 tot 55 jaar 19500 31840 17160 6600
55 tot 65 jaar 18320 32410 15440 6800
Bron: CBS, Enquête werkgelegenheid en lonen (EWL) 2003, voorlopig.
1) Hiertoe behoren uitzendkrachten, oproepkrachten, afroepkrachten, invalkrachten en werknemers van wie de
arbeidsduur gewoonlijk varieert tussen een minimum en een maximum aantal uren per week.
Gegevens over de opgebouwde pensioenaanspraken van vrouwen zijn op dit moment nog
niet beschikbaar. Het CBS werkt aan de ontwikkeling van statistieken over
pensioenaanspraken. Het doel hiervan is om inzicht te geven in toekomstige aanspraken op
pensioenen van verschillende bevolkingsgroepen. De planning is dat vanaf eind dit jaar een
reguliere, jaarlijkse statistiek over de aanspraken op AOW verschijnt. Voor de statistiek
over aanspraken binnen de tweede pijlerpensioenen voert het CBS in 2005 een pilot uit, in
samenwerking met een aantal pensioenfondsen. Het CBS streeft er naar eind dit jaar
inhoudelijk te publiceren over dit onderzoek en in de loop van 2006 de pilot verder te
ontwikkelen naar een reguliere statistiek. Voor de derde pijler wordt in 2005 een
vooronderzoek uitgevoerd.
Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid